Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 918 Wijziging van de Wet op de accijns en enkele andere wetten in verband met implementatie van de horizontale accijnsrichtlijn (EU) 2020/262, richtlijn alcoholaccijns (EU) 2020/1151 en richtlijn btw en accijns bij defensie-inspanningen (EU) 2019/2235 (Wet implementatie richtlijnen accijns 2022)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 18 oktober 2021
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
INLEIDING
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden
zijn kritisch ten aanzien van de maatregelen die kleine brouwerijen hard zullen treffen
en vragen de regering om de maatregelen die specifiek die sector hard raken te heroverwegen.
De leden van de fractie van D66 hebben met interesse kennisgenomen van de Wet implementatie
richtlijnen accijns 2022. Zij vinden het goed dat er een harmonisering en uniformering
van begrippen plaatsvindt en dat er verbeteringen worden doorgevoerd die een positief
effect hebben op de uitvoering van de wet voor bedrijven en de Douane. Zij maken zich
wel zorgen over de concurrentiepositie van kleine brouwerijen. Deze leden hebben daarom
nog enige vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot implementatie
van de Richtlijnen tot aanpassing van de horizontale accijnsrichtlijn, de herziene
alcoholaccijnsrichtlijn en de richtlijn defensie-inspanningen binnen het Unie-kader.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat enkele richtlijnen
inzake accijnsheffing implementeert. Zij hebben hierover enkele vragen, voornamelijk
over de gevolgen voor kleine brouwerijen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Het voorstel is grotendeels een implementatie van Europese wetgeving en bevat maatregelen
die fraude en misbruik tegengaan, maar ook regels beter uitvoerbaar maken. De leden
van de PvdA-fractie steunen deze maatregelen op hoofdlijnen. Tevens bevat het wetsvoorstel
enkele materiele wijzigingen op het gebied van accijnzen. De leden van de PvdA-fractie
maken zich zorgen over de uitwerking hiervan op kleine ondernemers. Zij hebben hierbij
dan ook enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij hebben nog een klein aantal vragen hierbij.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben hierover enkele aanvullende vragen.
De leden van de Groep Van Haga hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel.
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het op zich goed is dat de voorstellen
een positieve uitvoeringstoets laten zien en leiden tot complexiteitsreductie, maar
deze leden hebben wel een aantal vragen, met name over het deel van de alcoholaccijnsrichtlijn
waarbij beleidsruimte is met betrekking tot de heffing op alcoholpercentage in plaats
van extractgehalte en het afschaffen van het verlaagd tarief voor kleine brouwerijen.
Deze leden hebben zorgen over de effecten van deze maatregelen op kleine brouwerijen
en vragen daarom nadere toelichting.
De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat er wordt verwezen naar de bouwstenen
voor een beter belastingstelsel waar veel suggesties worden gedaan voor vereenvoudigingen.
Wanneer kan de Kamer de overige voorgestelde vereenvoudigingen verwachten uit dit
rapport?
2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven wat de gevolgen zijn voor
de Nederlandse concurrentiepositie ten opzichte van onze directe buurlanden en de
overige Europese landen in meer algemene zin? Kan de regering hierbij specifiek ingaan
op de hoogte en verschillen van de accijnzen en de kortingsregelingen voor kleine
brouwers in Duitsland en in België op dit moment alsmede na invoering van het wetsvoorstel?
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven welke andere Europese landen
allemaal een kortingsregeling kennen voor kleine brouwerijen, en of die kortingsregeling
hoger dan wel lager is dan de kortingsregeling zoals die tot nu toe geldt in Nederland?
Hoe wordt de verhouding ten opzichte van andere Europese landen indien de kortingsregeling
voor kleine brouwerijen wordt afgeschaft, zo vragen deze leden.
Vanuit een perspectief van vereenvoudiging begrijpen de leden van de CDA-fractie dat
wordt gekozen voor aanpassing van de maatstaf van heffing van accijns op bier, door
hiervoor te kijken naar het alcoholpercentage in bier in plaats van het extractgehalte,
en te kijken naar afschaffing van het verlaagd tarief voor kleine bierbrouwerijen.
Toch willen zij daar enigszins een pas op de plaats maken, omdat het deze leden niet
helemaal helder is wat het effect van deze twee maatregelen op kleine brouwerijen
zal zijn. Vooral omdat kleine brouwerijen doorgaans meer speciaalbieren produceren
met een hoger alcoholpercentage dan de grote brouwerijen die hun omzet veelal uit
bier met een gemiddeld tarief halen. Als zij dan ook nog een regulier tarief moeten
betalen, worden zij dubbel geraakt. De leden van de CDA-fractie zijn daarom benieuwd
naar de effecten van de voorstellen op kleinere brouwerijen, op de middelgrote en
grote brouwerijen. Kan de regering cijfermatig uitwerken waar de wijziging op basis
van extractgehalte naar alcoholpercentage, gemiddeld op uit zal komen voor Nederlandse
kleine, middelgrote en grote brouwerijen? Kan de regering daarin ook weergeven wat
de wijziging van een verlaagd naar het regulier tarief gemiddeld voor effect heeft
op de categorie kleine brouwers?
Kan de regering een voorbeeld uitwerken van de samenloop van de wijzigingen (dus heffing
op basis van alcoholpercentage en vervallen van het verlaagde tarief) voor een kleine
brouwer die 200.000 liter bier per jaar brouwt, in tien verschillende bieren waarvan
twee met een alcoholpercentage van 5 procent, vier van 7,5 procent en vier van 9 procent,
ten opzichte van wat zij in de huidige situatie (naar schatting) aan accijns moeten
betalen? En kan de regering ook een voorbeeld uitwerken van de accijnsverandering
voor een grotere brouwer die per jaar tien miljoen liter bier brouwt, in vier verschillende
bieren waarvan drie met een alcoholpercentage van 5 procent en één van 6 procent?
Deze leden hopen uit de cijfermatige uitwerkingen meer inzicht te krijgen in de effecten
van de maatregelen voor kleine en grote brouwerijen, zodat dit ook in de overweging
kan worden meegenomen. Zij vinden dat de vele kleine brouwers in Nederland een belangrijke
maatschappelijke en sociale rol vervullen. Deze brouwers mogen niet zo hard geraakt
worden dat het voortbestaan van hun bedrijven onzeker wordt.
Verder begrijpen de leden van de CDA-fractie dat veel andere EU-lidstaten een verlaagd
tarief voor kleine brouwerijen hanteren. Zij vragen de regering daarom in hoeveel
andere EU-lidstaten het verlaagde tarief voor kleine brouwerijen wel geldt (en blijft
gelden), en hoe hoog dit verlaagde tarief is ten opzichte van het reguliere tarief.
Graag ontvangen deze leden daarvan een overzicht per land. Zij vragen de regering
waarom gekozen wordt voor het afschaffen van de regeling die kleine brouwerijen lijkt
de benadelen, terwijl andere EU-lidstaten hierin andere keuzes maken.
Kan de regering verder ook toelichten wat de voordelen zijn voor Nederlandse brouwerijen
van het certificaat van erkenning als tegelijkertijd wordt voorgesteld om het lage
tarief in Nederland af te schaffen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Allereerst vragen de leden van de SP-fractie of de regering werkelijk een gelijk speelveld
voor kleine en grote brouwerijen wil realiseren. Is dit geen ijdele hoop, vragen zij?
Grote, multinationaal opererende brouwerijen hebben immers grote voordelen die kleine
brouwerijen niet hebben. Zo valt te denken aan het optimaliseren van financieringsstromen,
belastingplanning en marktmacht. Denkt de regering werkelijk dat het schrappen van
het verlaagde tarief voor kleine brouwers leidt tot een gelijker speelveld? Denkt
de regering niet dat het al ongelijke speelveld alleen nog maar ongelijker zal worden?
De leden van de SP-fractie ontvangen graag een toelichting.
Klopt het, zo vragen de leden van de SP-fractie, dat vrijwel alle EU-lidstaten een
verlaagd tarief kennen voor kleine brouwers (productie tot maximaal 200.000 hl per
jaar)? Kan de regering een overzicht verschaffen van landen die wel en landen die
niet een lager tarief voor kleine brouwers kennen? Hoe zit dit buiten de EU? In hoeverre
is een verlaagd tarief voor kleine brouwers gebruikelijk?
De Nederlandse brouwers hebben Ernst & Young (EY)1 opdracht gegeven te onderzoeken wat het accijnstarief zou moeten zijn om een budgettair
neutrale overgang naar het ABV-systeem (alcohol by volume, de alcoholpercentagemethode) te bewerkstelligen. Volgens EY zou het tarief per hectoliter
7,12 euro per procent alcohol moeten bedragen voor een neutrale overgang. De regering
stelt echter 7,49 euro voor, merken de leden van de SP-fractie op. Zij vragen de regering
hierop in te gaan en uit te leggen waarom niet is gekozen voor 7,12 euro.
De leden van de SP-fractie vragen de regering wat het effect op de werkgelegenheid
bij kleine en bij grote brouwers is van het wetsvoorstel. Kan de regering hierop ingaan,
zo vragen zij.
De leden van de Groep Van Haga merken op dat binnen de Europese markt grote verschillen
in de biermarkt zitten en het daarom onwenselijk is om de accijnsbepaling gelijk te
trekken binnen Europa volgens het principe van de alcoholpercentagebepaling. Nederland
telt circa 900 kleine brouwerijen. Hieronder vallen ook de kleine brouwerijen voor
speciaal bier en kleine regionale spelers. Dit is iets waar we hier in Nederland trots
op moeten zijn. De Groep Van Haga wil ondernemerschap en innovatie stimuleren en dat
begint vaak klein met de nodige imperfecties in het productieproces. Door de verschuiving
van de graden Plato-methode naar de alcoholpercentagemethode worden de imperfecties
in het productieproces niet meer getolereerd zonder nadelige gevolgen voor de brouwerij.
2.1. Implementatie Horizontale accijnsrichtlijn 2020 – Richtlijn (EU) 2020/262
De leden van de fractie van D66 vragen wat naar verwachting door de Commissie in de
gedelegeerde en uitvoeringshandelingen zal worden opgenomen.
Dit onderdeel van het wetsvoorstel bevat regelgeving die uitvoering van de accijnsrichtlijn
eenvoudiger maakt. De leden van de PvdA-fractie vragen op welke categorieën goederen
deze maatregelen betrekking hebben. De leden van de PvdA-fractie achten het wenselijk
dat bepaalde activiteiten eenvoudiger worden. Men kan hierbij bijvoorbeeld denken
aan het eenvoudiger exporteren van lokaal gebrouwen bier of op kleine schaal vervaardigde
limoncello. Zij vragen of ook de export van goedkope sterkedrank bijvoorbeeld eenvoudiger
kan worden en wat dit betekent voor de volksgezondheid.
De leden van de ChristenUnie-fractie onderstrepen de ambitie tot het creëren van een
gelijk speelveld door zoveel mogelijk dezelfde regels te hanteren, maar hechten er
tegelijkertijd aan oog te houden voor de positie van juist de kleinere brouwerijen
die hierdoor geraakt worden. Zij constateren een spanning tussen enerzijds het afschaffen
van het lage tarief voor kleine brouwerijen en anderzijds het ter compensatie verkrijgen
van een certificaat. Met dit certificaat kan in heel Europa immers alsnog gebruik
gemaakt worden van mogelijke verlaagde tarieven, waarmee dit op z’n minst overkomt
als een stimulans voor kleine bierbrouwerijen om naar een land te gaan met een laag
accijnstarief. Kan de regering reflecteren op dit mogelijke gedragseffect en deze
potentiële «weglek»? Waarom is hiervoor gekozen en wordt gepoogd dit te voorkomen?
Ziet de regering een dergelijk certificaat als een faire compensatie?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in het verlengde hiervan hoe de regels
voor deze certificaten van erkenning van kleine brouwerijen eruit zullen zien. Gaat
het hier om zelfcertificering en hoe gaat dat in zijn werk?
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de regering voorstelt
om één tarief te hanteren op basis van het alcoholgehalte in plaats van de huidige
vier accijnstarieven voor bier, die afhankelijk zijn van het extractgehalte, uitgedrukt
in graden Plato – voortkomend uit Europese jurisprudentie. Zij ondersteunen deze verandering,
aangezien de schade als gevolg van biergebruik grotendeels causaal is te verbinden
aan de hoeveelheid alcohol in de drank. Bovendien staan de maatschappelijke kosten
– zoals berekend door verschillende onderzoeksinstituten – van alcoholgebruik op dit
moment nog geenszins in verhouding tot de accijnsopbrengsten.
De gecertificeerde afzender en de gecertificeerde geadresseerde
De leden van de VVD-fractie vragen de regering om het bedrag waarmee de kosten van
de marktdeelnemers worden teruggebracht door de automatisering en het onderbrengen
in het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS) van de genoemde
overbrengingen toe te lichten. Op basis van welk onderzoek of welke berekeningen is
dit tot stand gekomen?
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie de regering om een nadere toelichting
op de verwachting dat de fraude wordt teruggedrongen met deze wijziging.
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer de Europese
Commissie in 2022 de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen zal vaststellen om dit
daadwerkelijk onder het EMCS te brengen. Waar hangt dit van af wanneer dit zal worden
vastgesteld?
De leden van de fractie van D66 vragen welke bedragen gemoeid zijn met fraude met
accijns.
Afstandsverkopen
De leden van de VVD-fractie vragen de regering waar en hoe deze wijziging van het
toestaan dat de afzender ervoor kan kiezen om zelf de verplichtingen in de lidstaat
van bestemming af te handelen zal worden gecommuniceerd/gepubliceerd buiten de wetswijziging
om.
De leden van de fractie van D66 vragen welke voor- en nadelen kleven aan het aanstellen
van een fiscaal vertegenwoordiger. Deze leden vragen waarom eerder gewenst was dat
er een fiscaal vertegenwoordiger zou worden aangesteld in de lidstaat van bestemming
en waarom dit nu anders is.
Vervaardigen en opslag
De leden van de Groep Van Haga vragen aan de regering hoe zij tegen het probleem aankijkt
voor wat betreft de imperfecties in het productieproces, wat resulteert in een wisselend
alcoholpercentage.
Overig
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer de Europese
Commissie de drempelwaarden zal vaststellen in een gedelegeerde handeling.
Voorts vragen deze leden of de behandeling van toegestane verliezen in de richtlijn,
inclusief de gemeenschappelijke drempelwaarden in gevallen waarin geen sprake is van
een onregelmatigheid, afwijkt van de huidige behandeling van toegestane verliezen
in Nederland.
De leden van de VVD-fractie vragen of de ontheffing van zekerheidsstelling voor de
overbrenging van energieproducten via vaste pijpleidingen, als opgenomen in de richtlijn,
overeenkomt met de ontheffing, als toegepast in Nederland.
De leden van de fractie van D66 vragen wat toegestane verliezen zijn en hoe die behandeling
tussen lidstaten op dit moment verschilt en waarom. De leden van de fractie van D66
vragen tevens wat de functie is van de drempelwaarden en op welke wijze de Europese
Commissie deze drempelwaarden zal vaststellen. Daarnaast vragen deze leden welk type
ontheffing van zekerheidsstelling Nederland toestaat voor de overbrenging van energieproducten
via vaste pijpleidingen en hoe die ontheffing praktisch uitwerkt. Deze leden vragen
wat de functie van die ontheffing is en of die ontheffing leidt tot een budgettaire
derving.
2.2. Implementatie herziene alcoholaccijnsrichtlijn – Richtlijn (EU) 2020/1151
De leden van de PvdA-fractie vinden het een maf voorstel. Waarom kiest de regering
ervoor het verlaagde tarief voor kleine bierbrouwers af te schaffen, terwijl dit niet
vereist wordt door de richtlijn, en bovendien niet in de geest is van de richtlijn?
Waarom kiest de regering ervoor kleine brouwerijen op te zadelen met een hoger tarief,
terwijl veel kleine brouwers zware klappen hebben gehad door terugvallende omzetten
als gevolg van de coronacrisis? Onderkent de regering dat de biermarkt lang werd gedomineerd
door enkele zeer grote spelers, en dat een lager tarief meer mogelijkheden biedt om
toe te treden tot de markt? Waarom helpt de regering lokaal ondernemerschap zo om
zeep? Wat rechtvaardigt de keuze voor grote conglomeraten en tegen kleinere brouwers?
Wijziging maatstaf van heffing accijns op bier
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan onderbouwen op basis van welk
onderzoek of analyse is bepaald dat de wijziging van de maatstaf van heffing van accijns
op bier ten goede komt aan de uitvoerbaarheid. Is deze conclusie besproken met (vertegenwoordigers
van) het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties? Zo ja, wat zijn hun bevindingen?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten of er andere beweegredenen
zijn om over te stappen naar alcoholgehalte als maatstaf van heffing van bieraccijns
in plaats van extractgehalte, afgezien van het terugbrengen naar één tarief (tarief
per volumeprocent alcohol) en een vereenvoudiging voor de Douane omdat het alcoholgehalte
eenvoudiger te achterhalen is dan het Platogehalte. Waarom is dit voor de Douane eenvoudiger
te achterhalen? Kan de regering een lijst overleggen met welke EU-landen heffen op
basis van Platogehalte versus alcoholpercentage, met daarbij een toelichting waarom
daarvoor gekozen is?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering in detail en financieel kan toelichten
of en voor welke biersoorten deze wijziging naar heffing op basis van alcoholgehalte
een daling of stijging van de accijnzen kan veroorzaken. Is een budgetneutraal accijnstarief
voor alle biersoorten hierbij overwogen? Zo nee, waarom niet? Kan de regering een
inschatting geven van welke additionele kosten bedrijven moeten maken (met daarbij
speciale aandacht voor kleine brouwerijen) om tegemoet te kunnen komen aan de voorgestelde
wijzigingen, bijvoorbeeld investeringen in bedrijfsapparatuur?
De leden van de fractie van D66 vragen in welke mate zwaardere bieren nu meer worden
belast. Hoeveel cent meer wordt een zwaar bier en kan een range van minimaal en maximaal
mogelijke prijsstijging worden gegeven? Deze leden vragen tevens of het klopt dat
accijns nu van een in de praktijk degressief tarief naar een vlak tarief gaat. Deze
leden vragen tevens waarom de Europese Commissie voorstander is van het alcoholpercentage
als maatstaf van heffing. Ook vragen deze leden waarom in Nederland ooit gekozen is
om het aantal graden Plato aan te houden als maatstaf van heffing. De leden van de
fractie van D66 vragen wat in het oude stelsel leidde tot een maximumtarief.
Kleine producenten van alcoholhoudende dranken
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom geen gebruik
zal worden gemaakt van de uitbreiding van de mogelijkheid van een verlaagd tarief
voor kleine producenten van andere alcoholhoudende dranken dan bier en ethylalcohol.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de regering verder kan expliceren
waarom zij het huidige verlaagde tarief voor kleine bierbrouwerijen in zijn geheel
wenst af te schaffen. Kan de regering een overzicht geven van hoe het verlaagde tarief
voor kleine bierbrouwerijen in de andere EU-landen is geregeld?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de (zelf)certificering van kleine
producenten van alcoholhoudende dranken, zoals opgenomen in de herziene alcoholaccijnsrichtlijn,
zal overnemen zoals opgenomen in deze richtlijn of dat zij voornemens is certificering
die op verzoek door de autoriteiten wordt afgegeven hierbij uit te sluiten.
De leden van de fractie van D66 vragen wat de ratio is achter het verlaagde accijnstarief
voor kleine producten. Hoeveel andere EU-landen maken hier gebruik van en hoe hebben
andere EU-landen dit vormgegeven? De leden van de fractie van D66 vragen om een overzicht
van de populatie aan kleine bierbrouwers (oplopend naar het aantal hl en aantal bierbrouwers).
Daarnaast vragen deze leden of inzicht bestaat in de vraag hoeveel omzet en winst
deze kleine bierbrouwers jaarlijks maken. De leden van de fractie van D66 vragen of
het klopt dat de samenloop van de materiele tariefsverhoging voor het zware bier en
de aanpassing van de vrijstelling voor kleine producenten ertoe kan leiden dat voor
een flesje bier de accijns met meer stijgt dan 0,0.085 euro. Deze leden vragen wat
de maximale prijsstijging kan zijn als gevolg van deze samenloop. De leden van de
fractie van D66 spreken hun zorgen uit over signalen vanuit de sector dat het afschaffen
van het verlaagde accijnstarief voor kleine brouwerijen een negatief effect heeft
op de concurrentiepositie van kleine brouwerijen, ook in de Europese Unie, en dat
dit zelfs tot faillissementen kan leiden. Deze leden vragen op die signalen te reageren
en vragen tevens of de regering de mening deelt dat dit een onwenselijk effect van
deze wetgeving zou zijn.
Op drie Europese landen na werken alle landen met accijnskortingen voor kleinere brouwerijen,
zo stelt het lid van de BBB-fractie vast. Met name brouwerijen in grensgebieden (we
kennen 1.027 kilometer landsgrens) krijgen door gebrek aan een gelijk speelveld te
maken met verplaatsingen van omzet naar bijvoorbeeld Duitse brouwerijen die vier keer
zo weinig accijns betalen als onze brouwers. Wanneer de omzet van kleine brouwers
zo naar het buitenland verhuist is er niet eens sprake van een budgetneutrale aanpak
maar betekent dit de facto lagere accijnsopbrengsten voor onze staatskas, zo concludeert
het lid van de BBB-fractie.
Het lid van de fractie van BBB is van mening dat de afschaffing van het verlaagde
accijnstarief voor kleine brouwerijen, de kortingsregeling, een beperkte invloed heeft
op de totale bieraccijnsinkomsten voor de overheid, maar een enorme klap betekent
voor individuele kleine brouwerijen. Voor deze kleine brouwerijen betekent de afschaffing
van de kortingsregeling (7,5 procent) namelijk een forse verhoging van de kosten voor
het gebrouwen volume bier. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Dat is in ieder geval
niet de bedoeling van het lid van de BBB-fractie.
Nagenoeg alle landen in Europa hanteren een kortingsregeling voor kleine brouwerijen,
die vaak hoger (tot 50 procent) en ingewikkelder (met staffels gebaseerd op productievolume)
is dan de kortingsregeling in Nederland. Alleen Spanje, Zweden en Litouwen hebben
geen kortingsregeling voor kleine brouwerijen. De kortingsregeling in Nederland is
eenvoudig in vergelijking met andere Europese landen. De regeling leidt niet tot extra
werkzaamheden voor de Douane. Ook niet in de nieuwe, onlangs ingevoerde, MijnDouane-software.
De afschaffing van de kortingsregeling dient dan ook geen enkel doel, en lost geen
enkel reëel bestaand probleem op, zo stelt het lid van de BBB-fractie vast. Afschaffing
van de kortingsregeling heeft wel een grote negatieve invloed op de winstgevendheid,
innovatiekracht en investeringscapaciteit van kleine brouwerijen, zo concludeert dit
lid.
2.3. Implementatie richtlijn defensie-inspanningen binnen het Uniekader – Richtlijn
(EU) 2019/2235
De leden van de fractie van GroenLinks vragen nog iets meer duiding bij de gevolgen
van dit onderdeel. Gaat het hier inderdaad om belastingvrije alcohol en tabak? Wat
is daar de onderbouwing achter?
De leden van de fractie van GroenLinks constateren uit de beslisnota dat het Nederland
niet is gelukt om privégebruik uit te sluiten van de vrijstelling. Zij begrijpen dat
Nederland niet altijd volledig zijn zin kan krijgen in Europees verband, maar zijn
benieuwd naar het verloop van deze discussie. Waarom is het niet gelukt? En waarom
staat niet in de memorie van toelichting benoemd dat de regering het eigenlijk liever
anders had gezien?
3. Budgettaire aspecten
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten op basis van welk
onderzoek of (financiële) analyse is geconcludeerd dat de wijziging van de heffingsgrondslag
budgettair neutraal is vormgegeven. Heeft de regering kennisgenomen van het rapport
van EY over de gevolgen bij overstap van het Plato- naar het ABV-systeem, waaruit
o.a. zou blijken dat brouwerijen, waaronder relatief veel kleine, gemiddeld 25 procent
meer gaan betalen aan accijnzen voor hun speciaalbieren? Zo ja, kan de regering inhoudelijk
op de conclusies van dat rapport reageren?
Voorts vragen deze leden of de regering deze analyse reeds heeft besproken met (vertegenwoordigers
van) het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Zo ja, wat zijn hun bevindingen
hierbij?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer de berekening
van de budgettaire derving ontstaan door de uitbreiding van het toepassingsgebied
van de btw- en accijnsvrijstellingen in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids-
en defensiebeleid (GVDB) bekend is. En op welke wijze wordt met deze budgettaire derving
rekening gehouden in de Nederlandse begroting?
De leden van de fractie van D66 vragen wat de gevolgen zijn van de maatregel accijns-
en btw-vrijstelling voor defensie-inspanningen waar wel budgettaire gevolgen aan kleven
maar geen inschatting van wordt gemaakt. De leden van de fractie van D66 vragen waarom
deze vrijstelling niet wordt genoemd in de ramingstoelichting.
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven waarom het relatief geringe
budgettaire voordeel (2 miljoen euro structureel) opweegt tegen de aanzienlijke extra
administratieve lasten en kosten voor het bedrijfsleven?
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kennisgenomen heeft van het onderzoek
van EY dat in opdracht van diverse bierbrouwers is gehouden naar de budgettaire aspecten
voor bierbrouwers.
Zo ja, kan de regering de Kamer het onderzoek van EY doen toekomen en voorzien van
een toelichting aangaande het uiteenlopen omtrent mogelijke budgettaire aspecten?
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven of het klopt dat EY tot de
conclusie komt dat de voorgestelde maatregelen niet budgettair neutraal zijn vormgegeven?
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven of uit het onderzoek van
EY inderdaad blijkt dat, met name kleine, brouwerijen gemiddeld 25 procent meer accijns
gaan betalen en dat er uitschieters zijn die oplopen tot 80 procent? Hoe verklaart
de regering dit verschil?
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven of het financieel gunstiger
wordt voor Nederlandse burgers om in Duitsland of België alcoholhoudende dranken te
kopen, en zo ja, waaruit dit voordeel voor burgers bestaat en welke derving van accijnzen
dit tot gevolg heeft?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of er al een bestemming is gevonden
voor de 2 miljoen euro structureel. Zo niet, kan dit geld inderdaad worden gebruikt
ten behoeve van amendementen voor de begroting van 2022?
De leden van de Groep Van Haga vragen aan de regering in hoeverre de wetswijziging
budgetneutraal is voor kleine regionale brouwerijen met de hun lage omzetten.
De voorgestelde wijziging is niet budgetneutraal, zo stelt het lid van de BBB-fractie
vast. In de memorie van toelichting staat dat het afschaffen van het verlaagd tarief
voor kleine brouwerijen de schatkist alleen al naar verwachting jaarlijks 2 miljoen euro
oplevert. Kleine brouwerijen krijgen te maken met een gemiddelde accijnsstijging van
25 procent. En grotere brouwerijen krijgen dan dus een korting. Dit terwijl de hectoliterproductie
per medewerker bij een kleinere brouwerij veel lager ligt dan bij een grote en er
dus per hectoliter in verhouding ook al meer loonbelasting en andere heffingen worden
afgerekend door kleine brouwerijen. Het lid van de BBB-fractie geeft aan dat het wetsvoorstel
voor de blijvers dus niets anders is dan een regelrechte accijnsverhoging.
Kortom: de accijnsverhoging heeft grote negatieve gevolgen voor de concurrentiepositie
van kleine brouwerijen. Deze concurrentiepositie is in de afgelopen jaren met veel
geld, tijd en energie opgebouwd. Nederlands ondernemerschap wordt door dit wetsvoorstel
op een wrange manier ernstig bedreigd. Dit is een onzalig plan waar het lid van de
BBB-fractie dan ook niet mee kan instemmen.
Is de regering het met dit lid eens dat het een slecht idee is om voor slechts 2 miljoen euro
op een totaal van ruim 1 miljard alcohol accijnsopbrengsten in Nederland (2 procent)
900 kleine brouwerijen te benadelen? Het lid van de BBB-fractie stelt vast dat dit
onderdeel van het wetsvoorstel geen klein bier betreft en zal leiden tot een forse
kater.
4. EU-aspecten
De leden van de Groep Van Haga vragen aan de regering wat het nut is van het introduceren
van een Europees geldend certificaat in ruil voor het afschaffen van het laag tarief
voor kleine brouwerijen als kleine brouwerijen toch vooral regionaal en soms nationaal
verkopen.
5. Doelmatigheid en doeltreffendheid
De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering het wetsvoorstel nader te toetsen
aan artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.
De leden van de Groep Van Haga vragen aan de regering of de opbrengsten van slechts
2 miljoen euro per jaar opwegen tegen het verlies aan ondernemerschap en innovatie.
6. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten of onderzoek is gedaan
naar de toepassing van het verlaagde tarief voor kleine brouwerijen in omringende
landen in de EU in het licht van de werking van de interne markt (bevordering uniformiteit),
investeringsvermogen en concurrentiepositie van Nederlandse kleine brouwerijen hierbij.
Zo ja, kan de regering toelichten welke conclusies hieruit naar voren komen?
Voorts vragen deze leden of de regering de administratieve en meetkosten van deze
wijzigingen heeft onderzocht. Zo ja, kan de regering deze financiële analyse toelichten?
En heeft de regering deze kosten reeds besproken met (vertegenwoordigers van) het
bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties? Zo ja, wat zijn hun bevindingen hierbij?
Tot slot vragen deze leden of de regering kan toelichten hoe de uitspraak dat het
belasten van alcohol niet afhankelijk zou moeten zijn van het feit of de alcohol afkomstig
is van een grote of kleine producent zich verhoudt tot de concurrentiepositie en het
investeringsklimaat van de kleinere bierbrouwerijen.
De leden van de fractie van D66 vragen wat de effecten van de accijnsverhoging zijn
voor kleine brouwers. Met hoeveel cent per flesje bier of per liter wordt de prijs
gemiddeld verhoogd? En wat is de maximaal en minimaal mogelijke prijsstijging voor
kleine brouwers?
De leden van de fractie van D66 vragen of de EMCS leidt tot een lastenverlichting
voor ondernemers. Is dit ook goed om fraudeaanpak beter te kunnen detecteren?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom uit
de implementatie van de overige richtlijnen geen of nauwelijks extra kosten voor de
burger of het bedrijfsleven voortvloeien.
De leden van de fractie van GroenLinks lezen in de beslisnota dat de groep die geraakt
wordt geen sterke lobby heeft. Is dit relevant voor de regering? Had zij een andere
inhoudelijke afweging gemaakt als deze groep wél een sterke lobby had? Hoe voorkomt
de regering dat beleid wordt gemaakt aan de hand van inschattingen van de lobbykracht
(waarbij het belang van grote bedrijven eerder wordt gediend dan kleine bedrijven)?
Zoals verwoord in de memorie van toelichting is het doel om de vereenvoudiging budgettair
neutraal vorm te geven, zo constateert het lid van de BBB-fractie. Onderzoek toont
echter aan dat kleine brouwerijen met het huidige voorstel gemiddeld 25 procent meer
accijns gaan betalen, met uitschieters tot wel 80 procent! Dit betekent dat de voorgestelde
wetswijziging een enorme impact gaat hebben op het overgrote deel van alle brouwerijen
in Nederland. Wat vooral opvalt is dat er óver de kleine brouwerijen is gepraat maar
niet mét hen, zo stelt het lid van de BBB-fractie vast.
Graag hoort dit lid van de regering waarom niet is gepraat met CRAFT, de vereniging
van onafhankelijke brouwers in Nederland en met welke vertegenwoordigers van brouwers
de regering vanaf 2019 wel in contact is geweest over deze nieuwe wetsvoorstellen.
Een petitie die CRAFT over de wetswijziging is gestart, is binnen enkele dagen al
meer dan 6.500 keer getekend. Gezien het volgende citaat uit de beslisnota blijkt
dat de regering op de hoogte was van de mogelijke weerstand: «Mogelijk leidt het voorstel
tot afschaffen van het verlaagde tarief voor kleine brouwerijen tot weerstand, dit
betreft echter een kleine groep (zonder sterke lobby)». Het lid van de BBB-fractie
hoort graag van de regering waarom het wel of niet sterk zijn van een lobby volgens
haar van invloed zou moeten zijn op het vaststellen van een wet en welke lobby’s zij
wel als sterk classificeert en welke invloed die lobby’s dan op onderhavig wetsvoorstel
hebben gehad of nog steeds hebben. Voor kleine brouwers lijkt dit sterk op vechten
tegen de bierkaai, zo stelt dit lid vast.
Hoewel de groep van kleine brouwerijen het overgrote deel van alle brouwerijen in
Nederland uitmaakt, laat de regering kennelijk de beleidsvorming afhangen van een
inschatting van de lobbykracht van stakeholders. Hieruit kan voorts de conclusie worden
getrokken dat de regering een inschatting van de sterkte van een lobby zwaarder laat
wegen dan inhoudelijke argumenten tegen dit wetsvoorstel. Het lid van de BBB-fractie
vindt dat een zeer kwalijke zaak. Wil de regering haar reflectie op deze conclusie
met dit lid delen?
8. Advies en consultatie
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven welke partijen geconsulteerd
zijn ten behoeve van het wetsvoorstel?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.