Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over het dodelijke landbouwgif Roundup
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het dodelijke landbouwgif Roundup (ingezonden 12 april 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 oktober
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2556.
Vraag 1
Kent u het bericht «Onkruidverdelger Roundup doodt ook hommels»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat Roundup van Bayer (voorheen Monsanto) het meest gebruikte landbouwgif
ter wereld is en dat Nederlandse boeren 639 ton glyfosaat (de actieve stof in Roundup)
gebruikten in 2019?2,
3
Antwoord 2
Er is 639.050 kg werkzame stof glyfosaat verkocht in Nederland in het kalenderjaar
20194.
Ik heb uw Kamer geïnformeerd over de afspraken die ik heb gemaakt met de agrarische
sector over het gebruik van glyfosaathoudende middelen voor het bestrijden van onkruiden,
in graslandbeheer en het behandelen van groenbemesters en vanggewassen. Hiervoor gaat
een «nee, tenzij»-beleid gelden, waarbij de principes van geïntegreerde gewasbescherming
leidend zijn.
Kalenderspuiten is niet aan de orde met glyfosaathoudende middelen. Deze middelen
werken systemisch en worden uitsluitend ingezet als het onkruid al aanwezig is, dus
niet preventief.
Het College voor de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna:
Ctgb) heeft een principebesluit genomen. Dit besluit bevat een gebiedsbeperkende maatregel
voor het Maasstroomgebied om overschrijdingen van de drinkwaternorm in de nabijheid
van drinkwaterinname-punten in dat gebied te voorkomen (Kamerstuk 27 858, nr. 525)
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat Roundup niet alleen waarschijnlijk kankerverwekkend is voor
mensen, oogletsel kan veroorzaken en giftig is voor het waterleven, maar volgens nieuw
onderzoek ook dodelijk blijkt te zijn voor hommels?5
Antwoord 3
De veiligheid van mens, dier en milieu staan voorop bij de goedkeuring van werkzame
stoffen op Europees niveau en de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op nationaal
niveau.
Eind 2017 is de herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat afgerond op Europees
niveau. Hieruit bleek dat deze werkzame stof niet kankerverwekkend (carcinogeen) is,
niet leidt tot erfelijke veranderingen (mutageen) of schadelijke effecten voor de
voortplanting (reprotoxisch).
ECHA heeft een overzicht gepubliceerd met daarin de classificatie van de werkzame
stof glyfosaat6. Hierin is de classificatie gevaar voor oogletsel (categorie 1) en voor giftigheid
voor waterorganismen (classificatie 2). Beide gevaren kunnen echter via risicobeperkende
maatregelen worden voorkomen.
Het NRC heeft op 8 april jl. een artikel gewijd aan het onderzoek van Straw e.a. op
het effect van verschillende formuleringen van glyfosaathoudende en niet-glyfosaathoudende
middelen op hommels. Uit dit onderzoek zou volgen dat formuleringshulpstoffen verantwoordelijk
zijn voor de sterfte van de hommels en niet de werkzame stof glyfosaat7.
Het Ctgb heeft het wetenschappelijke artikel nader bestudeerd. Het Ctgb concludeert
dat:
– het artikel laat zien dat formuleringshulpstoffen een rol kunnen spelen bij de giftigheid
van een gewasbeschermingsmiddel. Dit is echter niet nieuw en hiermee wordt in het
beoordelingsproces dan ook rekening gehouden;
– het onderzoek niet geschikt is voor beoordeling van het werkelijke risico, omdat het
onderzoek niet uitgaat van een realistische blootstelling van hommels, de dosering
per hommel niet bekend is en niet duidelijk is welke formuleringshulpstof(fen) de
waargenomen giftigheid veroorzaakten;
– de in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddelen met Roundup in de naam volgens
het geldende Europese geharmoniseerde toetsingskader beoordeeld zijn door het Ctgb
op mogelijke risico’s voor bijen op basis van formuleringsstudies met honingbijen
en realistische blootstellingsscenario’s. De toegelaten middelen zijn veilig bevonden
voor bijen bij gebruik volgens de voorschriften. Het Ctgb verwacht dat de formuleringsstudies
met honingbijen representatief zijn voor hommels ten aanzien van de geobserveerde
effecten die aan formuleringshulpstoffen worden toegeschreven.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat de actieve stoffen in landbouwgif op Europees niveau worden
(her)beoordeeld, maar dat de individuele lidstaten verantwoordelijk zijn voor de toetsing
van de middelen, inclusief co-formuleringen?
Antwoord 4
Ja, Verordening (EG) 1107/2009 ziet op de beoordeling werkzame stoffen op Europees
niveau. De geformuleerde producten (middelen), inclusief formuleringshulpstoffen,
worden echter op zonaal of nationaal niveau beoordeeld.
Vraag 5
Hoeveel toetsen op de co-formuleringen van Roundup heeft het College voor de toelating
van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de afgelopen vijf jaar uitgevoerd?
Wat waren hiervan de uitkomsten?
Antwoord 5
Op dit moment zijn 18 middelen met Roundup in de naam toegelaten in Nederland. Hiervan
bevatten 13 middelen de werkzame stof glyfosaat. Voor deze middelen heeft het Ctgb
conform het geldende Europese kader een risicobeoordeling uitgevoerd, waaruit bleek
dat het gebruik volgens de voorschriften veilig is voor mens, dier en milieu. Bij
de beoordeling is ook gekeken naar mogelijke effecten van de formulering als geheel,
dus inclusief de formuleringshulpstoffen, op onder andere bijen. De beoordelingen
van het Ctgb zijn in te zien via de toelatingendatabank8.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat Frankrijk in 2019 36 producten met de actieve stof glyfosaat
heeft verboden heeft vanwege de co-formuleringen? Heeft Nederland deze testen ook
uitgevoerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren daarvan de conclusies?9
Antwoord 6
Navraag bij ANSES – de bevoegde autoriteit in Frankrijk – leert, dat er 36 glyfosaathoudende
middelen niet meer opnieuw zijn toegelaten, omdat de wetenschappelijke gegevens om
risico’s op genotoxiciteit uit te sluiten onvoldoende waren.
De herbeoordeling van glyfosaathoudende middelen in Frankrijk vloeit voort uit besluitvorming
over de werkzame stof glyfosaat op basis van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2324.
Hierin staat dat er ook rekening gehouden dient te worden met de conclusies van het
evaluatieverslag10. Een van deze conclusies betreft het beoordelen van risico op genotoxiciteit van
glyfosaathoudende middelen.
Ook het Ctgb is momenteel bezig met deze herbeoordeling en neemt daarin het aspect
genotoxiciteit mee. Het Ctgb is hierbij afhankelijk van andere lidstaten die optreden
als zonaal rapporteur. Het Ctgb zal de toelating alleen hernieuwen als uit de verstrekte
gegevens blijkt dat een glyfosaathoudend middel niet genotoxisch is. Wanneer in het
dossier geen of onvoldoende gegevens zitten, zal het Ctgb de aanvraag afwijzen.
Het spreekt uiteraard voor zich dat dit aspect opnieuw wordt bekeken bij het lopende
herbeoordeling van de werkzame stof, die zich richt op besluitvorming eind 2022.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat de co-formuleringen in een bestrijdingsmiddel niet vermeld hoeven
te worden op het etiket? Zo ja, hoe beoordeelt u dat en bent u bereid dit verplicht
te stellen?
Antwoord 7
Het etiket van een gewasbeschermingsmiddel bevat geen informatie over de formuleringshulpstoffen.
Verordening (EG) 1107/2009 voorziet echter wel degelijk in het beoordelen van gewasbeschermingsmiddelen
inclusief formuleringshulpstoffen op mogelijke risico’s voor mens, dier en milieu
en het eventueel verbieden daarvan.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat Luxemburg het gebruik van glyfosaat per 1 januari 2021 heeft
verboden en bent u bereid, ter bescherming van de biodiversiteit en de volksgezondheid,
dit goede voorbeeld van Luxemburg zo snel mogelijk te volgen? Zo nee, waarom niet?11
Antwoord 8
Luxemburg heeft de Europese Commissie en de lidstaten enige tijd geleden geïnformeerd
over het feit dat gebruik wordt gemaakt van artikel 44 van Verordening (EG) 1107/2009
voor het intrekken van de toelating van alle glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen
per 1 februari 2020. De wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt echter. De toelatinghouder
heeft inmiddels juridische stappen tegen Luxemburg ondernomen.
Het Ctgb is in Nederland aangewezen als onafhankelijke bevoegde autoriteit voor het
toelaten van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland. Dit betekent dat het gebruik
van artikel 44 van Verordening (EG) 1107/2009 berust bij het Ctgb. Het Ctgb heeft
mij laten weten de maatregel van Luxemburg niet over te kunnen nemen, omdat daarvoor
geen wetenschappelijke onderbouwing is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.