Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Idsinga en Aartsen over het bericht ‘Ondernemers met betalingsregeling voor corona-belastingschulden aan de goden overgeleverd’
Vragen van de leden Idsinga en Aartsen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) over het bericht «Ondernemers met betalingsregeling voor corona-belastingschulden aan de goden overgeleverd» (ingezonden 21 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 15 oktober 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ondernemers met betalingsregeling voor corona-belastingschulden
aan de goden overgeleverd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat indien een ondernemer vanaf 1 oktober 2021 niet op tijd aangifte doet
en op tijd de belastingschuld betaalt, niet in aanmerking komt voor de betalingsregeling
en nog voor 1 oktober 2022 zijn belastingschuld volledig terug dient te betalen?
Klopt het dat in het geval de ondernemer niet voldoet aan de voorwaarden van de betalingsregeling,
deze ondernemer alsnog binnen veertien dagen aan deze voorwaarden dient te voldoen,
i.e. het nakomen van de lopende betalingsverplichtingen? En dat de Belastingdienst
de betalingsregeling zal beëindigen of weigeren als de ondernemer hier niet aan voldoet
en de ondernemer daarna nog tien dagen heeft om de volledige belastingschuld te voldoen
of in beroep kan gaan bij de Belastingdienst?
Antwoord 2 en 3
Vanaf 1 oktober 2021 moet een ondernemer die uitstel van betaling in verband met de
coronacrisis heeft gekregen, zijn nieuw opkomende betalingsverplichtingen hervatten.
Als een in de kern gezond bedrijf, bijvoorbeeld vanwege voortdurende beperkende coronamaatregelen,
per 1 oktober 2021 nog niet in staat is om zijn nieuwe betalingsverplichtingen te
voldoen, kan hij daarvoor onder strikte voorwaarden aanvullend uitstel krijgen tot
1 februari 2022.
Het niet tijdig doen van aangifte of voldoen van nieuwe betalingsverplichtingen heeft
tot 1 oktober 2022 geen gevolgen voor het recht op de betalingsregeling van 60 maanden.
Dit heb ik zo vastgelegd in mijn besluit van 24 september 2021.2 Vanaf de start van die betalingsregeling, in oktober 2022, geldt het bijhouden van
nieuw opkomende betalingsverplichtingen echter wel als voorwaarde voor die betalingsregeling.
Dit betekent dat de ondernemer zowel voldoet aan de aangifteplicht (het volledig,
juist en tijdig aangifte doen) als aan de betalingsplicht (het tijdig en volledig
nakomen van de uit de aangifte voortvloeiende betalingsverplichtingen). Als bijvoorbeeld
omzetbelasting of loonheffingen na 1 oktober 2022 niet tijdig worden afgedragen, kan
de Belastingdienst de betalingsregeling van 60 maanden intrekken. De situatie waarin
een ondernemer de nieuwe betalingsverplichtingen niet nakomt terwijl een betalingsregeling
van kracht is, vind ik namelijk vergelijkbaar met de situatie waarin de ondernemer
de betalingsregeling zelf niet nakomt; het is niet de bedoeling dat belastingschulden
worden afgelost door nieuwe belastingschulden op te bouwen. Uiteraard wordt eerst
contact opgenomen met de ondernemer om te achterhalen wat de oorzaak is van de betalingsachterstand
en om te bezien of een oplossing kan worden gevonden. Als de betalingsregeling daadwerkelijk
wordt beëindigd, stelt de Belastingdienst de ondernemer daarvan op de hoogte. De ondernemer
krijgt dan de kans om alsnog binnen 14 dagen aan zijn betalingsverplichtingen voldoen.
Alleen in uitzonderlijke gevallen zal de Belastingdienst de regeling direct beëindigen.
Te denken valt daarbij aan situaties waarin er een reëel risico bestaat op onttrekking
van verhaalsmogelijkheden aan het zicht van de Belastingdienst.
Tegen de afwijzing of intrekking van de betalingsregeling kan de ondernemer binnen
10 dagen in beroep bij de directeur van de Belastingdienst. Gedurende het beroep pauzeert
de Belastingdienst de invordering.
Vraag 4
Kunt u toelichten welk beleid zal worden gevoerd bij de toetsing van dit beroep door
de Belastingdienst, i.e. of het beleid bij deze beëindiging of weigering van de betalingsregeling
juist is uitgevoerd?
Antwoord 4
De Belastingdienst toetst een afwijzende beslissing inderdaad aan de hand van het
geldende uitstelbeleid, waarbij hij beoordeelt of de Belastingdienst in de concrete
situatie in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen.
Vraag 5
Klopt het dat indien het beroep alsnog wordt afgewezen door de Belastingdienst en
de ondernemer deze belastingschuld niet kan betalen, er geen andere rechtsgang mogelijk
is voor deze ondernemer?
Antwoord 5
Nee. Bij geschillen over uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingen kan
de ondernemer een administratief beroepsprocedure opstarten bij de Belastingdienst.
Naast dit administratief beroep heeft de ondernemer toegang tot de burgerlijke rechter.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit beleid onvoldoende ruimte biedt voor ondernemers om regelingen
te kunnen treffen, hetgeen voorkomt dat gezonde bedrijven dusdanig hoge belastingschulden
hebben en alsnog dreigen om te vallen?
Antwoord 6
Nee. Het beleid biedt veel ruimte aan bedrijven om tot een oplossing te komen voor
de schulden die door de coronacrisis zijn ontstaan. Zoals beschreven in het antwoord
op vraag 2 biedt het beleid zelfs mogelijkheden als nieuw opkomende verplichtingen
nog niet kunnen worden bijgehouden. Het is belangrijk dat bedrijven hun nieuw opkomende
verplichtingen op een bepaald moment wel weer tijdig gaan voldoen. Het kabinet wil
met het omschreven beleid levensvatbare bedrijven ondersteunen, maar tegelijkertijd
voorkomen dat niet-levensvatbare bedrijven onnodig lang overeind worden gehouden door
overheidssteun. Op deze manier draagt het beleid bij aan het herstel van de economie
en de gezonde economische dynamiek in het bedrijfsleven.
Vraag 7, 8 en 9
Wat vindt u ervan dat tegen de beslissing tot beëindiging of weigering van de betalingsregeling
geen beroep open staat bij de belastingrechter?
Klopt het dat deze rechtsgang van beroep bij de belastingrechter klaarligt, maar de
inwerkingtreding van dit onderdeel uit de Fiscale Vereenvoudigingswet 2017 is uitgesteld
tot na 2021 wegens verouderde ICT-systemen bij de Belastingdienst?
Kunt u de vervolgstappen toelichten voor het in werking laten treden van dit onderdeel
uit de Fiscale Vereenvoudigingswet 2017?
Antwoord 7, 8 en 9
De ondernemer kan op dit moment zowel een administratief beroepsprocedure starten
als een civielrechtelijke procedure. Met de fiscale vereenvoudigingswet 2017 heb ik
de rechtsbescherming bij geschillen over uitstel van betaling en kwijtschelding zodanig
willen wijzigen dat beroep bij de belastingrechter mogelijk wordt. Het programma Stroomlijnen
van belastingen en toeslagen dat is opgenomen in de Fiscale Vereenvoudigingswet 2017
bevat een onderdeel dat gaat over rechtsbescherming bij invordering. In het onderdeel
rechtsbescherming wordt in de wet uit 2017 geregeld dat bij geschillen over uitstel
van betaling en kwijtschelding van belastingen de fiscale rechtsgang open komt te
staan. Dit door de Kamer in 2016 aangenomen onderdeel van de wet is nog niet in werking
getreden omdat de benodigde aanpassingen in de automatiseringssystemen van de Belastingdienst
niet gereed waren.
Ook de adviescommissie praktische rechtsbescherming van burgers en kleine ondernemers
in belastingzaken vraagt in het rapport «Burgers beter beschermd» aandacht voor het
openstellen van beroep bij de belastingrechter.3 Ik onderken het belang van deze rechtsgang. Op dit moment wordt het onderdeel rechtsbescherming
als onderdeel van het programma Stroomlijnen van belastingen en toeslagen heroverwogen.
Daarbij wordt zowel rekening gehouden met de uitvoerbaarheid door de Belastingdienst
als met de gevolgen van de ontvlechting van belastingen en toeslagen. Hiertoe vindt
een uitvoeringstoets bij de Belastingdienst plaats om inzichtelijk te krijgen wanneer
dit onderdeel van de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 in werking kan treden. Daarnaast
zijn adviezen gevraagd aan de Raad voor de Rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand.
Uw Kamer wordt hierover dit najaar nader geïnformeerd.
Vraag 10
Deelt u de mening dat deze rechtsgang zo spoedig mogelijk ingevoerd dient te worden
om ondernemers voldoende rechtsbescherming te kunnen bieden?
Antwoord 10
Zoals hiervoor beschreven wordt op dit moment onderzocht of en zo ja, op welke wijze
de rechtsgang bij de belastingrechter kan worden ingevoerd. Hiertoe is een nieuwe
uitvoeringstoets aangevraagd om inzichtelijk te krijgen op welke termijn deze wetswijziging
in werking kan treden. Ook zijn adviezen gevraagd aan de Raad voor de Rechtspraak
en de Raad voor Rechtsbijstand. Later dit najaar informeer ik uw Kamer over de stand
van zaken.
Vraag 11
Kunt u de vervolgstappen toelichten voor andere ondersteuning bij deze betalingsregeling,
zoals het opzetten van een integraal ambtenarenteam?
Antwoord 11
Zoals het kabinet heeft aangegeven in de Kamerbrief van 30 augustus jl. over het steunpakket
vanaf het vierde kwartaal,4 realiseert het kabinet zich dat het voor ondernemers prettig is om een centraal aanspreekpunt
te hebben bij vragen over terugbetalingen van steun of belastingschulden. Voor specifieke
vragen en advies over de impact van (corona)maatregelen op het bedrijf, kunnen ondernemers
daarom terecht bij Kamer Van Koophandel (KVK). Het KVK Adviesteam geeft persoonlijk
advies aan ondernemers wiens bedrijf is getroffen door corona en die gebruik hebben
gemaakt van de steunmaatregelen. Deze ondernemers kunnen tevens terecht op het Digitale
Ondernemersplein. Daar is inmiddels een specifiek dossier door KVK gemaakt waar ondernemers
alle relevante informatie over de regelingen kunnen vinden, inclusief alle relevante
(betaal)data, checklijsten en stappenplannen. Het dossier is samengesteld met de partners
van het Digitaal Ondernemersplein, zoals de Belastingdienst en RVO.
Daarnaast is het mogelijk dat binnen de verschillende uitvoeringsorganisaties signalen
opkomen van ondernemers die in problemen komen door terugvorderingen en betalingsverplichtingen.
Door die signalen organisatie-overstijgend te bespreken, kan de ondernemer mogelijk
een gezamenlijke oplossing geboden worden. Op dit moment worden mogelijkheden voor
een dergelijk casuïstiekoverleg tussen UWV, RVO en de Belastingdienst uitgewerkt.
Overleg in dit grotere verband vindt plaats op initiatief van een van de uitvoeringsorganisaties,
maar alleen nadat dit is besproken met de ondernemer en deze daar toestemming voor
heeft gegeven. Bij het verkennen van mogelijkheden voor een dergelijk overleg wordt
naar de relevante privacywetgeving gekeken, waarbij in het geval van juridische bezwaren
opties worden verkend om een dergelijk overleg toch mogelijk te maken.
Vraag 12
Deelt u de mening dat kwijtschelding van probleembelastingschulden een optie is in
schrijnende gevallen? Bent u bereid om deze optie van kwijtschelding te onderzoeken?
Antwoord 12
Ik deel de mening dat in uitzonderlijke gevallen en onder strikte voorwaarden kwijtschelding
van onhoudbare belastingschulden gewenst kan zijn. Sanering van schulden kan in uiterste
nood een oplossing zijn voor in de kern gezonde bedrijven om een faillissement af
te wenden. Een saneringsakkoord komt onder strikte voorwaarden tot stand als het bedrijf
naar verwachting levensvatbaar is en als ook andere schuldeisers bereid zijn een offer
te brengen door een deel van hun vordering kwijt te schelden. Het beleid biedt nu
al de mogelijkheid tot een dergelijke sanering en de Belastingdienst beoordeelt saneringsverzoeken
vanaf het begin van dit kalenderjaar, vanwege de coronacrisis, met een meer welwillende
blik.
Door de maatregel die het kabinet heeft aangekondigd in de brief5 van 11 oktober stellen de Belastingdienst en Douane zich bovendien tijdelijk soepeler
op bij een minnelijk saneringsakkoord6 door genoegen te nemen met een zelfde uitkeringspercentage als aan concurrente schuldeisers
toekomt. Daardoor wordt het te brengen offer voor private schuldeisers in een saneringsakkoord
kleiner. Hierdoor wordt deelname aan een saneringsakkoord naar verwachting aantrekkelijker
voor private schuldeisers, omdat zij in saneringsakkoorden een hogere opbrengst kunnen
verwachten. Daardoor verwacht het kabinet dat saneringsakkoorden voor bedrijven die
hiervoor in aanmerking komen een grotere kans van slagen krijgen en dus sneller gerealiseerd
kunnen worden. Dat vergroot de overlevingskansen van in de kern gezonde bedrijven.
Deze maatregel ondersteunt ondernemingen om met al hun schuldeisers tot een totaaloplossing
voor hun schuldpositie te komen.
De Belastingdienst en Douane passen dit versoepelde beleid toe in de periode van 1 augustus
2022 tot en met 30 september 2023. Als er geen saneringsakkoord tot stand komt en
de onderneming alsnog failliet gaat of in een dwanginvorderingstraject terecht komt,
dan heeft en houdt de Belastingdienst een preferente positie.
Vraag 13
Kunt u toelichten of en hoe rekening wordt gehouden met de persoonlijke aansprakelijkheid
van ondernemers die door deze betalingsregeling failliet gaan?
Antwoord 13
Het kabinet wil, onder meer door de ruimhartige betalingsregeling, voorkomen dat in
de kern gezonde bedrijven door een te hoge coronaschuldenlast failliet gaan. Samen
met andere grote schuldeisers wil de Belastingdienst onderzoeken of het bestaande
beleid tot onoplosbare knelpunten in de praktijk leidt. Faillissementen zullen echter
onvermijdelijk zijn. Ik zie nog geen aanleiding om in die gevallen de regelingen van
persoonlijke aansprakelijkheid van ondernemers te wijzigen. Een wijziging zou namelijk
een wezenlijke breuk betekenen met de bestaande systematiek van afgescheiden en niet-afgescheiden
ondernemingsvermogens.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het investeringsklimaat van het midden- en kleinbedrijf hierbij
van belang is en hiervoor voldoende kapitaal nodig is? Kunt u toelichten hoe u dit
investeringsklimaat zal bewaken?
Antwoord 14
Vanwege de coronacrisis hebben sommige ondernemingen een hogere schuldenpositie opgebouwd.
Een deel van die schulden bestaat uit opgebouwde belastingschulden vanwege het uitstel
van betaling waar ondernemers gebruik van konden maken. Het is van belang dat het
midden- en kleinbedrijf ondanks de schuldenlast ruimte heeft om te investeren. Als
ondernemingen een dermate hoge schuld hebben dat zij geen noodzakelijke investeringen
kunnen doen, leidt dit tot een lagere productiviteitsgroei. Dit kan het economisch
herstel na de crisis hinderen. De betalingsregeling voor de opgebouwde belastingschuld
is daarom ruimhartig vormgegeven. Tot 1 oktober 2022 hoeven ondernemers nog geen aflossing
te doen op hun opgebouwde belastingschuld. Vanaf 1 oktober 2022 mogen de ondernemers
hun opgebouwde belastingschuld in vijf jaar aflossen. Doordat ondernemers hun aflossingen
kunnen spreiden in de tijd, houden zij financiële ruimte beschikbaar die aangewend
kan worden voor het doen van investeringen.
Vraag 15
Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 15
Om herhaling van een antwoord te voorkomen, zijn de vragen 2 en 3 gezamenlijk beantwoord.
Hetzelfde geldt voor de vragen 7, 8 en 9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.