Schriftelijke vragen : De interpretatie van de grondwettelijke bepalingen inzake het erfelijk koningschap, met name de artikelen 24 en 25.
Vragen van de leden Van der Staaij en Bisschop (beiden SGP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister-President over de interpretatie van de grondwettelijke bepalingen inzake het erfelijk koningschap, met name de artikelen 24 en 25 (ingezonden 15 oktober 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden op schriftelijke vragen van kamerleden van de VVD (2021Z16178) en de PvdA (2021Z16100) waarin u stelt «dat de erfopvolger ook kan trouwen met een persoon van hetzelfde
geslacht en geen beletsel ziet voor een toestemmingswet voor een huwelijk van een
erfopvolger met een persoon van hetzelfde geslacht.»? Onderkent de regering dat juist
de indiending van een toestemmingwet zélf die fundamentele spanning oproept met het
gesloten systeem van erfopvolging en op die manier «de staatkundig gewenste zekerheid
omtrent de erfopvolging» frustreert?
Vraag 2
Hoe geeft de regering zich rekenschap van het feit dat bij de behandeling van de «Wet
openstelling huwelijk» Staatssecretaris van Justitie Job Cohen namens het kabinet
nadrukkelijk stelde «...dat bij een koninklijk huwelijk, gelet op het erfelijk koningschap,
het kunnen krijgen van kinderen een essentieel element is van het huwelijk»? Waarom
zou dit standpunt over essentiële elementen van huwelijk en erfopvolging nadien wezenlijk
anders zijn?
Vraag 3
Kan de regering bevestigen dat de opvatting van het toenmalige kabinet ook werd onderschreven
door erkende deskundigen op het gebied van het constitutioneel recht en de Raad van
State?
Vraag 4
Waarom meent u nu dat met een verwijzing naar een eventueel debat over een toestemmingswet
volstaan kan worden, terwijl de grondwetgever nog niet uitging van het bestaan van
het huwelijk voor paren van gelijk geslacht en het kabinet bij invoering van de mogelijkheid
van dit huwelijk duidelijk de beperkingen aangaf als het gaat om het erfelijk koningschap?
Is het de koninklijke weg om inbreuken op een eeuwenoude constitutionele traditie
op deze manier af te doen?
Vraag 5
Onderschrijft de regering dat een geheel andere uitleg van de Grondwet dan die van
de Grondwetgever op een cruciaal punt als de erfopvolging van het staatshoofd, meer
en nadere onderbouwing behoeft dan slechts in de beantwoording van schriftelijke vragen
vanuit de Tweede Kamer? Welke adviezen liggen eraan ten grondslag?
Vraag 6
Is het mogelijk om deze vragen te beantwoorden voor aanvang van de mondelinge behandeling
in de Tweede Kamer van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R. Bisschop, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.