Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 897 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022)
Nr. 10 VERSLAG
Vastgesteld 14 oktober 2021
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend
onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I.
Algemeen
2
1.
Inleiding
2
2.
Klein beleid
3
2.1.
Algemene ouderdomswet (artikel I en III)
3
2.2.
Arbeidswet 2000 BES (artikel II)
3
2.3.
Toeslagenwet (artikel V), Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
(artikel IX, onderdeel E) en Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (artikel XV)
3
2.4.
Werkloosheidswet (artikel VI)
4
2.5.
Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve
arbeidsovereenkomsten (artikel VII)
4
2.6.
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (artikel IX, onderdelen B
tot en met D)
4
2.7.
Wet financiering sociale verzekeringen (artikel XI, onderdelen C en D) en Wet werk
en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel XXI, onderdelen D en I)
4
2.8.
Wet inburgering 2021 (artikel XIV)
5
2.9.
Wet op het kindgebonden budget (artikel XVIII)
6
2.10.
Wet op de ondernemingsraden (artikel XIX)
6
2.11.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel XXI, onderdeel C)
6
2.12.
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (artikel XVII) Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (artikel XXI, onderdelen E tot en met H) en Ziektewet (artikel XXII)
7
2.13.
Eerste nota van wijziging
7
2.14.
Tweede nota van wijziging
7
3.
Uitvoering
7
4.
Regeldruk
8
II.
Artikelsgewijs
8
I. Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022) en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Verzamelwet SZW 2022.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
1. Inleiding
De leden van de D66-fractie constateren dat een goed sociaal zekerheidsstelsel voortdurend bijgeschaafd en bijgesteld
dient te worden om onwenselijke uitkomsten te voorkomen. Deze leden spreken waardering
uit voor de geleverde inspanningen rondom de totstandkoming van deze verzamelwet.
De leden van de SP-fractie spreken hun verbazing uit over het feit dat op twee plekken in de verzamelwet een
wetswijziging wordt voorgelegd aan de Kamer die niet beleidsarm is. Ten eerste voorzag
de Verzamelwet SZW 2022 in opneming van een hardheidsclausule in de Wet inburgering.
De Raad van State heeft hier stevige kritiek op gehad omdat dit voorstel niet beleidsarm
is, en een aparte behandeling in de Kamer verdient. Ten tweede was in de verzamelwet
opgenomen dat een Werkloosheidswet (WW)-uitkeringsbesluit ook kan worden ingetrokken
of herzien op grond van artikel 26 (§ 2.4 Werkloosheidswet (artikel VI)). Ook dit
kan, zeker gezien de recente ophef over hardheden in wetten en bij de uitvoering,
niet als beleidsarm aangemerkt worden. De leden van de SP-fractie vinden het een slechte
zaak dat voorstellen in een verzamelwet belanden die niet beleidsarm zijn. Hoe kan
dit gebeuren? Kan de regering toezeggen dat dit in de toekomst niet meer zal gebeuren?
Welke waarborgen worden ingebouwd om te voorkomen dat niet-beleidsarme wetsvoorstellen
aan de Kamer worden voorgelegd in een verzamelwet?
Tot slot informeren de leden van de SP-fractie graag of er zaken in de verzamelwet
zitten die een duidelijke invloed hebben op het inkomen van werknemers of uitkeringsgerechtigden.
2. Klein beleid
2.1. Algemene ouderdomswet (artikel I en III)
De leden van de VVD-fractie lezen dat het hanteren van het nationaliteitsvereiste op gespannen voet staat met
internationale bepalingen. Deze leden vragen zich af welke bepalingen daar aanleiding
toe geven.
De leden van de VVD-fractie vragen zich ook af in hoeverre de naar schatting 439 personen
die na invoering van de verzamelwet recht gaan krijgen op een (volledige) Algemene
Ouderdomswet (AOW), nu gebruik maken van «aanvullende inkomensvoorziening ouderen»
(AIO). Deze leden verzoeken de regering om meer duiding te geven over de financiële
gevolgen hiervan.
De leden van de VVD-fractie vragen zich verder af in hoeverre het verlaten van de
nationaliteitseis effect kan hebben op andere discussies zoals bijvoorbeeld de onvolledige
opbouw van AOW door inwoners van Suriname die tot 1975 rijksgenoten waren.
De leden van de VVD-fractie lezen dat uit de rechtspraak over de herziening van rechtens
onaantastbare besluiten volgt dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in beginsel niet
gehouden is om een besluit, dus ook de uitkering waarop dat besluit betrekking heeft,
voor het verleden te herzien. Deze leden verzoeken daarom een toelichting hoe het
mogelijk is dat de SVB niet aan een rechterlijke uitspraak is gehouden.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat is besloten om de wetswijziging zonder terugwerkende kracht in werking
te laten treden. Kan de regering deze afweging nader toelichten? Hoeveel mensen zouden
extra in aanmerking komen als deze wijziging wel met terugwerkende kracht in werking
zou treden?
2.2. Arbeidswet 2000 BES (artikel II)
2.3. Toeslagenwet (artikel V), Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
(artikel IX, onderdeel E) en Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (artikel XV)
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een reparatie in de Participatiewet plaatsvindt. Deze werkt terug met
een per koninklijk besluit nader te bepalen datum. Deze leden vragen zich af welke
termijn in het koninklijk besluit zal vallen. De financiële en maatschappelijke gevolgen
hiervan kunnen immers groot zijn. Graag vernemen deze leden of de regering deze zorgen
deelt en deze leden ontvangen hier graag een indicatie van.
De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen betreffende § 2.3 Toeslagenwet (artikel V), Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten (artikel IX, onderdeel E) en Wet inkomensvoorziening oudere werklozen
(artikel XV). In de toelichting staat: «Dat betekent dat Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) na de wijziging de bevoegdheid heeft om – in overeenstemming met de bedoeling
van het amendement – ook in de uitvoering van de Toeslagenwet, de Wet inkomensvoorziening
oudere werklozen (IOW), de oude Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
(oWajong) en de Wajong 2015 mee te werken aan een minnelijke schuldregeling tegen
finale kwijting, tenzij de vordering is ontstaan als gevolg van opzet of grove schuld
als bedoeld in het Boetebesluit socialezekerheidswetten.» Hoe gaat de regering voorkomen
dat de betreffende groepen alsnog buiten de boot vallen als wetsvoorstel 35 374 eerder in werking treedt? Als de voorliggende verzamelwet later in werking treedt,
vallen immers de betreffende groepen alsnog buiten de boot, totdat de verzamelwet
in werking treedt. Hoe gaat de regering garanderen dat beide wetten tegelijk in werking
treden? De voor 19 januari 2021 voorziene plenaire behandeling van het wetsvoorstel
35 374 door de Eerste Kamer is op verzoek van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
aangehouden. De leden van de SP-fractie willen graag weten wat de reden hiertoe was
en hoe het traject verder gaat.
2.4. Werkloosheidswet (artikel VI)
2.5. Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van
collectieve arbeidsovereenkomsten (artikel VII)
De leden van de VVD-fractie lezen dat de lidstaten geen keuzevrijheid hebben om een uitzondering van de detacheringsrichtlijn
al dan niet op te nemen. Deze leden vragen zich af of de regering antwoord kan geven
op de vraag waarom deze keuzevrijheid in dit geval niet bestaat.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat een artikellid van de detacheringsrichtlijn alsnog geïmplementeerd wordt,
waardoor de mogelijkheid ontstaat om bepaalde werkzaamheden uit te zonderen van de
meldingsplicht. Deze leden lezen voorts dat een beperkte groep gedetacheerde werknemers
daardoor geen recht heeft op de harde kern van arbeidsvoorwaarden. Deze leden vragen
of de regering een inschatting kan geven hoe groot deze groep is in Nederland. Voorts
vragen deze leden of de regering verwacht dat er van deze uitzondering gebruik gemaakt
zal gaan worden, hoe vaak zij verwacht dat dit het geval zal zijn, en of de regering
ook een risico ziet op misbruik van deze uitzondering. Zo ja, hoe kan dit risico zoveel
mogelijk worden ingeperkt?
2.6. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (artikel IX, onderdelen
B tot en met D)
2.7. Wet financiering sociale verzekeringen (artikel XI, onderdelen C en D) en Wet
werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel XXI, onderdelen D en I)
De leden van de VVD-fractie merken op dat de aanpassingen in dit voorstel een groot deel van de (middel)grote
werkgevers treft. Een gemiddelde Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA)-uitkeringslast
kost een (middel)grote werkgever over de 10 jaar dat zij verantwoordelijk zijn gemiddeld
150.000 euro. Heeft de regering cijfers waarmee zij kan aantonen dat dit binnen de
bandbreedte van klein beleid valt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat met de no-riskpolis in de Ziektewet is beoogd
om werkgevers over de streep te trekken om werknemers met een verhoogd risico op arbeidsongeschiktheid
in dienst te nemen en een dienstverband aan te bieden. Echter hoeven werknemers hier
pas twee maanden na aanvang van het dienstverband openheid over te geven. Is de regering
het eens dat het beoogde doel hier juist mee wordt gehinderd?
De leden van de D66-fractie vragen aan de regering wat de beweegredenen zijn geweest om middels de wijziging
in paragraaf 2.17 onderdeel D (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) de algehele
publicatie van de instroomcijfers WGA op te heffen, in plaats van slechts de controle
door werkgevers. Is het niet mogelijk om een indicatie van de instroomcijfers hand
te haven?
De leden van de D66-fractie vragen wat de wijziging van de Wet financiering sociale
verzekeringen precies kan betekenen voor de arbeidsmarktpositie van mensen die gebruik
maken van een no-risk polis. Zij vragen of de regering kan verduidelijk of het inderdaad
gaat om het niet meer mogelijk maken van het met terugwerkende kracht gebruik maken
van een no-risk polis en aan wat voor soort situaties zij moeten denken als werkgevers
een fictieve ziektewet beoordeling aanvragen.
2.8. Wet inburgering 2021 (artikel XIV)
De leden van de D66-fractie vragen waar de veronderstelling op wordt gebaseerd dat het opleggen van boetes door
gemeenten en Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) aan inburgeringsplichtigen niet frequent
zal plaatsvinden. Is er data beschikbaar die deze stelling onderbouwt of zijn hierover
ook afspraken met de betrokken instanties gemaakt? Deze leden vragen of kan worden
gemonitord of hier inderdaad sprake van zal zijn. De leden van de D66-fractie vragen
of er data beschikbaar is over financiële problematiek bij inburgeringsplichtigen
en in hoeverre die problematiek is gelegen in een stapeling van boetes. De leden van
de D66-fractie vragen of concreet kan worden toegelicht op welke wijze uitdrukkelijk
rekening is gehouden met het feit dat inburgeringsplichtigen een relatief kwetsbare
groep is bij het bepalen van de (maximale) hoogte van de boetes die door gemeenten
en DUO kunnen worden opgelegd.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering nader in kan gaan op het schrappen
van de hardheidsclausule voor de inburgeringswet uit het wetsvoorstel. Zij vragen
of naar inschatting van de regering de hardheidsbepalingen in de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) voldoende ruimte bieden om niet tot schrijnende situaties te hoeven komen, en
of de regering nader in kan gaan op het advies van de Afdeling van de Raad van State
dat hardheidsclausules alleen gelden als de uitkomst niet in lijn is met de intentie
van de wet. De leden van de D66-fractie lezen dat door het toevoegen van het reeds
verwijderde artikel 26a nog een extra ventiel zou worden ingebouwd aan alle waarborgen
die al in het boetesysteem zijn ingebouwd. Deze leden vragen welke waarborgen in het
boetesysteem worden bedoeld. De leden van de D66-fractie vragen of DUO en gemeenten
nu al de voorgenomen hardheidsclausule in de praktijk zouden kunnen toepassen. Deze
leden vragen of kan worden toegezegd dat aan gemeenten en DUO ook de overwegingen
van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag en de aangenomen motie
Van Brenk1 worden meegegeven.
De leden van de D66-fractie vragen hoe vaak een inburgeringstermijn met één jaar kan
worden verlengd zonder dat er een boete wordt opgelegd (omdat er sprake is van niet-verwijtbare
termijnoverschrijving). De leden van de D66-fractie vragen wanneer de verwijderde
hardheidsclausule naar de Kamer zal worden verzonden.
De leden van de D66-fractie vragen welke gegevens er allemaal worden uitgewisseld
tussen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de Minister van SZW. Deze
leden vragen waarom de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) hier geen advies over heeft
gegeven.
De leden van de SP-fractie zien dat artikel 26a, de hardheidsclausule inburgering, is geschrapt na kritiek van
de Raad van State. De leden van de SP-fractie vragen met nadruk of de regering de
Kamer alsnog een wetsvoorstel hardheidsclausule inburgering gaat toesturen. Wat is
het tijdspad? Wat gebeurt er tot die tijd met gevallen waarbij de wetten en/of uitvoering
in deze onredelijk uitpakken? De leden van de SP-fractie willen weten of er een spoedwet
komt. In hoeverre is de redelijkheid en billijkheid bij de huidige wetgeving op orde
zonder hardheidsclausule? Heeft de regering enig zicht op de hoeveelheid mensen die
in aanmerking zou komen voor een hardheidsclausule? Hoeveel zaken hebben de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG) of andere partijen aangegeven waarbij een hardheidsclausule
aan de orde zou zijn? Om wat voor soort zaken gaat het hier?
2.9. Wet op het kindgebonden budget (artikel XVIII)
De leden van de D66-fractie zijn blij met de voorgestelde wijziging op de Wet op het kindgebonden budget om gezinnen
waarbij een van de ouders geen verblijfsstatus heeft niet het recht te ontnemen op
het kindgebonden budget. De focus komt zo terecht te liggen op het ondersteunen van
het rechtmatig verblijvende kind met een rechtmatig verblijvende ouder, niet op het
straffen van de onrechtmatige ouder.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er een uitzondering wordt gemaakt op het koppelingsbeginsel in de Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR), omdat dit nadelige gevolgen heeft voor
kinderen. Erkent de regering hiermee dat het koppelingsbeginsel nadelig uit kan pakken
voor kinderen? Kent de regering nog meer situaties waar het koppelingsbeginsel nadelig
uitpakt voor kinderen? Is dit een reden voor de regering om eindelijk het voorbehoud
op artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK)
op te heffen? Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot de gesprekken die
de regering zou voeren met relevante actoren over het onlangs verschenen rapport «Kinderen
missen recht op sociale zekerheid» van het Verwey Jonker Instituut?
2.10. Wet op de ondernemingsraden (artikel XIX)
Voor de leden van de D66-fractie zijn inspraak en medezeggenschap ook belangrijke waarden. Daarmee laten zij zich
dan ook positief uit over de voorgestelde wijziging van de Wet op de ondernemingsraden.
Zij vragen of de regering bereid is de opbrengsten hiervan ook te monitoren (in termen
van verhoogde participatie) en met sociale partners in overleg wil blijven over eventuele
verdere verbeteringen.
De leden van de SGP-fractie zien graag een nadere onderbouwing van de keuze om het onderscheid tussen actief
en passief kiesrecht qua aantal maanden (6 resp. 12 maanden) los te laten bij deze
verkorting naar drie maanden. Om welke redenen acht de regering het wenselijk en noodzakelijk
de betrokkenheid van flexkrachten te verhogen door hen ook zelf deel te laten nemen
aan de medezeggenschap, terwijl er volgens de Commissie Bevordering Medezeggenschap
(CBM) van de sociaaleconomische Raad (SER) ook andere maatregelen denkbaar zijn?
2.11. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel XXI, onderdeel C)
De leden van de VVD-fractie lezen dat de voorgestelde wijziging ertoe leidt dat UWV niet langer de instroomcijfers
WGA publiceert. Dit heeft tot gevolg dat werkgevers geen inzicht meer krijgen in het
resultaat van hun inspanningen op het gebied van arbeidsongeschiktheid op basis van
hun WGA-instroompercentage. Deze leden vragen zich af of de regering een andere mogelijkheid
ziet waarop de instroomcijfers met betreffende instanties kunnen worden gedeeld.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het, gelet op het huidige juridische kader voor het verwerken van persoonsgegevens,
niet meer mogelijk is om de bijlage met persoonsgegevens te verstrekken. Kan de regering
nader toelichten wat precies de juridische belemmeringen hiervoor zijn, en waarom
er niet voor is gekozen om een juridische grondslag hiervoor in de wet op te nemen,
in plaats van het schrappen van de betreffende artikelen?
2.12. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (artikel XVII) Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen (artikel XXI, onderdelen E tot en met H) en Ziektewet (artikel XXII)
De leden van de SP-fractie gebruiken graag de gelegenheid om te informeren naar de grootte van de achterstanden
bij de WIA- en Ziektewet keuring.
2.13. Eerste nota van wijziging
De leden van de D66-fractie constateren dat door enkele wijzigingen, zoals deze toegelicht in paragraaf 2.2 van
de eerste nota van wijziging, de administratieve lasten van inwoners, ambtenaren en
werkgevers afnemen. De leden van de D66-fractie staan voor een toegankelijke overheid
en kijken dan ook met tevredenheid naar dergelijke voorstellen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering in het kader van de wijziging van de Wet ongevallenverzekering
Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) (onderdeel 9 – artikel XVa Verzamelwet SZW 2022)
nader toe te lichten hoe de hoogte van de toeslag tot op heden wordt bepaald. Voorts
vragen deze leden of indexeren leidt tot precies dezelfde hoogte van uitkeringen als
het werken met toeslagen. Is er een risico op inkomensachteruitgang?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn in het kader van de wijziging van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (onderdeel 11 – artikel XXa Verzamelwet SZW
2022) enthousiast over het voornemen om in bepaalde gevallen persoonsgegevens van
mensen door te geven aan hulpverlening. Deze leden vragen of het klopt dat dit met
dit voorstel theoretisch gezien bij iedere persoon mogelijk is. Voorts vragen deze
leden waarom alleen uitwisseling mogelijk is met instanties die onder de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo) 2015 werken, en niet ook bijvoorbeeld zorginstellingen (onder
andere geestelijke gezondheidszorg) en/of huisartsen.
2.14 Tweede nota van wijziging
De leden van de GroenLinks-fractie zijn teleurgesteld over het voornemen van de regering om de afbouw van de dubbele
heffingskorting door te zetten. Dit heeft, in tegenstelling tot wat de regering in
de toelichting stelt, al jaren een negatief effect op de inkomens van mensen met een
bijstandsuitkering, en daarmee op mensen die soms al jarenlang in armoede leven. Deze
leden vragen de regering om het inkomenseffect voor deze groep weer te geven, als
de afbouw het komende jaar zou worden stilgezet. Voorts vragen deze leden ook naar
de budgettaire consequenties van het stilzetten van de afbouw voor komend jaar.
3. Uitvoering
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van laagdrempelige toegang tot preventieve schuldhulpverlening,
zoals wordt aangekaart door de VNG. Deze leden vragen of een onderscheid tussen preventieve
en curatieve schuldhulpverlening, waarbij er voor preventieve schuldhulpverlening
een lichte toetsing is, de laagdrempelige toegang zou kunnen verbeteren, zodat problematische
schulden kunnen worden voorkomen.
4. Regeldruk
II. Artikelsgewijs
De fungerend voorzitter van de commissie, Peters
De adjunct-griffier van de commissie, Blom
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.