Schriftelijke vragen : Slachtoffers van oplichting en het verhaal van de schade na civiele vonnissen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over slachtoffers van oplichting en het verhaal van de schade na civiele vonnissen (ingezonden 13 oktober 2021).
Vraag 1
Kent u het verhaal van Chedwa Polak, van wie de erfenis van haar moeder is afgenomen
door een oplichter, maar die zelfs nadat ze in het gelijk is gesteld door een civiele
rechter feitelijk niets kan ondernemen richting haar oplichter?1
Vraag 2
Erkent u dat het vaker voorkomt dat mensen die civiel in het gelijk zijn gesteld,
door een werkwijze die moeilijk anders dan oplichting kan worden genoemd, zich machteloos
voelen tegenover de oplichter die zich voordoet als «kale kip» waar niet van te plukken
valt?
Vraag 3
Snapt u het ongenoegen bij slachtoffers dat de overheid eigenlijk niets voor ze kan
betekenen in dergelijke situaties en dat ze er alleen voor staan?
Vraag 4
Erkent u dat de overheid beter in staat zou zijn dan de slachtoffers zelf om inzage
te krijgen in de werkelijke vermogenspositie en de verhaalsmogelijkheden bij de mensen
die geld verschuldigd zijn en tevens het onderscheid kunnen maken tussen «niet kunnen»
of «niet willen» betalen, zoals ook het CJIB bijvoorbeeld doet bij bedragen die verschuldigd
zijn op strafrechtelijke titel?
Vraag 5
Bent u bereid te bezien of de overheid in dergelijke situaties slachtoffers kan helpen
met het verhaal van de schade na civielrechtelijke vonnissen, of bijvoorbeeld een
deel van het schadebedrag voor kan schieten aan slachtoffers en de vordering (deels)
over kan nemen omdat de overheid beter in staat kan worden geacht te innen bij de
betalingsplichtige dan het benadeelde individu? Zo niet, waarom niet?
Vraag 6
Wat kunt u betekenen voor dergelijke slachtoffers? Bent u bereid hier onderzoek naar
te laten doen?
Indieners
-
Gericht aan
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.