Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over visa voor kort verblijf
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over visa voor kort verblijf (ingezonden 25 juni 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 12 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3620.
Vraag 1
Hoeveel visa voor kort verblijf (negentig dagen) zijn er de afgelopen vijf jaar per
jaar verstrekt?
Antwoord 1
In 2016, 2017, 2018, 2019 en 2020 zijn respectievelijk 497.637, 549.593, 581.540,
628.941 en 136.960 Schengenvisa verstrekt door de Nederlandse posten in het buitenland.
De maximaal toegestane verblijfsduur op grond van de Visumcode1is 90 dagen (per periode van 180 dagen). Overigens is niet altijd sprake van een visum
voor 90 dagen; een visum kan ook voor een kortere termijn worden afgegeven.
Vraag 2
Kunt u dit uitsplitsen naar land van herkomst?
Antwoord 2
Ja, dat kan. Zie de bijlage voor een uitsplitsing per land.
Vraag 3
Kunt u concreet aangeven hoe de monitoring van het verblijf gedurende de negentig
dagen eruitziet en hoe concreet wordt vastgesteld of iemand het land (tijdig) heeft
verlaten?
Antwoord 3
Een vreemdeling kan op grond van de Visumcode een visum voor kort verblijf aanvragen
voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste
90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Enkel in zeer bijzondere situaties kan
het visum door de IND verlengd worden tot maximaal 180 dagen. Na afloop van de geldigheidsduur
van het visum wordt de vreemdeling geacht Nederland en het Schengengebied te verlaten.
Wanneer blijkt dat een vreemdeling langer in Nederland heeft verbleven dan de toegestane
termijn, kan door de IND of de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht
op vreemdelingen een inreisverbod worden uitgevaardigd. Of de termijn van een visum
(of de vrije termijn in het geval van visumvrije personen) is verstreken, wordt op
grond van de Schengengrenscode gecontroleerd bij de grenspassage door de Koninklijke
Marechaussee en Politie (Zeehavenpolitie) en in geval van vreemdelingentoezicht door
de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM).
Op dit moment is nog geen sprake van een actieve monitoring of vreemdelingen het Schengengebied
binnen de toegestane termijn hebben verlaten. Echter, naar verwachting zal vanaf mei
2022 het Entry and Exit Systeem (EES) in werking treden, waardoor op meer structurele
wijze inzicht kan worden verkregen welke vreemdelingen zich al dan niet rechtmatig
in het Schengengebied bevinden.
Vraag 4
In hoeverre is dit een gestandaardiseerd proces dat door iedere IND-medewerker op
dezelfde wijze wordt uitgevoerd?
Antwoord 4
De regelgeving omtrent het niet tijdig verlaten van het Schengengebied is vastgelegd
in de Schengengrenscode en Visumcode2 en is nader uitgewerkt in de Vreemdelingencirculaire. Hier wordt uitvoering aan gegeven
door de bevoegde autoriteiten, waaronder de KMar en Politie.
Vraag 5
Wordt dit voor ieder kort verblijf op dezelfde wijze uitgevoerd? Zo nee, op welke
wijze varieert dit en wat zijn de afwegingen die hieraan ten grondslag liggen?
Antwoord 5
Wanneer wordt geconstateerd dat de vreemdeling het Schengengebied niet tijdig heeft
verlaten, wordt een individuele afweging gemaakt of een inreisverbod een passende
maatregel is.
Vraag 6
Welke mechanismen treden in werking wanneer na negentig dagen niet kan worden vastgesteld
of de vreemdeling is vertrokken of vaststaat dat deze niet vertrokken is?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
In hoeveel gevallen is in de afgelopen vijf jaar per jaar komen vast te staan dat
een vreemdeling niet vertrokken is of dat niet duidelijk was of hij of zij vertrokken
is?
Antwoord 7
In de jaren 2017 t/m 2021 zijn respectievelijk 286, 562, 1.026, 1.700 en 1.239 inreisverboden
opgelegd door de Koninklijke Marechaussee. De inreisverboden zijn vanwege verschillende
redenen opgelegd, bijvoorbeeld overstay (niet tijdig vertrekken) of illegale inreis.
Tot en met 2018 moest het inreisverbod in persoon worden uitgereikt aan de vreemdeling.
Vanaf 2019 kon het inreisverbod ook worden nagestuurd. Dit verklaart de stijging in
aantallen.
De IND en Politie kunnen ook inreisverboden verstrekken. Deze zijn echter in de aantallen
niet te onderscheiden van inreisverboden die om andere redenen verstrekt zijn.
Zoals ook uitgelegd onder vraag 3 bestaat geen concreet beeld welke personen met een
visum kort verblijf daadwerkelijk het Schengengebied hebben verlaten. Zodra het EES
in werking treedt zal beter zicht ontstaan op de vraag welke personen legaal zijn
ingereisd en vervolgens niet tijdig het Schengengebied hebben verlaten.
Vraag 8
Zijn er momenteel personen uit beeld die het land zijn binnengekomen op een visum
voor kort verblijf en al hadden moeten terugkeren? Zo ja, om hoeveel personen gaat
dit (ongeacht de tijd die inmiddels verstreken is) in totaal?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Hoe vaak komt het voor dat door de Staat en/of openbare lichamen (al dan niet gedeeltelijk)
aanspraak wordt gemaakt op de garantstelling van 10.000 euro door de uitnodigende
partij?
Antwoord 9
Het kan van de aanvragers worden verlangd dat zij een bewijs van garantstelling overleggen
om te verifiëren of aan de voorwaarden van een visumaanvraag wordt voldaan. Er is
op dit moment geen zicht op hoe vaak het voorkomt dat de Staat en/of openbare lichamen
aanspraak hebben gemaakt op de garantstelling. De effectuering van de garantstelling
verloopt via een civielrechtelijke procedure. Dit maakt het een arbeidsintensieve
en dure procedure. Reden voor de IND om tot op heden nog niet hiertoe over te gaan.
Momenteel wordt uitgezocht of andere betrokkenen zoals de DT&V, COA, ziekenhuizen
of gemeenten wel ooit via deze weg kosten hebben verhaald op de garantsteller.
Vraag 10
Kunt u per jaar aangeven welke totaalbedragen hiermee de afgelopen vijf jaar gemoeid
waren?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.