Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen het lid Eppink over de rechterlijke uitspraken van Azerbeidzjaanse rechters en openbaar aanklagers inzake Azerbeidzjaanse oppositie, en Armeense krijgsgevangenen en burgers
Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de rechterlijke uitspraken van Azerbeidzjaanse rechters en openbaar aanklagers inzake Azerbeidzjaanse oppositie, en Armeense krijgsgevangenen en burgers (ingezonden 6 augustus 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 oktober 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3759.
Vraag 1
Bent u er bekend mee dat Azerbeidzjaanse rechters, ondanks internationale, humanitaire
wetten en een staakt-het-vuren, Armeense krijgsgevangenen en burgers straffen opleggen
die leiden tot langdurige gevangenschap in Azerbeidzjaanse gevangenissen?
Antwoord 1
Ik ben bekend met het feit dat een aantal krijgsgevangenen en andere gedetineerden
in het kader van het conflict gevangenisstraffen zijn opgelegd door Azerbeidzjaanse
rechters, waaronder langdurige straffen.
Vraag 2
Bent u van mening dat de Azerbeidzjaanse gevangenissen waar Armeense krijgsgevangenen
en burgers worden vastgehouden, conformeren met internationale wetgeving inzake mensenrechten?
Antwoord 2
Azerbeidzjan is gebonden aan verschillende mensenrechtenverdragen die regels stellen
ten aanzien van de behandeling van gevangenen en hun detentieomstandigheden. In internationaal
verband kan worden gewezen op het VN-Antifolterverdrag. In Raad van Europa-verband
kan worden gewezen op het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van
de Mens (EVRM) en het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke
of vernederende behandeling of bestraffing. Deze verdragen verbieden onmenselijke
behandeling en bestraffing, waaruit ook minimumstandaarden t.a.v. detentieomstandigheden
voortvloeien. Azerbeidzjan is aan deze standaarden gebonden. Uit verschillende bronnen
blijkt dat gevangenissen in Azerbeidzjan veelal niet conformeren aan internationale
standaarden.1
Vraag 3
Bent u van mening dat de rechtszaken tegen Armeense krijgsgevangenen en burgers die
door Azerbeidzjaanse rechters worden bestraft, onafhankelijk en eerlijk verlopen?
Antwoord 3
Over het algemeen worden vraagtekens gezet bij de onafhankelijkheid van de rechtsgang
in Azerbeidzjan. Zo krijgt Azerbeidzjan een zeer lage score wat betreft het functioneren
van de rechtstaat van de NGO «Freedom House».2
Vraag 4
Bent u er bekend mee dat Azerbeidzjaanse rechters en openbaar aanklagers, die gelinkt
worden aan deze rechtszaken, politiek gekleurde uitspraken hebben gedaan tegen oppositieleden,
journalisten, bloggers, en activisten?
Antwoord 4
Met betrekking tot de onafhankelijkheid van de rechtsgang in Azerbeidzjan verwijs
ik u naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Bent u er bekend mee dat deze Azerbeidzjaanse rechters en openbaar aanklagers op een
zwarte lijst staan van een groep niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), waaronder
de Nederlandse NGO «Institute for Peace and Democracy»?
Antwoord 5
Ik ben ermee bekend dat deze NGO een dergelijke zwarte lijst met rechters hanteert.
Vraag 6
Bent u het ermee eens deze zaak urgentie vereist?
Antwoord 6
Ik ben het ermee eens dat de Armeense krijgsgevangenen en andere gedetineerden in
het kader van het conflict zo snel mogelijk vrijgelaten dienen te worden. Ik verwijs
u naar diverse EU verklaringen hierover, waaronder de EU verklaring van 28 april jl.
in het Comité van Ministers van de Raad van Europa.3
Vraag 7
Bent u van mening dat de «andere mogelijkheden» en uw gesprekken op «ministerieel
niveau»4 tot enige verandering voor de situatie van de Armeense krijgsgevangenen en burgers
hebben geleid?
Antwoord 7
Het is onmogelijk om deze causaliteit vast te stellen. Over het algemeen is het kabinet
ervan overtuigd dat internationale druk, maar ook dialoog, helpt. Er zijn verschillende
groepen gevangenen vrijgelaten, maar helaas zitten er nog steeds Armeense gevangenen
vast in Azerbeidzjan.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat daadkrachtige actie is vereist vanuit het Nederlandse kabinetsbeleid
en vanuit de Nederlandse invloed op het EU-beleid inzake deze kwestie?
Antwoord 8
De EU is hierover eensgezind: de krijgsgevangenen en andere gedetineerden in het kader
van het conflict moeten zo snel mogelijk worden vrijgelaten. Hiervoor hebben mijn
voorgangers zich meermaals hard gemaakt in de Raad Buitenlandse Zaken en elders. Dat
zal ik bij voorkomende gelegenheden ook blijven doen.
Vraag 9
Bent u voornemens enige maatregelen te nemen tegen de individuen die een kernfunctie
hebben in de illegale vervolging van Azerbeidzjaanse oppositie en van Armeense krijgsgevangenen?
Antwoord 9
Het kabinet blijft zich via contacten met covoorzitters van de OVSE Minsk-groep en
de EU inzetten voor de vrijlating van de Armeense krijgsgevangenen en andere gedetineerden
i.h.k.v. het conflict. Het kabinet ziet een dialoog tussen Armenië en Azerbeidzjan
en overeenstemming voor vertrouwenwekkende maatregelen als eerste noodzakelijke stappen
op weg naar een duurzame en vreedzame oplossing van het conflict. Het kabinet acht
het daarom een positief signaal dat de ministers van buitenlandse zaken van Armenië
en Azerbeidzjan elkaar vorige week spraken en marge van de Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties in New York. Deze ontmoeting vond plaats onder de auspiciën van
de OVSE Minsk Groep covoorzitters. Een dergelijk dialoog kan ook bijdragen aan de
oplossing van deze belangrijke kwestie. Het kabinet en de EU zullen de covoorzitters
van de OVSE Minsk Group blijven steunen in hun moeilijke taak te bemiddelen in dit
complexe conflict. Ook alle overige EU-lidstaten steunen deze benadering. Een eventueel
pleidooi voor maatregelen zou daarom niet op steun in de EU kunnen rekenen.
Ten aanzien van de Azerbeidzjaanse politieke gevangenen die vastzitten in Azerbeidzjan
voert de EU gesprekken in het kader van het jaarlijkse sub-comité Justitie, vrijheid
en veiligheid, en mensenrechten en democratie. De EU maakt zich hard voor de vrijlating
van gevangenen die op valse gronden zijn vastgezet. Het Comité van Ministers van de
Raad van Europa houdt toezicht op de naleving door Azerbeidzjan van de uitspraken
waarin het EHRM heeft geoordeeld dat oppositieleden ten onrechte strafrechtelijk zijn
vervolgd en veroordeeld. In bilaterale contacten zal Nederland hierover ook op verschillende
niveaus onze zorgen blijven delen met de Azerbeidzjaanse autoriteiten. Mensenrechten,
de rechtsstaat en democratie zijn prioriteitsonderwerpen in de bilaterale relatie
van Nederland met Azerbeidzjan. Naast gesprekken hierover ondersteunt de Nederlandse
ambassade in Bakoe ook NGO’s die zich inzetten voor de bevordering van deze belangrijke
thema’s.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.