Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het feit dat de ambassadeur in Afghanistan maar drie van de zestig familieleden van het lokaal ambassadepersoneel mocht evacueren
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister-President over het feit dat de ambassadeur in Afghanistan maar drie van de zestig familieleden van het lokaal ambassadepersoneel mocht evacueren (ingezonden 22 september 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 oktober 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich de mail van ambassadeur Wijgers van 12 augustus jl. aan het Ministerie
van Buitenlandse Zaken waarin zij in reactie op uw verzoek zegt dat zij niet de keuze
kan maken om maar drie van de zestig familieleden van het lokaal ambassadepersoneel
te evacueren?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 4, 5 en 6
Was dit inderdaad een «besluit van het BWO»? Kunt u dat openbaar maken? Zo nee, waar
komt het getal drie dan vandaan?
Hoe is het aantal van drie uit zestig ontstaan, welke onderbouwing ligt eraan ten
grondslag?
Is het aantal van drie in een telefoongesprek aan de ambassade meegedeeld? Zo nee,
hoe is het dan meegedeeld?
Heeft u in het debat op 15 september gezegd dat u «in de verslagen van de BWO’s en
de ministerraden» niets over het cijfer drie heeft kunnen terugvinden? Zo ja, betekent
dit dat het cijfer drie op een andere plaats tot stand kwam, bijvoorbeeld in een telefoongesprek?
Antwoord 2, 4, 5 en 6
De overkomst van de gehele lokale staf van de Nederlandse ambassade in Kaboel naar
Nederland met hun kerngezinnen werd op 9 juli goedgekeurd door de ministerraad. Daarbij
heeft het kabinet besloten dat nauw aangesloten zou worden bij de invulling van de
tolkenregeling. Dit betekende ook dat, conform het vreemdelingenrecht, alleen kerngezinnen
in aanmerking kwamen (zie tevens het antwoord op vraag 8 en 9). Binnen de groep van
ongeveer 500 tolken en gezinsleden die tot dat moment naar Nederland was overgebracht
in het kader van de tolkenregeling was hierop tot medio augustus een enkele uitzondering
op humanitaire gronden gemaakt.
De groep lokale medewerkers plus kerngezinnen bestond uit 160 personen. De lokale
medewerkers verzochten om toevoeging van 58 additionele familieleden. Het Bewindsliedenoverleg
(BWO) van 11 augustus besprak deze additionele verzoeken, en de mogelijkheden deze
te accommoderen. Conclusie van het BWO was dat uitzonderingen «zeer restrictief» moesten
worden toegepast, mede gezien de eerdere afspraak om nauw aan te sluiten bij de tolkenregeling,
en dat de post gevraagd zou worden nog eens goed naar de lijst te kijken en contact
te hebben met de IND om te identificeren wie in aanmerking kon komen voor een uitzondering
op humanitaire gronden.
De conclusies van het BWO zijn telefonisch overgebracht aan de Nederlandse ambassadeur,
waarbij is genoemd dat in het BWO was geconcludeerd dat zeer restrictief met uitzonderingen
zou worden omgegaan en de ambassade is verzocht samen met de collega’s in Den Haag
nog eens goed naar de lijst te kijken en contact op te nemen met de IND om te bezien
in welke gevallen een uitzondering zou kunnen worden gemaakt. Om de conclusie «zeer
restrictief» te illustreren is in de uitwisseling het getal 3 als orde van grootte
genoemd, zonder dat dat als een absoluut aantal is bedoeld. Het is uiteraard te betreuren
als de indruk is gewekt dat dit wel zo werd bedoeld.
Zoals te lezen in de reactie op de e-mail van de ambassadeur, is direct na ontvangst
van de e-mail de indruk weggenomen dat specifiek drie mensen gekozen moesten worden
en aangegeven dat de afspraak was dat «we samen verder naar de lijsten zouden kijken.
Als eerste stap zou de post [vandaag] met de IND overleggen. Via J&V bood de IND dit
later op de ochtend zelf ook aan, zoals ik heb doorgegeven.» In de daaropvolgende
dagen werkte de IND aan de screening van de 58 dossiers, in lijn met de gemaakte werkafspraken
dat de IND zich zou buigen over de mogelijke humanitaire uitzonderingen in deze extra
groep, analoog aan de tolkenregeling. Het was de bedoeling om aan het begin van de
volgende week, op 16 en 17 augustus, korte, telefonische interviews te houden met
de overige additionele familieleden. In het licht van de zich snel verslechterende
situatie is naar aanleiding van de bespreking in het BWO van 14 augustus op voorstel
van de Minister van Buitenlandse Zaken besloten dat alle familieleden waarvoor een
uitzondering was gevraagd mee-geëvacueerd zouden worden.
Vraag 3
Erkent u dat de Minister van Buitenlandse Zaken in het Kamerdebat op 15 september
jl. heeft gezegd dat in de ministerraad een discussie is geweest over het aantal van
drie en dat zij toen zei: «De suggestie om er drie van te maken, is denk ik een foute»?
Antwoord 3
In de ministerraad is deze discussie niet aan de orde geweest. Zoals Minister Kaag
in het debat op 15 september zei, is in het BWO van 11 augustus een discussie gevoerd
over de vraag hoeveel personen bovenop de kerngezinnen konden meekomen, waarbij door
de lens van de tolkenregeling is gekeken naar het verzoek van het lokale ambassadepersoneel,
teneinde een consistent beleid te voeren. Het genoemde citaat uit het Kamerdebat is
correct.
Vraag 7
Waar blijft het antwoord op de schriftelijke vragen van 1 september jl. over de evacuatie
van familieleden?2
Antwoord 7
Deze komen u tegelijkertijd met deze antwoorden tegemoet.
Vraag 8 en 9
Heeft ook groot respect voor de weerstand van de ambassadeur tegenover het voorstel
om maar drie van de zestig familieleden te evacueren?
Erkent u dat het voorstel van de regering om maar drie van de zestig familieleden
in veiligheid te mogen brengen een onvergeeflijke fout is geweest?
Antwoord 8 en 9
Bij het bepalen welke gezinsleden mee konden reizen met de hoofdpersoon (die valt
onder de doelgroep lokaal ambassade personeel) heeft het kabinet besloten het criterium
«kerngezin» zoals dat geldt bij de tolkenregeling toe te passen. In deze regeling
wordt aangesloten bij het reeds bestaande nareisbeleid waar al sinds jaar en dag een
vaststaande afbakening in lijn met de gezinsherenigingrichtlijn bestaat om te bepalen
welke gezinsleden in aanmerking komen voor gezinshereniging bij een asielstatushouder.
Hierbij wordt de feitelijke gezinsband als criterium gehanteerd. Het gaat dan in beginsel
om echtgenoot/partner en minderjarige en jongvolwassen kinderen. Op grond daarvan
mochten met de 38 medewerkers in ieder geval 121 gezinsleden meereizen. De discussie
ging over familieleden die niet tot het kerngezin behoorden. Op 14 augustus is, naar
aanleiding van de bespreking in het BWO, op voorstel van de Minister van Buitenlandse
Zaken besloten dat voor het lokale ambassade personeel naast het kerngezin ook inwonende
afhankelijke familieleden in aanmerking kunnen komen voor evacuatie. Reden hiervoor
was dat lokale stafleden tot het eind toe nodig waren in Afghanistan om de ambassade
zo lang mogelijk open te kunnen houden; zij waren dus niet in de gelegenheid om afhankelijke
familieleden elders in veiligheid te brengen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.