Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bromet, Van der Lee en Ellemeet over de voortgang van evacuaties uit Afghanistan
Vragen van de leden Bromet, Van der Lee en Ellemeet (allen GroenLinks) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de voortgang van evacuaties uit Afghanistan (ingezonden 20 september 2021).
Antwoord van Minister Knapen (Buitenlandse Zaken), mede namens Minister Kamp (Defensie)
en Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 oktober 2021).
Vraag 1
Welke mogelijkheid hebben mensen die onder de motie-Belhaj c.s. (Kamerstuk 27 925, nr. 788) vallen om contact op te nemen met de Nederlandse overheid, nu u heeft besloten om
per 17 september het hiervoor ingerichte mailadres te sluiten?
Antwoord 1
Het kabinet blijft zich actief inspannen om ook de komende periode mensen die daarvoor
in aanmerking komen uit Afghanistan of via de buurlanden naar Nederland over te brengen.
Daarbij gaat het in eerste instantie om Nederlanders, personen die als tolk of in
een andere functie hoog profiel werkzaamheden voor Nederland in een internationale
militaire of politiemissie hebben uitgevoerd, en personen die al opgeroepen waren
voor vertrek, maar niet meer tijdig konden uitreizen voordat het vliegveld van Kaboel
sloot. Met personen uit deze groepen wordt frequent contact onderhouden indien hun
contactgegevens bekend zijn.
Het kabinet wil daarnaast een speciale voorziening treffen voor twee bijzondere groepen
om overkomst naar Nederland te faciliteren. Het gaat hierbij om medewerkers (en hun
kerngezinnen) van een ten laste van de BZ/BHOS-begroting gefinancierd project op het
gebied van sociale vooruitgang, vrede en veiligheid of duurzame ontwikkeling. Voor
Defensie en JenV gaat het daarnaast om personen (en hun kerngezin) die in de afgelopen
twintig jaar hebben gewerkt voor Defensie of EUPOL in Afghanistan in een voor het
publiek zichtbare functie. De criteria en werkwijze voor deze groepen vindt u in de
brief die de Kamer op 11 oktober toegekomen is.
Nu de acute evacuatiefase voorbij is, is het e-mailadres kabul@minbuza.nl gesloten.
Alle personen die een bericht hebben gestuurd naar kabul@minbuza.nl zullen hierover
per e-mail worden geïnformeerd. De gestuurde berichten zijn opgenomen in een database.
Conform de motie-Belhaj c.s. worden de doelgroepen als beschreven in de motie aangemerkt
als risicogroep binnen het Nederlands asielbeleid. Momenteel wordt de Vreemdelingencirculaire
hierop aangepast. Bij een eventuele asielaanvraag in Nederland kan de IND op verzoek
en met toestemming van de aanvrager toegang krijgen tot relevante informatie in die
database.
Vraag 2
Welke inspanningen verricht u de komende dagen en weken om alsnog mensen uit Afghanistan
te evacueren?
Antwoord 2
Het kabinet blijft zich – zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 – actief inspannen
om ook de komende periode mensen die daarvoor in aanmerking komen uit Afghanistan
of via de buurlanden naar Nederland over te brengen. Het kabinet onderzoekt alle mogelijke
opties om veilige uitreis van deze mensen onder de huidige complexe omstandigheden
mogelijk te maken. Anders dan tijdens de evacuatiefase gaat dat in kleine groepjes
en wanneer de gelegenheid zich voordoet, zoals via Doha met Nederlandse paspoorthouders
uit Kaboel en vanuit andere plekken zoals Islamabad als mensen daar de ambassade benaderen
voor hulp. Nederland staat hiervoor in nauw contact met landen in de regio. Ook wordt
nauw samengewerkt met Europese en andere landen die zich eveneens sterk maken voor
safe passage van hun burgers en ingezetenen en van Afghanen die voor hen hebben gewerkt
en voor dezelfde uitdagingen staan als Nederland.
Vraag 3
Wat verwacht u dat de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR en de Internationale Organisatie
voor Migratie (IOM) met aan deze organisaties doorgestuurde mails van Afghanen in
nood precies kunnen doen?
Antwoord 3
Er zijn geen mails doorgestuurd naar deze organisaties. Wel heeft het kabinet, zoals
in de Kamerbrief van 11 oktober 2021 uiteengezet de afgelopen weken meerdere gesprekken
gevoerd met UNHCR en IOM om te bezien op welke wijze zij Nederland kunnen bijstaan
bij het in veiligheid brengen van de mensen voor wie is vastgesteld dat zij in aanmerking
komen voor overkomst naar Nederland. Voor nadere informatie hierover verwijst het
kabinet u naar de brief die de Kamer op 11 oktober toegekomen is.
Vraag 4
Is er aanleiding om te denken dat de Taliban in de nabije toekomst Afghanen zonder
buitenlands paspoort uit zullen laten reizen?
Antwoord 4
Het belang van een veilige doorgang voor kwetsbare Afghanen blijft hoog op de agenda
staan in internationale overleggen. Nederland staat hierover in nauw contact met gelijkgezinde
landen om informatie en ervaringen te delen alsook te kijken of er onder de huidige
complexe omstandigheden nog mogelijkheden zijn om veilige doorgang te bevorderen.
Daar hoort ook bij dat het kabinet bereid is operationele contacten met de Taliban
aan te gaan over veilige doorgang. Dergelijk contact betekent niet dat Nederland het
Taliban bewind erkent als legitieme vertegenwoordiger van de bevolking van Afghanistan
Het beeld van de situatie in Afghanistan is diffuus. Van partnerlanden en -organisaties
ontvangt het kabinet berichten dat Afghanen met een Afghaans reisdocument op dit moment
in sommige gevallen wordt toegestaan het land te verlaten. Tegelijkertijd zijn er
berichten dat er obstakels worden opgeworpen door de Taliban en dat het vertrek van
mensen verhinderd wordt. Het is moeilijk te zeggen welke groepen wel hinder ondervinden
en welke groepen niet.
Vraag 5
Heeft u een beeld van de acties van de Taliban tegen de in de motie-Belhaj c.s. aangewezen
groepen? Welke trends zijn waar te nemen?
Antwoord 5
Het is moeilijk een eenduidig beeld te krijgen van de situatie in Afghanistan en het
handelen van de Taliban. Zoals in de Kamerbrief van 14 september jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 808) gesteld, is vanwege de sluiting van de Nederlandse ambassade in Kaboel en het droogvallen
van informatienetwerken verminderd zicht op de situatie ter plaatse. De veiligheidssituatie
in Afghanistan is in het algemeen onzeker. Daarbij baart de mensenrechtensituatie
en vooral de positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan ons zorgen. Nederland staat
in nauw contact met gelijkgezinde landen en met landen in de regio die presentie in
Kaboel hebben om zicht te krijgen op de situatie. Daarnaast onderzoekt het kabinet,
samen met andere landen, de mogelijkheden voor presentie ter plekke. Voor eventuele
toekomstige aanwezigheid in Kaboel geldt dat die afhankelijk is van de veiligheidssituatie
en niet mag worden gezien als een erkenning van de Taliban als legitieme vertegenwoordiger
van het Afghaanse volk.
Vraag 6
Zijn de UNHCR, de IOM, of andere organisaties in staat om vervolgde Afghanen in relatieve
veiligheid naar een buurland te begeleiden?
Antwoord 6
UNHCR en IOM kunnen alleen in Afghanistan opereren met toestemming van de Taliban.
Zoals ook eerder aan de Kamer gemeld, staat de Taliban op dit moment slechts mondjesmaat
toe dat personen met louter de Afghaanse nationaliteit Afghanistan verlaten. Daar
komt bij dat UNHCR is gehouden aan het mandaat dat in principe alleen ziet op vluchtelingen,
die zich dan per definitie buiten hun herkomstland bevinden.
Vraag 7
Zijn er zover u weet inmiddels mensen die onder de motie-Belhaj c.s. vallen die een
buurland van Afghanistan hebben bereikt? Zo ja, welke stappen onderneemt u om deze
mensen naar Nederland te halen?
Antwoord 7
Er zijn circa 120 mensen die onder de motie-Belhaj vallen, die allen al opgeroepen
waren voor vertrek, maar niet meer tijdig konden uitreizen voordat het vliegveld van
Kaboel sloot. Van deze groep zijn enkele tientallen mensen al naar Nederland overgebracht.
42 mensen bevinden zich op dit moment reeds buiten Afghanistan, het merendeel (33)
in Pakistan. Zij zijn in transit naar opvang in Nederland. Circa vijftig personen
uit deze groep zijn nog in Afghanistan. Met deze personen wordt voor zover mogelijk
frequent contact onderhouden. De ambassade in Islamabad en het Ministerie van Buitenlandse
Zaken begeleiden deze mensen bij hun overkomst naar Nederland met zo nodig de afgifte
van een noodreisdocument en een machtiging voor voorlopig verblijf (MVV).
Vraag 8
Heeft u inmiddels, in lijn met de opdracht van de Kamer zoals vastgelegd in de motie-Bromet
c.s. (Kamerstuk 27 925, nr. 792), samen met andere NAVO-landen afspraken gemaakt over de hervestiging van lokaal
ingehuurd personeel en andere vluchtelingen uit de buurlanden van Afghanistan? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals aan uw Kamer gemeld in de brief van 14 september jl. kunnen Afghaanse oud-werknemers
en lokale dienstverleners van de NAVO en hun gezinsleden op vrijwillige basis hervestiging
krijgen in NAVO-landen. Het lokale personeel dat geëvacueerd is en waar nog geen hervestiging
voor geregeld is wordt opgevangen in tijdelijke opvanglocaties in Kosovo en Polen.
Het kabinet is van mening dat ook Nederland zijn aandeel moet nemen en zal 42 lokale
NAVO-medewerkers opnemen die momenteel worden opgevangen in Polen en Kosovo.
Voorts is het kabinet in nauw overleg met gelijkgezinde landen, zo ook de NAVO-landen,
over de internationale inspanningen die nodig zijn om de landen in de regio te ondersteunen
in de huidige situatie. Zo heeft Nederland 3,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor
het Regional Refugee Preparedness Plan and Response Plan van UNHCR. Ten slotte heeft het kabinet – op verzoek van UNHCR – toegezegd zich flexibel
op te willen stellen wat betreft urgente hervestigingsverzoeken voor individuele Afghanen
die vanwege hun werk of achtergrond niet veilig zijn in buurlanden. Het gaat dan zowel
om mensen die nieuw aankomen uit Afghanistan als om vluchtelingen die al in buurlanden
verblijven.
Vraag 9
Heeft u inmiddels scherp hoeveel van de tienduizenden mails die naar uw zeggen zijn
binnengekomen op het mailadres kabul@minbuza.nl unieke gevallen betrof die vallen
onder de motie-Belhaj c.s.? Zo ja, hoeveel unieke gevallen betrof dit? Zo nee, op
welke termijn acht u uzelf in staat hier duidelijkheid over te scheppen?
Antwoord 9
Ongeveer 35.000 van de e-mails die zijn ontvangen op het e-mailadres kabul@minbuza.nl
bleken na eerste lezing betrekking te hebben op de motie-Belhaj c.s. Teruggebracht
naar unieke e-mailadressen gaat het om circa 20.000 adressen. Veel e-mails hebben
betrekking op meerdere personen, vaak gaat het om gezinnen. De informatie in de e-mails
is in veel gevallen dermate onvolledig dat het onmogelijk is het hulpverzoek op zijn
merites te beoordelen of zelfs maar de identiteit van de afzender vast te stellen.
Vraag 10
Waarom was het niet mogelijk om in samenspraak met in Afghanistan actieve Nederlandse
NGO’s tot een limitatieve lijst te komen van aan hen verbonden Afghaanse mensenrechtenactivisten,
journalisten en fixers?
Antwoord 10
In de evacuatiefase is nauw contact onderhouden met Nederlandse NGO’s die lijsten
overlegden van medewerkers en contacten die met prioriteit geëvacueerd dienden te
worden. Als gevolg daarvan zijn onder hoge tijdsdruk onder anderen circa veertig mensenrechtenverdedigers
(onder wie enkele vrouwenrechtenverdedigers), circa 125 NGO-medewerkers en circa negentig
personen die met Nederlandse media hadden gewerkt, geëvacueerd, zoals bericht in de
Kamerbrief van 14 september (Kamerstuk 27 925, nr. 808). Voor de verdere samenwerking met hulporganisaties voor wat betreft de speciale
regeling om overkomst naar Nederland te faciliteren voor een aantal bijzondere groepen
verwijzen wij u naar de Kamerbrief die 11 oktober de Kamer toegegaan is.
Vraag 11
Kunt u deze vragen, gelet op de acute nood van door de Taliban vervolgde Afghanen,
zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 11
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.