Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk en Boswijk over ‘de onwerkbare situatie voor zwerfdierstichtingen’
Vragen van de leden Inge van Dijk en Boswijk (beiden CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over onwerkbare situatie voor zwerfdierstichtingen (ingezonden 26 mei 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 8 oktober
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3069.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van signalen dat er een onwerkbare situatie is ontstaan voor zwerfdierstichtingen
door onjuiste informatieverstrekking van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en vanwege tegenstrijdigheid
over EU Verordening (EU) 2016/429 Animal Health Law?
Antwoord 1
Ja, die signalen zijn mij bekend.
Vraag 2
Herkent u het signaal dat er onduidelijkheden en praktisch onuitvoerbare regels bestaan?
Antwoord 2
Zowel in Europa als in Nederland is er de laatste jaren meer aandacht voor de regulering
van de handel in gezelschapsdieren, waaronder ook de handel in honden. Dat houdt onder
andere in dat zowel de Europese Commissie als het kabinet met regelgeving meer zicht
en grip proberen te krijgen op de hondenhandel. Hiervoor zijn verschillende wijzigingen
in de regelgeving aangekondigd die echter nog niet allemaal van kracht zijn, deze
lichten we kort toe. De algemene maatregel van bestuur die in aanvulling op Europese
regels voorziet in een aanscherping van regels over identificatie en registratie (I&R)
van honden is momenteel in voorbereiding. De geplande inwerkingtredingsdatum van het
Besluit I&R is 1 oktober 2021. Daarnaast is de Europese diergezondheidsverordening,
die onder meer ziet op verplaatsingen van honden tussen lidstaten, sinds 21 april
2021 van toepassing geworden. Ik kan mij voorstellen dat door de aangekondigde wijzigingen
er enige onduidelijkheid ontstaat over welke maatregelen nu precies in welke gevallen
op een houder van honden van toepassing zijn.
Ik heb dan ook aandacht voor de communicatie over de wijzigingen in de regelgeving.
Dit doe ik onder andere door de informatie op verschillende websites van de overheid
te actualiseren. Tevens heb ik een zogenoemde regelhulp laten ontwikkelen. Een regelhulp
is een online tool waarmee iemand snel inzicht kan krijgen welke regels in een bepaalde
situatie van toepassing zijn. Er bestaan reeds regelhulpen voor diverse onderwerpen1. Recent is er een regelhulp beschikbaar voor de regels die zien op het gebied van
diergezondheid2. De regelhulp bevat nu alleen nog de belangrijkste wijzigingen die sinds 21 april
jl. gelden ten gevolge van de diergezondheidsverordening. De regelhulp zal de komende
periode stapsgewijs aangevuld gaan worden op basis van aankomende wijzigingen in de
regelgeving omtrent diergezondheid.
Vraag 3
Deelt u de mening dat stichtingen die zich legaal (EG-erkenning, TRAde Control and
Expert System (TRACES)-certificaat en Uniek Bedrijfsnummer (UBN)) bezighouden met
intracommunautair verkeer en import van honden en katten binnen EU-wetgeving worden
geschaard onder handelaren in honden en katten? Zo ja, klopt het dat deze stichtingen
hierdoor aan dezelfde wetgeving te voldoen hebben als veehandelaren met winstoogmerk?
Antwoord 3
De diergezondheidsverordening stelt regels over de verplaatsing van gehouden landdieren.
Gezelschapsdieren (honden, katten en fretten) vallen daar ook onder (artikel 4, onderdelen
2 en 11 van de verordening). Ook die dieren kunnen namelijk drager zijn van een ziekteverwekker
en daarmee kan verplaatsing van deze dieren dus een risico vormen voor de verspreiding
van dierziektes. Zodoende kunnen zij een gevaar vormen voor de volks- of diergezondheid
op de plaats van bestemming. Voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren
gelden bijzondere (lichtere) regels (artikel 244 en verder van de verordening), maar
die zijn alleen van toepassing als de verplaatsing van deze dieren niet tot doel heeft
om het dier te verkopen, of het eigendom op andere wijze over te dragen (artikel 4,
onderdeel 14, van de verordening). Niet-commercieel vervoer van gezelschapsdieren
gaat kort gezegd om dieren die meereizen met hun baas. Daarvan is bij het verkeer
van gezelschapsdieren door deze stichtingen geen sprake. Deze dieren worden namelijk
juist verplaatst met het oog op verkoop of een andere wijze van overdracht van de
eigendom. Of er al dan niet commerciële doeleinden een rol spelen is voor de diergezondheidsregels
op dit punt niet relevant. Dat betekent dat op verplaatsingen van honden door deze
stichtingen de reguliere regels, zoals de aanvraag van een Traces-certificaat, van
de diergezondheidsverordening van toepassing zijn.
Vraag 4
Kunt u aangeven of er in Nederlandse wetgeving onderscheid gemaakt wordt tussen commerciële
honden- en kattenhandelaren met winstoogmerk en dierenwelzijnstichtingen zonder winstoogmerk?
Antwoord 4
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Herkent u de constatering dat de Nederlandse overheid het zicht op de import van buitenlandse
honden en katten kwijt is? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 5
Door middel van Traces heeft de Nederlandse overheid zicht op de legale import van
buitenlandse honden en katten. Het is echter algemeen bekend dat naast de legale import
ook illegale import van honden plaatsvindt. Het vermoeden is dat deze aantallen behoorlijk
zijn maar vanwege de illegale aard ervan zijn exacte cijfers onbekend. Traces (Trade
Control and Expert System) is een online systeem voor officiële dierenartsen om de
certificering van import en export van levende dieren te ondersteunen en traceerbaar
te maken.
Bij het binnenbrengen van een hond uit andere lidstaten, indien de verplaatsing onder
de regels voor het commerciële verkeer valt (zie antwoord op vraag 3), moet een hond
worden vergezeld van een gezondheidscertificaat. Dat certificaat moet zijn afgegeven
door de bevoegde autoriteit in de lidstaat van herkomst en het vervoer van de honden
en katten moet in het Europese systeem Traces worden ingevoerd. De Europese regels
gaan uit van onderling vertrouwen tussen lidstaten: het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
Dit betekent dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) er vanuit moet
gaan dat de informatie die door de bevoegde autoriteit in een ander Europees land
op het gezondheidscertificaat is gezet (bijvoorbeeld de informatie over de leeftijd
en de vaccinaties) juist is. De NVWA meldt eventuele twijfel over gezondheidscertificaten
wel altijd aan andere lidstaten, zodat de autoriteit van die lidstaat verder onderzoek
kan doen.
De NVWA houdt risicogericht toezicht op gezelschapsdieren. Risicogericht toezicht
betekent dat zij vooral inspecties uitvoert daar waar zij (op basis van meldingen,
gegevens uit eerdere inspecties en risico-inventarisaties) de kans op overtreding
van de regels voor de handel in gezelschapsdieren het grootst acht. Bij invoer van
honden vanuit andere lidstaten worden er steekproefsgewijs bestemmingscontroles uitgevoerd.
Wanneer honden rechtstreeks uit derde landen worden ingevoerd, wordt er aan de grens
gecontroleerd. In de praktijk betekent dit dat in feite de controle op de luchthaven
gebeurt.
Met de aanscherping van de regels van I&R hond komt er zicht op de importeurs en honden
die uit het buitenland worden gehaald. Op basis van deze nieuwe regels moet de importeur
(zowel bedrijfsmatig als particulier) van een hond met DigiD een registratienummer
aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De geïmporteerde honden
laat de importeur door een dierenarts registreren bij RVO, via een aangewezen portaal.
Bij deze registratie wordt ook het registratienummer van de importeur en het land
van herkomst (uit paspoort) vermeld.
Vraag 6
Herkent u de constatering dat door de aanvullende niet-wettelijke regels het verantwoord
plaatsen van buitenlandse honden en katten kostbaar en praktisch onuitvoerbaar wordt,
waardoor illegale handel toeneemt? Welke maatregel treft u tegen illegale handel?
Antwoord 6
Het is mij niet bekend welke «niet-wettelijke regels» er zouden gelden die het verantwoord
plaatsen van de dieren praktisch onuitvoerbaar zouden maken en ook dat de illegale
handel daardoor toe zou nemen. Om de illegale handel effectiever te bestrijden is
een taskforce hondenhandel opgericht waaraan de NVWA, RVO, de Landelijke Inspectiedienst
Dierenbescherming (LID) en de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) en Justitie en Veiligheid (J&V) deelnemen. De Taskforce hondenhandel wordt ingezet
vanuit verschillende bestaande samenwerkingsverbanden. De Taskforce ontwikkelt een
integrale aanpak op malafide hondenhandel met als doel deze handel op een consistente
en consequente wijze aan te kunnen pakken.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat Oost-Europese puppyfabrieken pups voor de Nederlandse markt
produceren, waarbij paspoorten door dierenartsen worden vervalst? Zo ja, wat gaat
u hieraan doen?
Antwoord 7
De problematiek van illegale import van pups vanuit andere delen van Europa is bij
de betrokken instanties bekend. Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Wat gaat u doen om de belangenorganisaties en stichtingen in de toekomst duidelijker
en consistent te informeren over toekomstige wetswijzigingen en kunt u aangeven wat
daarvoor reeds gebeurt?
Antwoord 8
Onlangs heeft de organisatie Stray Animal Foundation Platform aangeboden om via een
webinar informatie over de regelgeving te verstrekken aan de verschillende (zwerfdieren)stichtingen.
Mijn ministerie zal samen met de NVWA en RVO en organisaties uit de sector zoals het
Stray Animal Foundation Platform, de deelnemende partijen voorzien van informatie
ter verduidelijking van de wet- en regelgeving. Ook zal ik bij grote wijzigingen in
overleg met partijen, zoals Stray Animal Foundation Platform, kijken welke aanvullende
communicatie-acties nodig en nuttig zijn. Tevens zal ik, zoals aangegeven in mijn
antwoord op vraag 2, de regelhulp stapsgewijs uitbreiden op basis van aankomende wijzigingen
in de regelgeving omtrent diergezondheid.
Vraag 9
Is het mogelijk en bent u bereid om registratieplicht van gastgezinnen gelijk te trekken
met die van de Nederlandse dierenasielen, door onder andere af te zien van de vakbekwaamheids-
en UBN verplichting voor tijdelijke gastgezinnen?
Antwoord 9
Er zijn verschillende indicaties waar naar gekeken wordt om te bepalen wanneer er
sprake is van bedrijfsmatig houden van gezelschapsdieren. Zie daarvoor ook mijn reactie
op de evaluatie van de Wet dieren van 18 november 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1139). Op basis van die indicaties kan per geval bepaald worden of er sprake is van bedrijfsmatigheid.
Voor honden en katten is er in eerste instantie een getalsmatige indicatie. Als het
gaat om een gastgezin dat meer dan 20 honden per jaar opvangt, is het aannemelijk
dat er sprake is van bedrijfsmatigheid. In dat geval dient een gastgezin te voldoen
aan de eisen die gesteld worden aan het bedrijfsmatig houden van gezelschapsdieren,
zoals een bewijs van vakbekwaamheid en een UBN. In het geval dat een gastgezin 20
honden of minder per jaar opvangt, wordt op basis van de overige indicaties beoordeeld
of iemand bedrijfsmatig is. In de praktijk blijkt dat in het laatste geval gastgezinnen
meestal niet als bedrijfsmatig worden beoordeeld. Dit laat onverlet dat deze gastgezinnen
wel moeten voldoen aan de algemene eisen van huisvesting- en verzorgingsnormen uit
het Besluit houders van dieren. Overigens zullen dierenasielen op basis van de criteria
meestal aangemerkt worden als bedrijfsmatig en dus aan de vakbekwaamheids- en UBN-verplichting
moeten voldoen. Ook zij zullen op dat moment in het bezit moeten zijn van een vakbekwaamheidsdiploma.
Vraag 10
Bent u bereid onderzoek te doen naar de verschillende werkwijzen van de tien commerciële
portalen (databanken)?
Antwoord 10
Alle portalen die gegevens doorgeven aan I&R hond zijn door mij aangewezen. Van belang
is dat de aangewezen portalen in staat zijn de data real-time, onvoorwaardelijk en
volledig aan RVO door te geven. RVO is in juni 2021 gestart met het testen of de bestaande
aangewezen portalen klaar zijn voor het aangescherpte I&R hond.
Vraag 11
Bent u bereid om op korte termijn in overleg te treden met de stichtingen om kennis
te nemen van de in deze vragen benoemde problemen?
Antwoord 11
Ja, ik ben bereid met de stichtingen in gesprek te gaan om beter inzicht te krijgen
tegen welke problemen zij aanlopen. Verder verwijs ik naar mijn antwoord op vraag
8.
Vraag 12
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 12
Ja, ik heb mij ingespannen om de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.