Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Arib en De Hoop over het functioneren van de voormalig minister en voormalig staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat gedurende de periode dat zij wisten dat zij lobbyist zouden worden
Vragen van de leden Arib en De Hoop (beiden PvdA) aan de Minister-President over het functioneren van de voormalig Minister en voormalig Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat gedurende de periode dat zij wisten dat zij lobbyist zouden worden (ingezonden 10 september 2021).
Antwoord van Minister Rutte (Algemene Zaken), mede namens Minister van Infrastructuur
            en Waterstaat (ontvangen 8 oktober 2021).
         
Vraag 1
            
Wanneer hebben de genoemde bewindspersonen voor het eerst contact gehad met hun toekomstige
               werkgever over een eventuele nieuwe functie?1
Antwoord 1
            
Dit is mij niet bekend.
Vraag 2
            
Hebben zij in die periode via vergaderingen, bijvoorbeeld van de ministerraad of andere
               beraden, dan wel via schriftelijke of andere stukken informatie tot zich kunnen nemen
               die het beleidsterrein van hun nieuwe functies betreft? Zo ja, wat was de aard van
               die informatie? Zo nee, hoe weet u dat?
            
Antwoord 2
            
De mogelijkheid bestaat dat voormalig Minister van Nieuwenhuizen en voormalig Staatssecretaris
               Van Veldhoven kennis hebben kunnen nemen van informatie die betrekking heeft op het
               beleidsterrein van hun nieuwe functie. In zijn algemeenheid geldt dat bewindspersonen
               toegang hebben tot alle stukken die worden besproken in de ministerraad en kunnen
               deelnemen aan de ministerraad. Te allen tijde dienen (gewezen) bewindspersonen zich
               te houden aan het bestaande lobbyverbod en de geheimhoudingsplicht die bestaat ten
               aanzien van vertrouwelijke en staatsgeheime informatie.
            
Vraag 3, 4, 5
            
Wanneer wist u dat de genoemde bewindspersonen de functies ambieerden die zij later
               gekregen hebben?
            
Wanneer wist u dat zij die functies zouden gaan bekleden?
Hoe lang zijn de genoemde bewindspersonen daarna nog in staat gebleven vertrouwelijke
               informatie of zelfs staatsgeheime informatie tot zich te nemen?
            
Antwoord 3, 4, 5
            
Voormalig Staatssecretaris Van Veldhoven heeft mij op dinsdag 6 juli 2021 medegedeeld
               dat zij een andere functie heeft aanvaard bij het World Resources Institute (WRI).
               Ik heb op vrijdag 9 juli 2021 voormalig Staatssecretaris van Veldhoven voorgedragen
               voor ontslag met ingang van 19 juli 2021.
            
Voormalig Minister van Nieuwenhuizen heeft mij op 23 juli 2021 medegedeeld dat ze
               zou worden voorgedragen bij de Vereniging Energie-Nederland. Zij is op 31 augustus
               2021 door de algemene ledenvergadering van de Vereniging Energie-Nederland benoemd
               in haar nieuwe functie. Per diezelfde datum is tevens ontslag verleend aan voormalig
               Minister van Nieuwenhuizen.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat het ongewenst is dat bewindspersonen dergelijke informatie kunnen
               krijgen die zij in hun toekomstige functie kunnen gebruiken? Zo ja, wat heeft u gedaan
               om deze bewindspersonen in die periode op afstand te zetten van die informatie? Zo
               nee, waarom niet?
            
Antwoord 6
            
Het is in principe aan de betrokken bewindspersonen zelf om op een integere wijze
               vorm te geven aan een vervolgfunctie. Ook dienen (gewezen) bewindspersonen zich te
               houden aan het bestaande lobbyverbod en de geheimhoudingsplicht die bestaat ten aanzien
               van vertrouwelijke en staatsgeheime informatie, bijvoorbeeld over hetgeen in de ministerraad
               wordt besproken of geschiedt.
            
In de brief bij het nalevingsverslag naar aanleiding van de vijfde evaluatieronde
               van de GRECO (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 107) is gesteld dat het kabinet zich beraadt op nadere maatregelen die betrekking hebben
               op beperkingen na uitdiensttreding voor gewezen bewindspersonen die een nieuwe betrekking
               zoeken en/of op het punt staan een dergelijke betrekking te aanvaarden. De Minister
               van BZK zal hierover binnenkort een brief sturen aan de Tweede Kamer.
            
In dit specifieke geval heeft voormalig Minister van Nieuwenhuizen op 28 juli 2021
               in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal
               van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden
               die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe
               functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van
               deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar
               functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te
               doen. Deze afspraak is gemaakt om elke schijn of potentiële schijn van belangenverstrengeling
               te vermijden.2 Op 26 augustus 2021 ben ik na nadere politieke weging tot het inzicht gekomen dat
               de benoeming niet goed samen gaat met het ambt van bewindspersoon. Zij is op 31 augustus
               2021 door de algemene ledenvergadering van de Vereniging Energie-Nederland benoemd
               in haar nieuwe functie. Per diezelfde datum is tevens ontslag verleend.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M. Rutte, minister-president
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
