Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 932 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen)
Nr. 6 VERSLAG
Vastgesteld 6 oktober 2021
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
INLEIDING
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel verlaging tarief
verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot Wijziging van
de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse
wijziging bedragen heffingsverminderingen).
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen.
Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van
de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Deze leden hebben hierover enkele vragen en
opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben
daarbij nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben nog enkele vragen.
Het lid van de BIJ1-fractie neemt kennis van het wetsvoorstel.
1. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering uitvoering gaat geven aan de aangenomen
motie-Hermans om de verhuurderheffing met 500 miljoen euro te verlagen.1 Verdampt de 180 miljoen tegemoetkoming niet doordat de grondslag voor de verhuurderheffing
stijgt door de Waardering Onroerende Zaken (WOZ)-stijging?
De leden van de D66-fractie constateren dat de verhuurderheffing met 180 miljoen euro
wordt verlaagd zodat de kasstroom en het investeringsniveau, na de motie-Beckerman2 om de huren in de sociale sector te bevriezen, op peil blijft. Deze leden vragen
in hoeverre hiermee voor alle corporaties wordt voorzien dat hun financiële positie
door middel van deze verlaging op peil wordt gehouden.
De leden van de PVV-fractie constateren dat de aangenomen motie-Hermans verzoekt om
de verhuurderheffing met 500 miljoen euro te verlagen. Kan de regering aan deze leden
aangeven hoe deze verlaging gerealiseerd zal worden gerealiseerd en of die verlaging
mede gevolgen heeft voor onderhavig wetsvoorstel?
De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel de
verhuurderheffing te verlagen. Hoewel deze leden de verhuurderheffing liever in zijn
geheel zouden willen afschaffen is voor nu ook een verlaging een stap in de goede
richting, die nog verder is versterkt door de motie-Hermans die tijdens de Algemene
Politieke Beschouwingen werd ingediend en de verhuurderheffing tot 500 miljoen euro
verlaagt. Dit geeft de woningcorporaties investeringscapaciteit en maakt dat de lasten
voor huurders in de sociale huursector omlaag kunnen. Klopt het dat de 180 miljoen euro
verlaging structureel is, maar de 500 miljoen euro eenmalig voor 2022?
De leden van de SP-fractie willen graag weten van hoeveel corporatiewoningen en hoeveel
particuliere huurwoningen in de sociale sector de huren zijn bevroren en wat het totale
bedrag is dat huurders maandelijks en jaarlijks niet hoeven te betalen door de voorgestelde
maatregel. Voorts vragen deze leden of er gevallen bekend zijn waar de huren toch
zijn gestegen ondanks de huurbevriezing en hoe vaak hiervan melding is gemaakt.
Daarnaast willen de leden van de SP-fractie graag inzichtelijk hebben wat de huurbevriezing
en de vermindering van verhuurderheffing als compensatie hiervan concreet betekent
voor de kasstromen en het vermogen van de verhuurders die hieronder vallen. Deze leden
lezen dat de totale tariefsverlaging van deze wet 180 miljoen euro bedraagt. Zij vragen
zich af wat de recente ontwikkeling tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, waar
werd besloten om de verhuurderheffing structureel met 500 miljoen euro te verlagen
betekent voor het ingediende wetsvoorstel. Wat is nu het totaal op te halen bedrag
aan verhuurderheffing voor 2021 en de geschatte inkomsten uit de verhuurderheffing
voor 2022? Wat waren de verwachte inkomsten over 2020 en 2021 en wat was het daadwerkelijk
opgehaalde bedrag uit de verhuurderheffing? De leden van de SP-fractie vragen of de
regering nog duidelijker kan uitleggen waarom de aanpassing van de bedragen maandelijks
moet kunnen gebeuren in plaats van per kwartaal.
Deze leden wijzen erop dat door de hogere WOZ-waarde een groot deel van de afgesproken
korting op de verhuurderheffing op dreigt te gaan aan extra belasting hierover. De
leden van de SP-fractie willen weten op welke manier de beoogde 900 miljoen euro aan
op te halen verhuurderheffing niet wordt overschreden door de stijgende WOZ-waarde.
Deze leden willen voorts weten op welke manier de WOZ-waarde voor corporaties kan
worden bevroren en of de regering bereid is om deze maatregel door te voeren. De leden
van de SP-fractie vragen verder wat de concrete verlaging van de verhuurderheffing
voor volgend jaar gaat inhouden.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de motie-Beckerman wordt uitgevoerd en
woningcorporaties en andere verhuurders een tegemoetkoming krijgen. Deze leden vragen
of de compensatie nu volledig de kosten dekt die woningcorporaties maken omdat de
huren zijn bevroren.
De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat de tariefsverlaging maar een druppel
op een gloeiende plaat is en ontoereikend is om het grote tekort aan woningen te verhelpen.
Waarom kiest de regering er ondanks herhaalde oproepen niet voor om de verhuurderheffing
volledig af te bouwen? Kan de regering aangeven wat de verwachte budgettaire opbrengst
van de verhuurderheffing is als de hogere WOZ-waarden voor volgend jaar worden meegenomen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat er een ruime politieke
meerderheid in de Kamer is die in de verkiezingscampagne heeft aangegeven de verhuurderheffing
volledig te willen afschaffen (in ruil voor extra huizen, verduurzaming en/of lagere
huren).
De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts hoe de aangenomen motie-Hermans zich
verhoudt tot de structurele 180 miljoen euro uit het ingediende wetsvoorstel. Deze
leden nemen aan dat de verlaging van de verhuurderheffing uit de motie-Hermans3 volledig bovenop het ingediende wetsvoorstel komt.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering verder om een reflectie op het
nieuws dat de verlagingen in de verhuurderheffing niet opwegen tegen de verhogingen
van de WOZ-waarde.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat met het ingediende wetsvoorstel
de wettelijke grondslag wordt gelegd voor de breed gedeelde wens het tarief van de
verhuurderheffing aanzienlijk te verlagen. Deze leden zien dit als een belangrijke
eerste stap en benadrukken het belang van het nog verder verlagen dan wel afschaffen
van de verhuurderheffing met het oog op de groeiende problemen omtrent volkshuisvesting.
Deze leden vragen de regering daarom een reflectie op het punt van de wenselijkheid
van een verdere verlaging van het tarief van de verhuurderheffing. Acht de regering
verdere stappen op dit gebied noodzakelijk en zo ja, met ingang van welke datum kan
de regering dit instrument volledig afschaffen? Of kan het instrument pas na 2022
worden afgeschaft?
Het lid van de BIJ1-fractie neemt kennis van het voorstel om de lasten te beperken
voor verhuurders die belastingplichtig zijn voor de verhuurderheffing, in eerste instantie
door middel van tariefsverlaging ter compensatie van de maatregel die voorkomt dat
de huren verder stijgen, aangevuld met een tweede verlaging van 30 miljoen euro, waardoor
de totale tariefsverlaging op 180 miljoen euro wordt gesteld.
Het lid van de BIJ1-fractie staat positief tegenover elke afname van de onhoudbare
en onverdedigbare verhuurderheffing. Echter het lid benadrukt dat elke beleidsvorm
waarin de verhuurderheffing blijft bestaan, wat het lid betreft geen bestaansrecht
heeft en niet zal leiden tot de oplossingen die in de huidige situatie van de politiek
worden gevraagd.
Het lid van de BIJ1-fractie concludeert dat de verhuurderheffing een, al helemaal
met oog op de huidige crisissituatie op het gebied van volkshuisvesting, onverklaarbare
maatregel is die enkel resulteert in het verder belasten van de sociale huursector,
waarmee de sociale huursector ernstig van haar kerntaak wordt onthouden. Het lid concludeert
dat berekeningen van onder andere Aedes en de Woonbond aantonen dat 95% van alle inkomsten
uit de verhuurderheffing worden betaald door woningcorporaties, die hierdoor weinig
tot geen investeringsruimte overhouden voor het realiseren van de broodnodige sociale
huurwoningen, maar ook gehinderd worden in bijvoorbeeld het vraagstuk rondom verduurzaming.
Het lid van de BIJ1-fractie concludeert dat onderzoek heeft aangetoond dat de maatregel
de bouw van zo’n 100.000 extra woningen heeft tegengehouden, en dat woningcorporaties
daarnaast financieel dermate hard zijn getroffen, dat dit tot de verkoop van circa
235.000 sociale huurwoningen heeft geleid. Het lid concludeert tevens dat de verkoop
van deze woningen sinds 2015, in lijn met de door kabinet-Rutte II uitgesproken wens,
in steeds grotere mate zijn verkocht aan (buitenlandse) investeerders. Het lid concludeert
dat deze handelingen voor een heel groot deel ten grondslag liggen aan ons huidige
woonprobleem van ongekende proporties.
Het lid van de BIJ1-fractie concludeert dat deze gevolgen en de ontstane situatie
extreem onwenselijk zijn, en tevens ingaan tegen de overheidstaak in het voorzien
van woongelegenheid zoals beschreven in artikel 22, lid 2 van onze Grondwet. Het lid
van de BIJ1-fractie oppert derhalve dat het blijven vasthouden aan de verhuurderheffing
het nemen van concrete en radicale actie omtrent het oplossen van een enorm woonprobleem
tegengaat en dat deze beleidskeuze niet in lijn is met de Grondwet. Het simpelweg
iets minder belasten van pogingen om te voldoen aan de taak rondom volkshuisvesting
is wat het lid betreft geen oplossing.
Het lid van de BIJ1-fractie concludeert tot slot dat de regering het oplossen van
de wooncrisis alleen serieus kan aanpakken, mits de regering bereid is om de verschillende
oorzaken te ontdoen van bestaansrecht. Het lid pleit daarom om zo snel mogelijk werk
te maken van het volledig afschaffen van de verhuurderheffing en het niet te laten
bij deze kleine verzachting die geenszins zal resulteren in het structureel oplossen
van de enorme problematiek.
2. OVERIG
De leden van de SP-fractie vragen de regering welke afspraken nu precies zijn gemaakt
in relatie tot de afgesproken huurverhoging in deze en komende jaren. Deze leden willen
dit graag inzichtelijk hebben voor zowel de sociale als de vrije huursector.
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen om de stijgende energieprijzen en wat
dit gaat betekenen voor huurders. Deze leden vragen wat de geschatte extra kosten
zijn voor huurders met de huidige energieprijzen.
Daarnaast zijn deze leden bezorgd over de stijgende energieprijzen die zullen leiden
tot hogere inflatie. Hoe valt te voorkomen dat huurders zowel hogere energierekeningen
zullen hebben als hogere huren doordat de maximale huurprijsstijging deels gekoppeld
is aan het inflatiecijfer?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.