Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatie en voortgang verscherpt toezicht op studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden (Kamerstuk 30821-152)
2021D37177 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Ministers van Buitenlandse
Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van de Ministers d.d.
9 juli 2021 inzake evaluatie en voortgang verscherpt toezicht op studenten en onderzoekers
in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden (Kamerstuk 30 821, nr. 152).
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
De griffier van de commissie, Van Toor
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
II
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
5
I Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
inzake het toezicht op studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden.
Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen het Nederlandse beleid dat een interdepartementale
Taskforce is ingesteld om vorm te geven aan verscherpt toezicht op studenten en onderzoekers
in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden. De VVD-fractieleden onderschrijven
dat deze Taskforce op een zorgvuldige en non-discriminatoire wijze studenten moet
toetsen op een mogelijke relatie met het Iraanse ballistische raketprogramma om in
te schatten of er een risico bestaat op overtreding van de EU Iran-sanctieverordening
267/2012.
De leden van de VVD-fractie maken zich net als het kabinet in toenemende mate zorgen
over het ballistische raketprogramma van Iran en zijn verheugd om te zien dat om die
reden het toezicht is verscherpt. Wat is de invloed van de nieuwe Iraanse regering
op het ballistisch raketprogramma en de noodzaak tot toezicht? Verwacht het kabinet
op korte termijn een nadere aanscherping nodig?
De leden van de VVD-fractie beschouwen het van groot belang dat er zorgvuldig actie
wordt ondernomen als blijkt dat studenten of onderzoekers een mogelijk risico vormen.
Zij vragen zich dan ook af of de universiteiten in staat zijn om op basis van een
verhoogd risicoadvies noodzakelijke maatregelen te nemen. Uit de brief van de Ministers
blijkt dat uit de grondige toetsing is gebleken dat van de ruim 750 getoetste studenten
en onderzoekers een tiental personen op basis van hun kennis en netwerk een mogelijk
risico vormen voor wat betreft ongewenste (bedoelde of onbedoelde) kennisoverdracht
ten gunste van het Iraanse ballistische raketprogramma. Zijn er tegen deze tien personen
passende en noodzakelijke maatregelen genomen door de universiteiten? Wat voor een
maatregelen zijn dit? Zien de Ministers deze maatregelen als afdoende? En wat gebeurt
er als universiteiten niet ingrijpen? Wordt dit vastgesteld en zo ja, wat zijn daarna
de vervolgstappen? Wat is in een dergelijke situatie de rol van het Ministerie van
OCW als stelselverantwoordelijke? Hoe helpt het ministerie universiteiten met het
nemen van maatregelen en welke eisen worden er aan universiteiten opgelegd?
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat ABDTOPConsult vaststelt dat
er een toetsingsproces is ingericht dat goed functioneert. Ook hebben de leden van
deze fractie kennisgenomen van de conclusies van ABDTOPConsult dat een aantal (doel)groepen
niet wordt getoetst en dat de organisatie, inrichting van de werkprocessen en de informatievoorziening
kunnen worden verbeterd. Kunnen de Ministers aangeven hoe de Taskforce zich op deze
punten gaat verbeteren?
De leden van de VVD-fractie hebben er kennis van genomen dat het kabinet werkt aan
een breder toetsingskader om ongewenste kennis- en technologieoverdracht tegen te
gaan. Kunnen de Ministers toelichten wat de laatste ontwikkelingen zijn betreffende
dit bredere toetsingskader? Uit hun brief blijkt dat risico’s rond ongewenste kennis-
en technologieoverdracht breder zijn. Dit is ook toegelicht in het recent door de
AIVD, MIVD en NCTV uitgebrachte Dreigingsbeeld Statelijk Actoren. Zien de Ministers
noodzaak om het verscherpt toezicht uit te breiden naar de in het Dreigingsbeeld genoemde
landen Rusland en China? Zo ja, hoe gaan de Ministers hier verder invulling aan geven?
Zo nee, zien de Minister dan andere mogelijkheden om studenten en onderzoekers uit
landen als China en Rusland intensiever te toetsen? Welke activiteiten zijn de Ministers
voornemens op korte termijn te ondernemen om het risico van ongewenste kennisoverdracht
naar deze landen te verlagen?
De vierde aanbeveling van ABDTOPConsult luidt: «overweeg de focus op medewerkers te
leggen bij toetsing». De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de terughoudende
beleidsreactie op deze aanbeveling. Het is onwenselijk om risico’s te nemen met Masterstudenten.
Kunnen de Ministers aangeven welke alternatieven zij voornemens zijn te onderzoeken
en wanneer zij de Kamer hierover zullen informeren?
Ten slotte zijn de VVD-fractieleden van mening dat de veiligheid van Nederland de
hoogste prioriteit moet hebben, maar zij zien uiteraard ook de waarde van academische
uitwisselingen met landen die minder democratisch zijn. Hoe zoeken de Ministers naar
een juiste balans tussen beide belangen, die over tijd doorlopend zal verschuiven?
Hoe wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende opleidingen en onderzoeken,
gezien het risico per opleiding of onderzoek sterk kan verschillen? Zien de Ministers
aanleiding om het verscherpt toezicht en intensievere toetsing naar meer academische
vakgebieden uit te breiden?
II Vragen opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
brief van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap inzake studenten en onderzoekers in gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden.
Deze leden delen de conclusie van het rapport dat is uitgevoerd door ABDTOPconsult.
Echter hebben deze leden nog enkele vragen over de uitvoering van enkele aanbevelingen
en mogelijke vervolgstappen naar aanleiding van de brief.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben een vraag met betrekking tot de status van
het risico-advies Iran. Op hoofdlijnen is het enkel een advies aan de universiteit.
Dit biedt de universiteit onvoldoende onderbouwing en houvast voor het nemen van passende
maatregelen. Kunnen de Ministers duidelijkheid scheppen over het risico-advies, en
eventueel de verantwoordelijkheid leggen bij een andere uitvoeringsorganisatie, zoals
bijvoorbeeld de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), en zo nee, waarom niet?
Voorts lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat er veel verantwoordelijkheden
bij onderwijsinstellingen worden gelegd om ongewenste kennisoverdracht te voorkomen.
Deze leden delen de conclusie dat deze instellingen een grote verantwoordelijkheid
dragen, maar tegelijkertijd vinden genoemde leden dat het personeel van onderwijsinstellingen
beter ondersteund moet worden. Kunnen de Ministers schetsen hoe het personeel van
deze instellingen ontlast zou kunnen worden?
Daarnaast lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat het bereik van de ontheffingsplicht
zich niet alleen richt tot studenten en onderzoekers, maar dat deze plicht geldt voor
iedereen aan wie «gespecialiseerde kennis» wordt overgedragen. Kunnen de Ministers
toelichten wat wordt bedoeld met «gespecialiseerde kennis», en hoe kunnen de Ministers
controleren of zulke kennis via andere instituten dan universiteiten worden verspreid?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben via de Vereniging van Universiteiten (VSNU)
vernomen dat een landelijk loket Kennisveiligheid voor informatiedeling wenselijk
zou zijn. Zo kunnen wetenschappers gebruikmaken van de expertise van de rijksoverheid
over potentiële samenwerkingsverbanden. Het is van belang dat dit loket een efficiënt
orgaan is waar wetenschappers snel advies kunnen inwinnen, om te voorkomen dat wetenschappers
de gang naar het loket gaan mijden. Zijn de Ministers van mening dat door middel van
de inrichting van een efficiënt veiligheidsloket, de expertise van de overheid toegankelijk
wordt voor wetenschappers? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven de noodzaak van het opstellen van
verscherpte regelgeving omtrent kennisoverdracht aan studenten en onderzoekers uit
gevoelige onderwijs- en onderzoeksgebieden. Deze leden willen graag weten of de Ministers
ook prioriteit geven aan scherper toezicht op Chinese studenten en onderzoekers? Zo
nee, waarom niet? Delen de Ministers de mening van de leden van de GroenLinks-fractie
dat ongewenste kennisoverdracht aan Chinese studenten en onderzoekers ook moet worden
aangepakt? Zo nee, waarom niet? Kunnen de Ministers de aanbevelingen van de Taskforce
ook toepassen op ongewenste kennisoverdracht aan Chinese onderzoekers en studenten?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Ministers bekend zijn met het Follow
The Money artikel «Samenwerken in DNA-onderzoek met Chinese wetenschappers is «fundamenteel
fout»»1 Delen de Ministers de zorgen van de leden van de GroenLinks-fractie over het delen
van forensische kennis met Chinese onderzoekers? Zijn de Ministers van mening dat
de Nederlandse overheid niet kan samenwerken met onderzoekers die DNA van Oeigoeren
gebruiken dat onder dwang is verworven? Hoe kunnen de Ministers ervoor zorgen dat
er strenger toezicht is op Chinese inmenging in Nederlandse ziekenhuizen? En zijn
zij het met genoemde leden eens dat naar aanleiding van dit artikel de Nederlandse
overheid scherper moet toezien op kennisoverdracht met Chinese onderzoekers?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Geert Wilders, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
T.J.E. van Toor, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.