Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koekkoek over het rapport van de Europese Rekenkamer over het falen van het EU-migratiebeleid en de gelekte Raadsnotitie voor vrijwillige terugkeer
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het rapport van de Europese Rekenkamer over het falen van het EU-migratiebeleid en de gelekte Raadsnotitie voor vrijwillige terugkeer. (ingezonden 23 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 oktober
2021)
Vraag 1
Bent u bekend met het «Speciaal verslag 17/2021: Samenwerking van de EU met derde
landen op het gebied van overname: relevante acties hebben beperkte resultaten opgeleverd»
van de Europese Rekenkamer gepubliceerd op 13 september jl.?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reageren op de conclusies van dit verslag, specifiek op de conclusie dat EU-landen
alsnog proberen te veel zelf te doen, waardoor het landen van herkomst lukt om de
Europese lidstaten tegen elkaar uit te spelen met als gevolg dat migranten alsnog
niet teruggenomen worden door de landen van herkomst?
Antwoord 2
Allereerst wijs ik u op de appreciatie die ik uw Kamer heb doen toekomen. Ik deel
de bevinding van de Europese Rekenkamer dat een effectief, werkend terugkeerbeleid
noodzakelijk is voor een effectief EU asiel- en migratiebeleid. Daar zet dit kabinet
zich al langer voor in, ook mede naar aanleiding van verschillende moties van uw Kamer.
Wel is het natuurlijk zo dat terugkeer een weerbarstig proces is, en afhankelijk van
vele factoren.
De bevindingen van de Europese Rekenkamer passen (helaas) in een rij van onderzoeken
die de afgelopen jaren tot vergelijkbare conclusies zijn gekomen. Dat lees ik ook
terug in de reactie van de Commissie. De Commissie wees hier ook nadrukkelijk op bij
de publicatie van de voorstellen in september vorig jaar toen het wees op het beperkte
terugkeerresultaat.
De Commissie benadrukte daarom ook in de overkoepelende mededeling van 23 september
2020 het belang om de uitvoering van het terugkeerbeleid te versterken, onder meer
door de benoeming van een EU-brede terugkeercoördinator. Ook benoemde de Commissie
het mandaat van Frontex op terugkeer dat snel moet worden uitgevoerd. Ook procedures
in de lidstaten moeten worden verbeterd. Bovendien wees de Commissie op het belang
van samenwerking met herkomstlanden, en de noodzakelijke versteviging daarvan. Het
betreffen allemaal maatregelen van de EU om een gemeenschappelijk EU-systeem voor
terugkeer op te zetten in het kader van het nieuwe pact inzake migratie en asiel.
Lidstaten en de Commissie werken serieus aan de uitwerking van deze inzet. Nederland
en andere lidstaten hebben begin van de zomer de Commissie gevraagd met actieplannen
te komen voor prioritaire landen, met het doel de migratiesamenwerking te intensiveren.
Terugkeer is daar uiteraard onderdeel van.
Vraag 3
Gezien het rapport van de Europese Rekenkamer concludeert zij dat Europa slechts slaagt
in de terugkeer van 29% van de afgewezen migranten binnen Europa en 19% van de migranten
buiten Europa, omdat de landen van terugkeer hun migranten niet accepteren ten gevolge
van het gebrek aan eenduidig Europees beleid, kunt u aangeven wat de Nederlandse inzet
zal zijn in de Europese Raad om dit in de toekomst te verbeteren?
Antwoord 3
Van belang is op te merken dat terugkeer primair door de lidstaten zelf wordt gerealiseerd.
Hoe in samenwerking met de landen van herkomst terugkeer wordt uitgevoerd is vaak
een zaak van de lidstaten, hoewel het kabinet wel van mening is dat een gezamenlijke
Europese aanpak richting derde landen succesvoller kan zijn. Daarnaast liggen oplossingsrichtingen
in toenemende mate op Europees niveau, en in steeds mindere mate nationaal. Europees
zal worden ingezet op verbetering van de regelgeving voor het in bewaring stellen
van vreemdelingen. Daarnaast moeten de toelatingsprocedures handvatten bieden om oneigenlijk
gebruik van de procedures tegengaan. Nederland is ook groot voorstander van gezamenlijke
Europese inzet richting landen van herkomst, onder meer bij het toepassen van visamaatregelen.
Vraag 4
Wat is uw evaluatie met betrekking tot de kwaliteit en efficiëntie van akkoorden op
EU-niveau? Bent u van mening dat de Europese Commissie en de European External Action
Service (EEAS) het engagement met derde landen moet vergroten, met betrekking tot
de onderhandelingen over terugkeer?
Antwoord 4
Vergroting van het engagement met derde landen is een prioriteit van de Europese Commissie
en EDEO. Het kabinet is voorstander van een brede aanpak. Dat betekent dat Europese
agentschappen en lidstaten moeten werken aan het verbeteren van de terugkeersamenwerking,
in de samenwerkingsverbanden die het meeste effect sorteren.
Vraag 5
Bent u van mening dat, wanneer het gaat om samenwerking met betrekking tot heropname
van vluchtelingen door derde landen, de Europese Commissie en de Europese lidstaten
de lessen uit vorige EU-heropname akkoorden genoeg in overweging nemen? Kunt u hierop
reflecteren, specifiek op hun aandringen clausules die betrekking hebben op het opnemen
van onderdanen van derde landen, ondanks de onwil van deze landen om dit te aanvaarden?
Antwoord 5
Nederland ondersteunt de onderhandelingsinzet van de Commissie. Enerzijds betekent
dat het bewerkstelligen van flexibiliteit bij het terugnemen van onderdanen van andere
landen, die al dan niet via dat land naar de EU zijn gereisd, en op die manier kunnen
terugkeren. Van belang is dat terugkeerafspraken veel mogelijkheden bieden, en met
dat doel zet de Commissie in op breed geformuleerde afspraken. Dit geldt in het bijzonder
voor derde landen die grenzen aan de EU. Anderzijds zou het loslaten van deze eis
in de (lopende) onderhandelingen van de Commissie kunnen leiden tot snellere afsluiting
van terug- en overnameovereenkomsten, maar dit zal per geval moeten worden bezien
en op basis van een strategische afweging.
Vraag 6
Deelt u de mening dat EU-onderhandelingen met derde landen met betrekking tot terugkeer
een meerwaarde heeft over bilaterale coöperatie tussen lidstaten en landen van terugkeer?
Antwoord 6
In algemene zin zet Nederland zich in voor zowel het Europese als bilaterale spoor,
waarbij natuurlijk een gezamenlijke EU-aanpak de voorkeur geniet. Bilateraal trekt
Nederland met name in Benelux-verband op in onderhandelingen met derde landen, maar
ook andere samenwerkingsverbanden kunnen opportuun zijn. Gezamenlijk legt de EU namelijk
meer gewicht in de schaal dan één of enkele lidstaten. Verder kan een integrale en
gemeenschappelijke inzet van de EU de bilaterale inzet juist versterken.
Vraag 7
Bent u bereid zich in te zetten voor een Europees-breed beleid, waarbij het onderhandelingsmandaat
ligt bij één persoon of instantie, zodat er namens alle 27 EU-lidstaten effectief
onderhandeld kan worden en verschillen niet langer tegen elkaar uitgespeelt kunnen
worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier zult u dit doen?
Antwoord 7
Zoals onder de vorige vragen beantwoord, kan samenwerking met andere partners in de
EU, en idealiter alle EU partners een groot voordeel hebben. Op dit moment zijn al
bestaande mechanismen van kracht dat daar waar de EU onderhandelt over een overeenkomst
met betrekking tot de terugkeer, de lidstaten niet langer bilaterale terugkeerovereenkomsten
met dat land sluiten.
Vraag 8
Gezien het feit dat het rapport van de Europese Rekenkamer concludeert dat de EU maar
weinig structurele veranderingen heeft gemaakt om positieve drijfveren voor derde
landen te creëren om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan hun verplichtingen voor
heropname, bent u van mening dat meer samenwerking nodig is met betrekking tot legale
migratie bijvoorbeeld via samenwerking voor werk en onderwijs, visa-uitgiftebeleid
en handelsbeleid?
Antwoord 8
De inzet van het kabinet is erop gericht om terugkeersamenwerking op alle mogelijke
manieren te versterken. Daarbij worden alle wegen verkend en ingezet. Voor een overzicht
van de gezette stappen gedurende de zittingsduur van het kabinet, verwijs ik u ook
naar de brief in reactie op de Motie Becker.1
Vraag 9
In hoeverre volgt u de Nederlandse duurzame re-integratie van migranten op? Wordt
data hierover systematisch en naar behoren opgehaald? Werkt Nederland samen met de
EU in de vorm van data-uitwisseling?
Antwoord 9
Zoals ook in de Kabinetsreactie aangegeven, ben ik met de Europese Rekenkamer van
mening dat een betere gegevensverzameling leidt tot meer inzicht, waardoor empirische
beleidsbeslissingen inzake samenwerking op het gebied van terugkeer dan wel overname
gefaciliteerd kunnen worden. Hierdoor kan ook de algehele impact van EU-acties wat
betreft het verbeteren van de samenwerking met derde landen op het gebied van overname
beoordeeld worden, waardoor er geleerde lessen getrokken kunnen worden.
Vraag 10
Bent u bekend met het bericht «Netherlands against more rights for rejected asylum-seekers»
uit EU-Observer van 20-09-2021?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Kunt u reageren op de berichtgeving in dit artikel, met name op de Nederlandse inzet
met betrekking tot de EU-strategie voor vrijwillige terugkeer en re-integratie? Hoe
verhoudt zich deze positie in de Raad tot uw eerdere antwoord op 30-08-2021, waarin
u aangaf voorstander te zijn van nadere Europese afstemming? Hoe verhoudt zich deze
positie tot de Nederlandse positie in het BNC-fiche waarin u aangeeft positief te
zijn over de ambities van de Europese Commissie op het gebied van vrijwillige terugkeer
en herintegratie, alsook de voorstellen voor meer EU-samenwerking en coördinatie?
Antwoord 11
In het genoemde artikel wordt slechts een kleine passage uit het BNC-fiche aangehaald.
In het BNC-fiche heeft het Kabinet een appreciatie gegeven op de op 27 april 2021
door de Europese Commissie gepubliceerde nieuwe EU-strategie voor vrijwillige terugkeer
en herintegratie. Het is een goede zaak dat landen in EU-verband samenwerken aan terugkeer.
Het kabinet is positief over de ambities die in de strategie zijn neergelegd. Het
kabinet ziet veel positieve elementen in de EU-strategie, zoals meer praktische samenwerking
en coördinatie, het vrijmaken van financiële middelen en versterkte inzet op samenwerking
met derde landen.
Het kabinet is ook kritisch op enkele elementen. Belangrijkste punt van zorg is het
creëren van een nieuw juridisch kader. Momenteel zijn er geen juridische beperkingen
voor mensen die geen recht meer hebben op verblijf in Nederland om vrijwillig terug
te keren naar hun land van herkomst. Het kabinet wil ervoor waken dat een nieuw juridisch
kader juist operationele of juridische belemmeringen creëert en voorwaarden stelt
aan de terugkeer. Deze nuance, die ook was overgebracht namens Nederland in een reactie
op het voorstel, is duidelijk niet naar voren gekomen in het betreffende artikel.
Uitgangspunt voor het kabinet blijft dat de migrant zonder rechtmatig verblijf in
Nederland óf de EU eerst zelf een verplichting heeft om terug te keren en zich daarvoor
dient in te spannen.
Vraag 12
Kunt u aangeven op welk moment deze Nederlandse inzet gedeeld is met de Kamer? Als
deze niet gedeeld is met de Kamer, waarom niet?
Antwoord 12
De Nederlandse inzet is openbaar en staat beschreven in het door u aangehaalde BNC-fiche
dat op 4 juni 2021 is gepubliceerd en met uw kamer gedeeld.
Vraag 13
Welke andere oplossingen ziet u voor het gebrek aan succesvolle (vrijwillige) terugkeer
van migranten?
Antwoord 13
Zoals al eerder verwoord is terugkeer een weerbarstig proces, waarbij naast intensief
casemanagement ingezet moet worden op toezichtsmaatregelen in het binnenlands toezicht,
tezamen met terugkeerondersteuning om terugkeer te versterken. Bij het benaderen van
het vraagstuk van de terugkeersamenwerking met derde landen, moet worden bezien dat
de relaties met derde landen vaak complex zijn en vele belangen kennen waar terugkeer
er één van is. Het kabinet staat een brede en integrale aanpak voor om de terugkeersamenwerking
te verbeteren.
Vraag 14
Welke acties onderneemt u de (vrijwillige) terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers
te verbeteren?
Antwoord 14
Uitgangspunt van het Kabinet is dat wanneer iemand geen recht (meer) heeft op verblijf
in Nederland, hij/zij Nederland zelfstandig/vrijwillig verlaat. Om eventuele praktische
belemmeringen weg te nemen kan betrokkene ondersteund worden door de Dienst Terugkeer
en Vertrek (DT&V) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Het gaat om
ondersteuning bij onder andere het verkrijgen van vervangende reisdocumenten en vliegtickets
naar het land van herkomst. Daarnaast kunnen betrokkenen ondersteuning krijgen bij
de herintegratie in het land van herkomst. Deze ondersteuning wordt geboden door de
DT&V, IOM maar ook door verschillende non-gouvernementele organisaties.
Vraag 15
Kunt u op bovenstaande vragen individueel antwoord geven voor het aankomende commissiedebat
Formele JBZ-Raad van 7 en 8 oktober 2021 (vreemdelingen- en asielonderwerpen) op 6 oktober?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.