Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over gezinnen die door Vestia uit de Tweebosbuurt verdreven worden
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie over gezinnen die door Vestia uit de Tweebosbuurt verdreven worden (ingezonden 24 augustus 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
5 oktober 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Woningcorporatie wil gezinnen uit woningen Tweebosbuurt laten
zetten: «Ze willen ons wegpesten»»? Zo ja, wat is hierop uw reactie?1
Antwoord 1
Ja. Het is mij bekend dat de sloop van de Tweebosbuurt bij een deel van de huurders
op grote weerstand stuit en zij alle wettelijke mogelijkheden benutten om zich tegen
de sloop van hun woning te verzetten. Vestia van haar kant maakt eveneens gebruik
van de wettelijke mogelijkheden. Daarmee is de zaak nu onder de rechter en is het
aan de rechter om een oordeel te vellen.
Vraag 2
Is het waar dat Vestia RVV (Regeling Vermindering Verhuurderheffing)-gelden misloopt
wanneer deze woningcorporatie niet op tijd de geplande woningen in de Tweebosbuurt
heeft gesloopt? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 2
Aan de RVV zijn termijnen gekoppeld. Wanneer deze niet worden gehaald, dan bestaat
er geen recht op vermindering van de verhuurderheffing. Het is op dit moment nog niet
bekend of Vestia de termijnen volledig gaat halen.
Vraag 3
Wat vindt u van de argumentatie met betrekking tot de door u ingestelde RVV als reden
voor de ontruiming? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 3
Vestia geeft aan dat er verschillende redenen zijn om een gerechtelijke procedure
te starten tegen de twee huishoudens die zich tegen de sloop blijven verzetten. Het
gaat daarbij zowel om volkshuisvestelijke, als leefbaarheid en financiële redenen:
– Volkshuisvestelijk: woningen staan leeg en nieuwbouw wordt vertraagd, terwijl nieuwe
woningen zeer gewenst zijn.
– Leefbaarheid: de leegstand van complexen heeft een negatieve invloed op de leefbaarheid
in de buurt.
– Financieel: extra kosten voor de sloop, mislopen huurinkomsten en mogelijk mislopen
(vanwege mogelijk overschrijden van termijnen) van de heffingsvermindering verhuurderheffing
(rvv).
De realisatietermijnen in de RVV zijn opgenomen om de voortgang van de bouw van sociale
huurwoningen te versnellen. Vanzelfsprekend moeten corporaties zich ook houden aan
regels rond overleg met bewoners bij herstructurering en sloop. Het overleg dat plaats
moet vinden met de bewoners is reeds geregeld bij wet
In mijn antwoorden van 7 september jl. over sloop in de tweebosbuurt (2021D32181) heb ik aangegeven dat ik met Vestia het gesprek zal aangaan om verder te onderzoeken
of de termijnen voor realisatie op negatieve wijze bij hebben gedragen aan het proces.
Vraag 4
Vindt u dat Vestia hiermee het bewijs levert dat de RVV tot een perverse financiële
prikkel kan leiden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u deze prikkel wegnemen?
Antwoord 4
Corporaties moeten zich (kunnen) houden aan regels rond het overleg met bewoners bij
herstructurering en sloop. Zoals hiervoor al aangegeven zal ik met Vestia het gesprek
aangaan om verder te onderzoeken of de termijnen voor realisatie op negatieve wijze
bij hebben gedragen aan het proces.
Vraag 5
Hoe staat het met de uitvoering van de aangenomen motie van het lid Beckerman c.s.
over bij het verlenen van financiële steun eisen dat zeggenschap van bewoners goed
geregeld is?2 Kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 5
Op dit moment kunnen geen nieuwe aanvragen voor heffingsvermindering voor sloop en
nieuwbouw worden ingediend. Openstelling voor nieuwe aanvragen ligt op korte termijn
niet in de lijn der verwachtingen.
Ten aanzien van het Volkshuisvestingsfonds heb ik u eerder in mijn brief van 15 juli
2021 bericht dat ik mij ervan bewust ben dat sloop-nieuwbouwprojecten voor bewoners
zeer ingrijpend zijn en dat een afweging voor dergelijke ingrepen altijd zorgvuldig
gemaakt dient te worden, waarbij de belangen van de huidige bewoners meegerekend dienen
te worden. De wet- en regelgeving die hiervoor geldt moet worden nageleefd.
Vraag 6
Is er volgens u, in dit geval, voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de motie?
Kunt u dit toelichten?
Antwoord 6
Zoals hiervoor opgemerkt stelde de RVV zelf geen eisen aan betrokkenheid van bewoners.
Of Vestia bij de herstructurering van de Tweebosbuurt de bewoners voldoende heeft
betrokken, zoals voorgeschreven in o.a. de Overlegwet is ter beoordeling van de rechter.
Vraag 7
Bent u van mening dat, zolang het hoger beroep nog loopt, deze gezinnen in de woningen
moeten kunnen blijven wonen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer zult u Vestia
hiervan op de hoogte brengen?
Antwoord 7
Het is aan de rechter om te beoordelen of de huurders in de woningen kunnen blijven
wonen.
Vraag 8
Bent u van mening dat deze huurders, die een rechtszaak gewonnen hebben die door de
woningcorporatie is gestart, niet gekarakteriseerd mogen worden als dwarsliggers als
zij vervolgens na de door hen gewonnen rechtszaak niet meewerken aan een gedwongen
verhuizing? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 8
Uit het aangehaalde krantenartikel maak ik op dat het deze bewoners om een principiële
stellingname te doen is. Het is hun recht om van de bestaande rechtsmiddelen gebruik
te maken.
Vraag 9
Vindt u dat met het instellen van deze vordering de rechtsgang na de gewonnen rechtszaak
nog steeds gerespecteerd wordt? Zo ja, kunt u dat nader toelichten? Zo nee, wat gaat
u hiertegen doen?
Antwoord 9
Er worden door Vestia verschillende argumenten aangevoerd ter onderbouwing van de
vordering tot huisuitzetting. De rechter zal deze beoordelen.
Vraag 10
Vindt u dat het inzetten van een zwaarwegend rechtsmiddel als de provisionele vordering
deze Rotterdammers verder in de problemen kan brengen? Zo ja, wanneer brengt u Vestia
hiervan op de hoogte? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zowel de bewoners als Vestia hebben het recht om van de bestaande rechtsmiddelen gebruik
te maken om hun belangen, die zwaarwegend kunnen zijn, te verdedigen. Verder geeft
Vestia aan dat de bewoners passende huisvesting is aangeboden in de buurt van hun
huidige woning. Ik ga ervan uit dat, indien de rechter na afweging van alle belangen
de vordering van Vestia zou toewijzen, de bewoners nog steeds passende huisvesting
zal worden aangeboden.
Vraag 11
Vindt u dat Vestia met het instellen van de provisionele vordering het recht op zeggenschap
over de eigen woning geschonden heeft? Zo ja, per wanneer zult u Vestia hiervan op
de hoogte brengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zoals aangegeven, is deze zaak onder de rechter en is het daarom nu aan de rechter
om hierover een oordeel te vellen.
Vraag 12
Wat vindt u van de stelling van de Speciale Rapporteurs van de Verenigde Naties dat
het woonbeleid van Vestia, Nationaal Programma Rotterdam Zuid, de woonvisie van het
gemeentebestuur van Rotterdam kan leiden tot dakloosheid? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 12
In het Rotterdamse woonbeleid, zoals het meest recent vastgelegd in het door de Rotterdamse
gemeenteraad op democratische wijze vastgestelde Thuis in Rotterdam – Addendum Woonvisie,
heeft de gemeente als centrale ambitie vastgelegd een thuis te willen bieden aan alle
Rotterdammers. De in dat Addendum Woonvisie opgenomen beoogde voorraadontwikkeling
heeft de gemeente gebaseerd op regionaal woningbehoefteonderzoek. Hieruit volgt dat
in Rotterdam een grote behoefte is aan midden en hoger segment woningen, terwijl de
sociale voorraad juist kan afnemen, gezien het feit dat de omvang van de sociale doelgroep
een stuk kleiner is dan de sociale voorraad. Ook bij een afname van de sociale voorraad
door bijvoorbeeld de aanpak van de Tweebosbuurt zou er dus nog voldoende sociale voorraad
over blijven om in de behoefte van de sociale doelgroep te voorzien.
Daarnaast heeft de gemeente een Plan van Aanpak Kwetsbare Rotterdammers, met gerichte
inzet op de huisvestingsvraag van kwetsbare Rotterdammers, waaronder (ex-)daklozen.
De huisvesting van daklozen is daarmee één van de prioriteiten van het gemeentelijke
woonbeleid.
Bovendien geldt dat verhuurders zoals woningcorporaties zich inzake herstructurering
en herhuisvesting dienen te houden aan het huurrecht en daaraan gekoppelde jurisprudentie
als het gaat om het bieden van passende vervangende huisvesting. Daartoe is in de
Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam een herhuisvestingsurgentie vastgelegd,
waarmee woningzoekenden met voorrang in aanmerking komen op een woning op de woningmarkt
van Rotterdam en de rest van de regio Rotterdam. Hierdoor is het vinden van passende
vervangende huisvesting bij herstructurering geborgd.
Vraag 13
Wat vindt u van het feit dat bewoners nog steeds geen gesprek met Vestia gekregen
hebben over de brief van de Verenigde Naties terwijl deze opriep om met de bewoners
in gesprek te gaan?
Antwoord 13
Er is geregeld overleg tussen de Bewonersgroep Tweebosbuurt (dit is de erkende bewonerscommissie)
en Vestia. De brief van de VN brief is op 10 september jl. besproken, waarbij partijen
hebben besloten tot een vervolgoverleg.
Vraag 14
Bent u van mening dat rechten van de kinderen in kwestie, die mede voortvloeien uit
het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind, geschonden worden met de
instelling van deze provisionele vordering? Zo ja, wanneer zult u Vestia hiervan op
de hoogte brengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Deze zaak is onder de rechter, juist daarom wil ik hier niet in treden.
Vraag 15
Heeft (of hebben) de Speciale Rapporteur(s) inmiddels contact met u gezocht/opgenomen?
Zo ja, wat was de uitkomst van dit gesprek?
Antwoord 15
Ik heb geen contact gehad met de Speciale Rapporteurs van de VN. Zoals ik in mijn
antwoorden van 7 september heb aangegeven heeft de gemeente Rotterdam de rapporteurs
van de VN uitgenodigd om in overleg te treden over de in hun brief aangehaalde zaken.
Ik zal de ontwikkelingen in de Tweebosbuurt blijven volgen en ik zal me hierover ook
regelmatig laten informeren door de lokale partijen.
Vraag 16
Bent u van mening dat Vestia en de gemeente Rotterdam de sloop conform de oproep van
de Verenigde naties stop moeten zetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer zult u
Vestia en de gemeente hiervan op de hoogte brengen?
Antwoord 16
In mijn antwoord van 7 september heb ik op een gelijkluidende vraag aangegeven dat
ik het van groot belang vind dat de juiste dialoog wordt gevoerd. Dat is in dit geval
tussen de huurders, Vestia en de gemeente. Dit gesprek vindt plaats maar kent ook
haar beperkingen in de tijd dat de zaak onder de rechter is. Juist omdat het onder
de rechter is wil ik hier niet in treden.
Vraag 17
Bent u bereid om zich in te zetten om de gesprekken conform de oproep van de Verenigde
Naties tussen Vestia en haar huurders enerzijds en tussen de verantwoordelijke wethouder
en de bewoners anderzijds tot stand te laten komen? Zo ja, wanneer zullen deze inspanningen
plaatsvinden en kunt u ons informeren over de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Ik vind het van groot belang dat gemeente, Vestia en bewoners goed overleg met elkaar
hebben. Het Nederlandse stelsel van volkshuisvesting kent een aantal waarborgen voor
het overleg tussen gemeente, corporaties en huurders(organisaties). In dit stelsel
kunnen gemeente, de corporaties en de huurdersorganisaties prestatieafspraken maken,
waaronder prestatieafspraken over herstructurering. Verder bepaalt de Overlegwet dat
de verhuurder de huurder, de betrokken bewonerscommissie en de betrokken huurdersorganisatie
op verzoek zo spoedig mogelijk schriftelijk informeert over zijn beleid en beheer
dat rechtstreeks te maken heeft met de betrokken woongelegenheden en de woonomgeving
daarvan.
De Overlegwet bepaalt bovendien dat het recht op informatie van huurdersorganisaties
en bewonerscommissies (en huurders) in ieder geval een aantal onderwerpen omvat, waaronder
voorgenomen renovatie en voorgenomen sloop. Huurders kunnen de huurcommissie of de
rechter om een oordeel vragen of aan de wettelijke vereisten is voldaan. Gegeven deze
wettelijke waarborgen, en ook gegeven het feit dat het besluit tot herstructurering
een op lokaal niveau genomen democratisch besluit betreft, vind ik het niet op mijn
weg liggen om een oordeel te geven over het lokale overleg of om daarin te interveniëren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.