Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Wijziging Verordening terbeschikkingstelling eigen middelen (Kamerstuk 22112-3174)
2021D36590 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 1 oktober 2021 een aantal vragen en opmerkingen
                  voorgelegd aan de Minister van Financiën over het door de Minister van Buitenlandse
                  Zaken op 3 september 2021 toegezonden fiche: Wijziging Verordening terbeschikkingstelling
                  eigen middelen (Kamerstuk 22 112, nr. 3174).
               
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het fiche over de Wijziging Verordening
                  terbeschikkingstelling eigen middelen. Deze leden zien het voorstel van de Europese
                  Commissie als een stap in de goede richting en hebben nog enkele vragen.
               
Volgens het kabinet functioneert de vertragingsrente onder de huidig geldende regels
                  nog niet naar behoren. Zo komen in de praktijk nog steeds hoge rentebetalingen voor
                  door de toepassing van de vertragingsrente met terugwerkende kracht, ongeacht de oorzaak
                  van de late betaling. Kan het kabinet aangeven in hoeverre dit geldt voor Nederland?
                  Hoeveel rentebetalingen heeft Nederland in dit kader moeten voldoen? Hoe verhoudt
                  dit bedrag zich tot de hogere afdrachten op grond van het bruto nationaal inkomen
                  van de lidstaten ter compensatie van de gemiste renteopbrengsten door de Europese
                  Commissie?
               
Deze leden constateren dat er een mogelijkheid is om betalingen aan de Europese Commissie
                  onder voorbehoud te doen. Ontvangt een lidstaat dan ook rente van de Europese Commissie
                  over deze onterechte betalingen wanneer achteraf blijkt dat een lidstaat deze betalingen
                  niet is verschuldigd?
               
Tot slot zien de leden van de VVD-fractie net als het kabinet graag concrete voorwaarden
                  opgenomen voor de herzieningsprocedure.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het fiche inzake de Wijziging
                  Verordening terbeschikkingstelling eigen middelen en kunnen zich in grote lijnen vinden
                  in de kritische houding van het kabinet. Deze leden hebben enkele vragen ter verduidelijking.
               
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om nader toe te lichten op welke wijze
                  een verordening regelgeving is die aan interpretatie onderhevig is, gezien de directe
                  doorwerking hiervan in nationaal recht.
               
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of zij het goed begrijpen dat aanpassing
                  van het plafond van de vertragingsrente voor betalingen vóór 1 oktober 2016 betekent
                  dat het plafond van 16% van toepassing is, ongeacht of de lidstaten zich bewust waren
                  van de betalingsverplichting of niet, en daarmee een verruiming betekent. Indien deze
                  leden het juist zien, begrijpen deze leden dat het kabinet positief is over deze maatregel.
               
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of dit nog gevolgen zou hebben gehad
                  met betrekking tot de recente naheffing van de Europese Commissie aan Nederland inzake
                  de antidumpingheffing over zonnepanelen die vanaf 2015 door Nederland had moeten worden
                  toegepast.
               
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet aan te geven hoe de procedure eruit
                  ziet wanneer Nederland of een lidstaat het niet eens is met de door de Europese Commissie
                  opgelegde afdracht.
               
Kan het kabinet aangeven hoe in de aanpassing van de verordening dit proces wordt
                  geformaliseerd en waar dat dan gaat verschillen van het bestaande proces?
               
Deze leden constateren dat het kabinet op dit moment geen beoordeling kan maken over
                  een eigen gecentraliseerde eigenmiddelenrekening van de Europese Commissie. Toch vragen
                  de leden van de CDA-fractie het kabinet de bevoegdheden rondom een gecentraliseerde
                  eigenmiddelenrekening voor de Europese Commissie toe te lichten en wat dit voor de
                  lidstaten betekent. Deze leden vragen of dit betekent dat de Europese Commissie meer
                  autonomie lijkt te krijgen op deze manier en dit dus feitelijk een overdacht van soevereiniteit
                  over de Europese eigen middelen is. Wat gebeurt er met de eigenmiddelenrekeningen
                  van de lidstaten? Indien het niet mogelijk is om dit in dit schriftelijk overleg nader
                  toe te lichten, verzoeken deze leden het kabinet hierover nadere informatie bij de
                  Europese Commissie op te vragen.
               
De leden van de CDA-fractie vragen wat de gevolgen zijn van het verhogen van het drempelbedrag
                  voor kwijtschelden van rente verschuldigd door lidstaten van € 500 naar € 1.000. Kan
                  het kabinet toelichten wat dit precies betekent en waarom het kabinet hier positief
                  in staat?
               
De leden van de CDA-fractie constateren dat er is geen impact assessment door de Europese
                  Commissie is uitgevoerd. Zij vragen of dat toch niet wenselijk zou zijn en indien
                  dit het geval is, om de Europese Commissie daarom te verzoeken. Deze leden vragen
                  het kabinet bovendien wat de aanpassingen van de verordening als gevolg hebben voor
                  het zogenaamde «Rotterdam effect» namelijk de meerwaarde van Nederland om een «port
                  of Europe» te zijn.
               
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om toe te lichten hoe de antimisbruikbepalingen
                  bij het niet naleven van de regels eruit zouden moeten zien.
               
Kan het kabinet aan deze leden voorts aangeven of het kabinet zaken mist of overbodig
                  acht in het voorstel van de Europese Commissie met het oog op de Nederlandse inzet
                  dat het systeem van eigen middelen en terbeschikkingstelling daarvan eenvoudig, transparant
                  en voorspelbaar moet zijn en dat (financiële) prikkels goed belegd moeten zijn?
               
De leden van de CDA-fractie vragen tot slot wat het tijdpad is ten aanzien van doorvoering
                  van de wezenlijke aanpassingen van de terbeschikkingstelling eigen middelen. Op welke
                  termijn dient het kabinet zijn inzet opgenomen te krijgen in de plannen en wanneer
                  wordt de Kamer van de voortgang en resultaten daarvan op de hoogte gesteld?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche over de Wijziging Verordening
                  terbeschikkingstelling eigen middelen. Deze leden hebben daarover enkele vragen.
               
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Europese Commissie de voorwaarde wenst te
                  schrappen waarbij het plafond van vertragingsrente van 16 procentpunten op jaarbasis
                  ook gaat gelden op eigen middelen die zijn verschuldigd vóór 1 oktober 2016 (de voorwaarde
                  dat lidstaten zich op dat moment nog niet bewust waren van de betalingsverplichting).
                  Tevens lezen deze leden dat het kabinet van mening is dat het wenselijk is dat de
                  regels rond de vertragingsrente worden aangescherpt. Wat is de reden om de voorwaarde
                  te schrappen? Hoe apprecieert het kabinet de wens om de genoemde voorwaarde te laten
                  vervallen?
               
De leden van de SGP-fractie vragen hoe het kabinet de voorgestelde tienjaarstermijn
                  waarna bedragen als «oninbaar» worden geacht apprecieert. Is dit volgens het kabinet
                  een logische termijn, gezien de lengte van procedures?
               
De leden van de SGP-fractie hebben vraagtekens bij het voorstel van de Europese Commissie
                  om een eigen gecentraliseerde eigenmiddelenrekening in te stellen. Klopt het dat de
                  Europese Commissie geen enkele onderbouwing voor dit voorstel heeft gegeven? In hoeverre
                  wordt door de gecentraliseerde eigenmiddelenrekening de positie van de Europese Commissie
                  verstevigd?
               
Tevens vragen deze leden het kabinet welke schriftelijke vragen het kabinet aan de
                  Europese Commissie heeft gesteld over dit thema en samen met welke lidstaten.
               
De leden van de fractie van de SGP lezen dat het kabinet de proportionaliteit van
                  het voorstel positief acht. Tegelijk lezen deze leden dat het kabinet bij diverse
                  onderdelen terechte vraagtekens plaatst, bijvoorbeeld bij de voorgestelde aanpassingen
                  rond de herzieningsprocedure, waardoor het doel en de gevolgen van de wijzigingen
                  lastig te meten zijn. Waarom ziet het kabinet de proportionaliteit van het voorstel
                  alsnog als positief? Past het in dit geval niet om een voorbehoud te maken op de proportionaliteit,
                  nu doel en effecten nog niet helemaal helder zijn?
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën - 
              
                  Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.