Lijst van vragen : Verslag houdende een lijst van vragen inzake vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 (Kamerstuk 35925-B)
2021D36420 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de regering over de Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor
het jaar 2022 (Kamerstuk 35 925 B).
De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma
De griffier van de commissie, De Vos
Nr
Vraag
1
Hoe wordt de omvang van het gemeentefonds bepaald? Als blijkt dat gemeenten te weinig
geld hebben, hoe wordt het gemeentefonds dan verhoogd?
2
Is er een goed beeld van het voorzieningenniveau van gemeenten? Is inzichtelijk in
hoeverre het voorzieningenniveau van gemeenten is gedaald of gestegen?
3
Wat voor effect hebben incidentele investeringen van het Rijk voor de gemeentefinanciën?
4
Klopt het dat gemeenten verplicht zijn een meerjarig sluitende begroting in te dienen?
Zo ja, klopt het dat gemeenten dan ook verplicht zijn de opschalingskorting en bestaande
tekorten op onder andere Jeugdzorg in hun begroting te verwerken?
5
Hebben gemeenten in deze begroting voldoende structurele middelen beschikbaar om een
meerjarig sluitende begroting op te kunnen stellen?
6
Wie kan er ingrijpen als gemeenten aantoonbaar tekort komen voor het uitoefenen van
hun taken? Moet dan per keer een arbitragecommissie worden ingesteld?
7
Wat is de investeringsruimte van gemeenten? Is er een gezamenlijk investeringsplan,
bijvoorbeeld voor klimaat, van Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten? Zo nee,
waarom niet?
8
Zijn de lokale lasten voor particulieren de afgelopen jaren gemiddeld gezien gestegen,
gelijk gebleven of gedaald, en zo ja in welke mate? Kunt u hierbij een onderscheid
maken tussen huurders en huizenbezitters?
9
Zijn de lokale lasten voor kleine ondernemers in de afgelopen jaren gemiddeld gezien
gestegen, gelijk gebleven of gedaald en zo ja, in welke mate?
10
Kunnen de beslisnota's die aan deze begroting ten grondslag hebben gelegen met de
Kamer worden gedeeld?
11
Waarom is de opschalingskorting ingesteld? Welke onderbouwing en berekening lag daar
destijds aan ten grondslag?
12
Klopt het dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de Eerste
Kamer heeft gezegd dat ze van mening is dat er geen goede argumenten meer zijn voor
de opschalingskorting? Zo ja, waarom wordt er geen voorstel gedaan om de opschalingskorting
terug te draaien?
13
Wat is de voorziene oploop van de opschalingskorting? Hoe verhoudt dit zich tot de
uitspraak van het Centraal Planbureau (CPB) dat er geen wettelijke basis is voor de
opschalingskorting? Waarom hanteert het CPB andere bedragen voor de opschalingskorting?
14
Hoe is destijds rekening gehouden met gemeenten die al «opgeschaald» waren? Waren
zij uitgezonderd van de korting? Zo nee, welk aandeel van de opschalingskorting nemen
de 100.000+ gemeenten in totaal voor hun rekening? Idem voor de G4?
15
Is er onderzoek gedaan naar de (mogelijke) effecten van de opschalingskorting, bij
aanvang of na invoering? Zo nee, waarom niet?
16
Klopt het dat de opschalingskorting het investerend vermogen van gemeenten aantast
of beperkt?
17
Hoe lang werkt de opschalingskorting nog door en hoe hoog is het bedrag nog in totaal
van deze bezuiniging?
18
Waarom krijgen gemeenten in 2022 geen middelen om de afspraken uit het Klimaatakkoord
uit te voeren? Betekent dit dat de uitvoering van het Klimaatakkoord een jaar later
begint?
19
Waarom is voor het tekort vanwege de Jeugdzorg maar voor één jaar geld vrijgemaakt?
Hoe moeten gemeenten het tekort in de jaren erna oplossen?
20
Is de uitspraak van de arbitragecommissie bindend? Zo nee, kan dat betekenen dat een
nieuw kabinet de gemeenten geen extra geld voor Jeugdzorg geeft?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.