Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beertema en Wilders over het opiniestuk ‘Scholen, aarzel niet tegengif te bieden aan desinformatie uit rechts-radicale hoek’
Vragen van de leden Beertema en Wilders (beiden PVV) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het opiniestuk «Scholen, aarzel niet tegengif te bieden aan desinformatie uit rechts-radicale hoek» (ingezonden 24 augustus 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 30 september
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het opiniestuk «Scholen, aarzel niet tegengif te bieden aan desinformatie
uit rechts-radicale hoek»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat een schoolleider van de meest prominente middelbare school
van Nederland – prominent omdat drie prinsessen van ons koningshuis daar naar school
zijn gegaan – zichzelf diskwalificeert als leraar en opvoeder door te stellen dat
het diploma van een jongen die in een waardige toespraak kritiek had op de linkse
vooringenomenheid van het genoten onderwijs, had moeten worden afgepakt bij de uitgang?
Antwoord 2
Diploma’s worden behaald doordat leerlingen hebben voldaan aan de daarvoor geldende
normen. Dat een leerling ervaringen deelt over het genoten onderwijs en de schoolcultuur
kan nooit een reden zijn om een diploma ongeldig te verklaren. Leerlingen hebben ruimte
zich uit te spreken over hoe zij het onderwijs en de schoolcultuur ervaren. Tegelijkertijd
staat het ook leraren en schoolleiders vrij zich in het openbaar te uiten en daarbij
hun zorgen te uiten over tendensen die zij waarnemen in het onderwijs en bij leerlingen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een leraar die twijfel en het stellen van kritische vragen in
de wetenschap wil verbieden, nota bene de basis van de wetenschappelijke methode,
die zijn eigen vrijheid van meningsuiting bovendien aanwendt om de vrijheid van meningsuiting
van anderen te verbieden, als leraar en pedagoog zich op het pad begeeft van intolerantie,
gewetens- en gedachtendwang?
Antwoord 3
Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Het is van belang dat leerlingen in
het onderwijs aan het denken worden gezet en leren tot zelfstandige meningsvorming
te komen. Dit is een essentieel onderdeel van burgerschapsvorming en daarmee van het
burgerschapsonderwijs. Leraren hebben een belangrijke rol om dit te stimuleren en
te faciliteren. Hen komt daarbij veel vrijheid toe om de lesvorm en benadering te
hanteren die zij vanuit hun professionele autonomie wenselijk vinden.
De Inspectie van het onderwijs (hierna: inspectie) ziet er op toe of het burgerschapsonderwijs
en de schoolcultuur in lijn zijn met de wettelijke voorschriften. Onderdeel hiervan
is dat de school als democratische oefenplaats fungeert waarbij leerlingen in vrijheid,
solidariteit en gelijkwaardigheid in aanraking komen met maatschappelijke kwesties
en onwelgevallige meningen. Hierin is geen ruimte voor intolerantie, gewetens- en
gedachtendwang.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de uitlatingen van deze afdelingsleider een bewijs zijn van
de door de PVV in verschillende debatten geopperde stelling dat er maar één groep
in Nederland is die institutioneel en systematisch wordt gediskwalificeerd, gediscrimineerd
en wordt uitgesloten, namelijk PVV’ers? Zo nee, waarom niet? Kunt u dit toelichten
aan de hand van voorbeelden van mensen die openlijk sympathiseren met de PVV en die
werkzaam zijn in het openbaar bestuur, onderwijs en justitie en politie of deelt u
juist de mening dat voor dergelijke functies PVV’ers niet in aanmerking zouden moeten
komen?
Antwoord 4
Alle functies in Nederland – en dus ook de in de vraag aangehaalde voorbeelden – zijn
in de basis toegankelijk voor eenieder. Onderscheid maken op basis van kenmerken als
politieke gezindheid, godsdienst of ras is onacceptabel en tevens in strijd met artikel
1 van de Grondwet. Dergelijke kenmerken worden dan ook niet geregistreerd, mede om
te voorkomen dat iemand hier op enige wijze nadeel van kan ondervinden. Over de representatie
van mensen die op de PVV stemmen of actief zijn voor de partij zijn dan ook geen gegevens
beschikbaar.
Vraag 5
Deelt u de zorgen dat het normaliseren van dergelijk gedrag door een afdelingsleider
kan leiden tot discriminatie en uitsluiting van andersdenkenden? Zo ja, want bent
u voornemens hiertegen te doen?
Antwoord 5
Onderdeel van een vrije en democratische schoolcultuur is dat in vrijheid en gelijkwaardigheid
gesproken kan worden over maatschappelijke kwesties of zaken die op school spelen.
Leerlingen hebben ruimte zich hierover uit te spreken, maar ook leraren en schoolleiders
hebben de vrijheid zich te uiten en gedrag of opvattingen van leerlingen te normeren.
Dergelijke gesprekken kunnen soms gepaard gaan met spanningen en meningsverschillen.
Van belang is dat dit op een fatsoenlijke manier gebeurt met wederzijds begrip en
inachtneming van de basiswaarden van een vrije samenleving. Discriminatie en uitsluiting
zijn daar uiteraard geen onderdeel van. Mocht de inspectie constateren dat er op een
school sprake is van discriminatie en uitsluiting, dan zal zij handhaven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.