Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Afhandeling toeslagenaffaire loopt opnieuw vast, slachtoffers in geldnood'
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Afhandeling toeslagenaffaire loopt opnieuw vast, slachtoffers in geldnood» (ingezonden 16 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
30 september 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van bovenstaand bericht?1
Antwoord 1
Ja, hiervan heb ik kennisgenomen.
Vraag 2 en 3
Ben u ervan op de hoogte dat schrijnende situaties dreigen te ontstaan onder de eerste
groep van zo’n 300 ouders?
Herkent u de bottleneck genoemd in het artikel dat de beoordelingen door de Commissie
Werkelijke Schade (CWS) te langzaam lopen, waardoor de groep gedupeerde ouders mogelijk
weer in geldnood komt of zelfs tegen huisuitzetting aankijkt?
Antwoord 2 en 3
De wachtlijst die is ontstaan bij de CWS is vanzelfsprekend onwenselijk, maar hierdoor
ontstaan geen urgente schrijnende situaties zoals beschreven in het artikel. De CWS
beoordeelt of de geleden schade door de ouder hoger is dan de reeds uitgekeerde compensatie
en of er recht bestaat op een aanvullende vergoeding. Dit proces is niet bedoeld om
acute financiële nood op te lossen. Een snellere beoordeling door de CWS zou dus niet
nodig moeten zijn om noodsituaties te voorkomen. Aan de procedure bij de CWS gaat
immers vooraf dat een compensatie van ten minste € 30.000 is uitgekeerd, alle schulden
zijn gepauzeerd en worden kwijtgescholden of afbetaald. Als er niettemin sprake is
van acute financiële nood kan het Brede Hulp Team van UHT vervolgens samen met de
gemeenten naar oplossingen zoeken. Ten slotte geldt dat in zeer uitzonderlijke situaties
de mogelijkheid bestaat dat ouders door CWS met voorrang kunnen worden behandeld en
een voorschot op de vergoeding van werkelijke schade kunnen ontvangen voordat de behandeling
bij de Commissie volledig is afgerond. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de UHT
en de CWS en een dergelijke procedure is dit jaar tot dusver vijf keer gevolgd.
Vraag 4
Klopt het dat er tot nu toe 45 zaken door de CWS zijn afgehandeld en dat de wachttijden
voor ouders tot meer dan een half jaar kunnen oplopen?
Antwoord 4
Ja, dat klopt, er zijn inmiddels 47 zaken door de CWS afgehandeld.
Vraag 5
Wat is op dit moment uw verwachting wanneer de huidige voorraad van de CWS is verwerkt
en hoeveel dossiers per maand betekent dat?
Antwoord 5
De huidige werkvoorraad van de CWS is ongeveer 300 dossiers. Momenteel worden ongeveer
tien dossiers per maand verwerkt. Op dit moment vindt met aanvullende financiering
die ik beschikbaar heb gesteld een opschaling plaats door het aantrekken van meer
personeel. Daarnaast vindt procesoptimalisatie plaats om verzoeken van ouders sneller
te kunnen behandelen. Hierdoor kan het aantal te verwerken dossiers per maand op zeer
voorzienbare termijn aanzienlijke verhoogd worden. Ik verwacht daarom dat de doorlooptijd
de komende maanden aanzienlijk verkort gaat worden en dat er een inhaalslag gemaakt
gaat worden. Of het lukt de huidige werkvoorraad de komende maanden versneld te verwerken
is afhankelijk van diverse factoren, zoals de complexiteit en volledigheid van de
dossiers, de snelheid waarmee personeel kan worden aangetrokken en opgeleid en of
de ouders gebruikmaken van de gratis rechtshulp zodat zij ondersteuning krijgen bij
het goed in kaart brengen van hun schadeposten en de relatie met de kinderopvangtoeslagaffaire.
Vraag 6
Wat vindt u een redelijke wachttijd voor de gedupeerde ouders voor behandeling door
de CWS?
Antwoord 6
Een redelijke doorlooptijd vind ik drie tot zes maanden. Dit halen we momenteel niet.
De CWS is voor gedupeerde ouders het sluitstuk van de compensatie die het kabinet
biedt. Dit is een tijdrovend proces waarbij zorgvuldigheid voorop staat. Bedacht moet
worden dat de begroting van werkelijke schade een complex proces is waar in rechterlijke
procedures met juridische bijstand aan beide kanten soms jaren voor nodig is. De procedure
bij de CWS is zo ingericht dat ouders ook zonder rechtsbijstand hun verzoek om een
aanvullende vergoeding kunnen indienen en de CWS vervolgens dient te onderzoeken of
er sprake is van werkelijke schade die voor vergoeding in aanmerking komt. Dit proces
is complex en tijdrovend, zeker als de verzoeken – zoals nu vaak het geval is – zeer
summier zijn. Of een termijn van een aantal maanden voor de CWS haalbaar is, is daarom
afhankelijk van het tempo van opschaling, de eventuele veranderingen in toepasselijke
regelingen (zoals bijvoorbeeld voor ex-partners en kinderen) en van de wijze waarop
verzoeken door de ouders aan de CWS worden voorgelegd en de benodigde informatie,
bijvoorbeeld over invordering en het verleden beschikbaar worden gesteld aan de CWS.
Vraag 7
Welke verwachtingen zijn er met betrekking tot de wachttijden gewekt bij ouders die
in de rij staan voor beoordeling door de CWS?
Antwoord 7
UHT vertelt ouders (bijvoorbeeld bij de servicelijn) dat de wachttijd nu ongeveer
6 maanden is. De CWS communiceert nu niets schriftelijk over doorlooptijden of wachtlijsten.
In gesprekken met ouders wordt desgevraagd bevestigd dat de wachttijd maanden kan
bedragen. De CWS communiceert heel transparant dat geen toezeggingen gedaan kunnen
worden over de individuele wachttijd voor ouders om geen verwachtingen te wekken die
niet kunnen worden waar gemaakt. Er zijn inmiddels 47 verzoeken afgehandeld, gemiddeld
vergde dit per verzoek 170 dagen.
Vraag 8
Hoeveel dossier zouden, met het oog op de huidige werkvoorraad en verwachte werkvoorraad
van de CWS, volgens u per maand gemiddeld door de CWS moeten worden verwerkt om de
ouders deze redelijke wachttijd te kunnen bieden?
Antwoord 8
Een redelijke wachttijd zou gerealiseerd kunnen worden door het aantal per maand te
behandelen dossiers gelijk te laten lopen met het aantal verzoeken dat per maand binnenkomt
bij de CWS. Uit de prognose van de UHT blijkt dat de CWS per september 2021 ongeveer
90 verzoeken kan verwachten. In het plan van opschaling is dit getal dan ook als uitgangspunt
genomen voor het te realiseren aantal adviezen door CWS nadat de opschaling compleet
is.
Vraag 9
Bent u van mening dat indien schrijnende situaties (dreigen te) ontstaan, erkende
gedupeerden met voorrang hulp moet worden geboden om te voorkomen dat zij niet weer
in de problemen raken?
Antwoord 9
Dat gebeurt nu al als gevolg van het toepassing geven aan de motie Leijten door de
CWS. Gedupeerden die, ondanks de beschikbare hulp vanuit het Brede Hulpteam van de
UHT en de gemeenten, kunnen voorrang krijgen bij hun verzoek aan CWS en ook in aanmerking
komen voor een eventueel voorschot op de aanvullende vergoeding.
Vraag 10
Hoe is het volgens u überhaupt mogelijk dat deze problematiek ontstaat, aangezien
met de Kamer is afgesproken dat coulance het toverwoord was?
Antwoord 10
Het bepalen van werkelijke schade is complex en vergt – zeker bij uiterst summiere
verzoeken zoals momenteel vaak het geval is – een tijdrovend onderzoek om de benodigde
informatie over de gelden schade helder te krijgen. Hoewel coulance en de menselijke
maand het uitgangspunt is bij een beoordeling door de CWS moet op grond van de compensatieregelingen
de schade wel aannemelijk worden gemaakt. Dit betekent dat van ouders geen uitgebreide
juridisch argumentatie wordt verwacht en ook niet voor elke schade schriftelijke bewijsstukken
maar er moet wel een feitelijke onderbouwing van de schadeposten worden gegeven die
kan leiden tot een beoordeling door CWS.
Vraag 11, 12 en 13
Herkent u de problematiek genoemd in het artikel dat ouders in schrijnende situaties
onvoldoende geholpen worden, omdat de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT)
en CWS naar elkaar wijzen en frustratie bestaat tussen de twee organisaties?
Bent u van mening dat het begrip van verantwoordelijkheden en taken tussen CWS en
UHT onvoldoende helder is, waardoor de verwarring en frustratie ontstaat, waarvan
de ouders uiteindelijk de dupe van zijn?
Hoe bent u van plan de onduidelijkheid op te lossen, zodat zowel de organisaties als
de ouders weten bij wie voor welk probleem een oplossing kan worden gevonden en daar
een eenduidig beeld over ontstaat?
Antwoord 11, 12 en 13
De in de vragen genoemde spanningen in de uitvoering tussen UHT en de CWS herken ik
niet. Er is intensief overleg tussen de CWS, UHT en de rest van het ministerie en
dat verloopt goed.
Vraag 14 en 15
Hoe bent u van plan ouders in schrijnende situaties zo snel mogelijk te helpen?
Bent u voldoende op de hoogte welke ouders dit zijn? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel
ouders dit zijn en hoe de meldingen bij UHT binnenkomen? Zo nee, kunt u aangeven waarom
u niet op de hoogte bent en hoe u dit zo snel mogelijk wilt verbeteren?
Antwoord 14 en 15
Zie hiervoor het antwoord op vraag 2
Vraag 16
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat over de eerstvolgende voortgangsrapportage?
Antwoord 16
Ja dit is gelukt.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Raan
(PvdD) en Simons (BIJ1), ingezonden 15 september 2021 (vraagnummer 2021Z15566).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.