Brief informateur : Eindverslag van de informateur dhr. J.W. Remkes over zijn informatiewerkzaamheden
35 788 Kabinetsformatie 2021
Nr. 58
BRIEF VAN DE INFORMATEUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2021
Hierbij bied ik u het eindverslag aan van mijn werkzaamheden als informateur.
Hoogachtend,
Informateur, J.W. Remkes
Verslag
Ter uitvoering van de motie van 7 september jl. met mijn opdracht als informateur
(Kamerstuk 35 788, nr. 47), ben ik mijn werkzaamheden gestart met het onderzoeken van mogelijkheden voor een
minderheidscoalitie uit een nader te bepalen combinatie van VVD, D66 en CDA, waarbij
deze minderheidscoalitie een constructieve en vruchtbare samenwerking moet zoeken
met de Staten-Generaal.
Hiertoe heb ik op 8 en 9 september gesprekken gevoerd met de voorzitters van de fracties
van de drie genoemde partijen en de voorzitters van de fracties van PvdA, GroenLinks
en ChristenUnie, de andere drie partijen uit het brede midden zoals genoemd in het
advies in het verslag van de vorige informateur van 2 september jl (Kamerstuk 35 788, nr. 46).
Vervolgens heb ik op woensdag 15 september tevens gesprekken gevoerd met de voorzitters
van de fracties van Volt, de groep Van Haga, JA21, de SGP en de fractie den Haan die
de motie met mijn opdracht hebben ondersteund.
De voorzitters van de fracties van PvdA en GroenLinks hebben mij op 9 september via
een e-mail geïnformeerd dat zij voor hun partijen geen gedoogrol zien weggelegd bij
de totstandkoming van een minderheidskabinet.
De voorzitters van de fracties van ChristenUnie, Volt, en de fractie den Haan hebben
mij op 15 september geïnformeerd dat zij in beginsel geen motie van wantrouwen zullen
indienen of steunen bij het aantreden van een minderheidskabinet uit een nader te
bepalen combinatie van VVD, D66 en CDA en voorts dat zij in beginsel bereid zijn tot
constructieve samenwerking met een dergelijk minderheidskabinet. De voorzitter van
de groep Van Haga gaf sterk de voorkeur aan een combinatie VVD-CDA. De voorzitter
van de SGP-fractie toonde zich niet positief over een minderheidskabinet VVD-D66.
Hij zal andere combinaties uit de drie genoemde partijen constructief tegemoet treden
als de SGP-fractie zich hierin voldoende herkent. De voorzitter van de fractie van
JA21 heeft mij op 16 september via een e-mail geïnformeerd dat hij zich op dit moment
niet kan uitspreken over het stemgedrag van de fractie van JA21 ten aanzien van een
motie zoals hiervoor genoemd. Dit stemgedrag zal voor JA21 afhankelijk zijn van diverse
zaken als de samenstelling van het kabinet, de inhoud van het onderliggende regeerakkoord
en eventuele deelakkoorden die worden gesloten met meerderheden in het parlement.
In het weekeinde van 18 en 19 september vond onder mijn begeleiding een bijeenkomst
plaats op landgoed De Zwaluwenberg met de voorzitters van de fracties van VVD, D66
en CDA en hun secondanten. Vervolgens heb ik u naar aanleiding van uw verzoek op 21 september
geïnformeerd over de stand van zaken. Op 27 september vond een tweede bijeenkomst
plaats met de voorzitters van de drie genoemde fracties en hun secondanten, ditmaal
in het Logement te Den Haag.
Tijdens deze bijeenkomsten zijn onder meer de vier mogelijke combinaties uit VVD,
D66 en CDA voor een minderheidscoalitie aan de orde gekomen.
Op 27 september zijn hierover conclusies getrokken. De voorzitters van de fracties
van VVD en CDA waren bereid tot onderhandelingen over een combinatie VVD-D66-CDA indien
hiervoor voldoende steun gevonden kon worden bij de andere partijen uit het brede
midden, met name PvdA, GroenLinks en ChristenUnie, waarbij de voorzitter van de CDA-fractie
tevens de constructieve samenwerking met fracties van andere partijen wenste te betrekken.
De voorzitter van de D66-fractie achtte deze combinatie instabiel omdat tevoren geen
vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal was verzekerd en was niet bereid hieraan
deel te nemen. Ten aanzien van de combinatie VVD-D66 heeft de voorzitter van de CDA-fractie
verklaard dat het niet in de rede ligt dat hij hieraan steun zal geven door een samenwerkingsakkoord.
De voorzitter van de D66-fractie achtte deze combinatie instabiel en was niet bereid
hieraan deel te nemen. De voorzitter van de VVD-fractie is, gelet op het standpunt
van de voorzitters van de fracties van D66 en CDA, geen voorstander van deze combinatie.
Wat betreft de combinatie VVD-CDA heeft de voorzitter van de CDA-fractie het standpunt
ingenomen dat hij hier constructief tegenover staat. De voorzitter van de D66-fractie
zal deze combinatie niet steunen door een samenwerkingsakkoorden verder per geval
beoordelen of voorstellen van een dergelijk kabinet aan de Kamer steun krijgen of
niet. De voorzitter van de VVD-fractie stelde vast dat hij, gelet op het standpunt
van de voorzitter van de D66-fractie, niet kan instemmen met deze combinatie. Ten
aanzien van de combinatie D66-CDA zei de voorzitter van de VVD-fractie dat hij hieraan
geen steun zal geven door een samenwerkingsakkoord. De voorzitters van de fracties
van D66 en CDA stelden elk vast dat zij deze combinatie niet realistisch achtten.
Gelet op het voorgaande heb ik op 27 september vastgesteld dat de vorming van een
gebruikelijke minderheidscoalitie uit een nader te bepalen combinatie van VVD, D66
en CDA, niet mogelijk is.
Tijdens de bijeenkomst op 27 september is ook aan de orde gekomen dat de voorzitter
van de D66-fractie daags tevoren had bekendgemaakt met alle zes constructieve partijen
– VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie – aan tafel te willen, zonder garanties
op een uitkomst. Daarmee hief zij de blokkade van D66 op ten aanzien van een mogelijke
combinatie VVD-D66-CDA-ChristenUnie als mogelijke uitkomst van dat proces. De voorzitters
van de fracties van VVD en CDA boden ruimte voor een bijeenkomst met andere fractievoorzitters
waarin, ook op initiatief van de voorzitter van de D66-fractie, ongebruikelijke vormen
van combinaties nader onderzocht konden worden, met inbegrip van verschillende soorten
samenwerkingsakkoorden en diverse vormen van extraparlementaire betrokkenheid door
deelname aan het kabinet van gekwalificeerde bewindspersonen uit de kring van deze
andere partijen zonder gebondenheid aan het regeerakkoord. De voorzitters van de VVD-fractie
en de CDA-fractie handhaafden hun bezwaren tegen deelname aan een kabinet door PvdA
en GroenLinks gezamenlijk. Voor de bijeenkomst zijn tevens de voorzitters van de fracties
van Volt, SGP en fractie den Haan uitgenodigd omdat zij blijk hadden gegeven van hun
bereidheid tot constructieve samenwerking.
Op 28 september heb ik de voorzitters van de fracties van VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks,
ChristenUnie, Volt, SGP en fractie den Haan, uitgenodigd voor een bijeenkomst op woensdag
29 september in het Logement.
Hierbij heb ik, mede gelet op het tijdsverloop na de verkiezingen van 17 maart jl.,
een dringend beroep op allen gedaan om na te gaan welke mogelijkheden zij zagen om,
ook buiten de gebruikelijke kaders voor een minderheidskabinet zonder meer, te komen
tot het starten van coalitieonderhandelingen over de vorming van een nieuw kabinet.
Dit was, mede gelet op de complexe situatie en de gebeurtenissen in de afgelopen weken,
een uiterste poging om tot een doorbraak in de formatie te komen.
Tijdens de bijeenkomst van 29 september is eerst stil gestaan bij de resterende staatkundige
mogelijkheden voor een minderheidscoalitie uit VVD, D66 en CDA met verschillende vormen
van constructieve samenwerking zoals hiervoor toegelicht met een of meer andere fracties.
Tijdens deze ronde verklaarde de voorzitter van de ChristenUnie-fractie, gelet op
de lange duur van de formatie en de complexe situatie, zich, als enige van de zes
fractievoorzitters, in beginsel bereid tot steun aan een minderheidskabinet van VVD,
D66 en CDA langs extraparlementaire weg. Voorts gaf hij aan in deze fase geen blokkade
op te werpen voor gesprekken over deelname aan een gewoon meerderheidskabinet van
VVD, D66, CDA en ChristenUnie.
Hierna heb ik de plenaire bijeenkomst geschorst en ontving ik de voorzitters van de
negen fracties, elk afzonderlijk, in volgorde van groot naar klein in zetelaantal,
voor een gesprek. Daarna heb ik de plenaire bijeenkomst met de negen fractievoorzitters
hervat met een verslag van de uitkomst van mijn bilaterale gesprekken met de deelnemers.
Hierbij heb ik vastgesteld dat de voorzitter van de VVD-fractie zijn bezwaren tegen
de meerderheidscombinaties VVD-D66-CDA-PvdA-GroenLinks en VVD-D66-CDA-PvdA-GroenLinks-ChristenUnie
handhaafde maar, evenals de voorzitter van de CDA-fractie, open stond voor extraparlementaire
steun aan een minderheidskabinet VVD-D66-CDA door PvdA, GroenLinks en/of ChristenUnie.
Vervolgens heb ik meegedeeld dat de voorzitter van de D66-fractie een combinatie van
VVD-D66-CDA-PvdA-GroenLinks wenste en geen traditioneel minderheidskabinet berustend
op een combinatie VVD-D66-CDA wenste maar, gelet op de blokkade van de gezamenlijke
deelname van PvdA en GroenLinks door de fractievoorzitters van VVD en CDA, ermee kon
instemmen indien PvdA en GroenLinks langs extraparlementaire steun zouden geven aan
een coalitie VVD-D66-CDA. Zij wees op het grote belang van vernieuwing van de bestuurscultuur.
Tot slot sloot zij, als kwam vast te staan dat het hiervoor genoemde alternatief met
steun van PvdA en GroenLinks langs extraparlementaire weg niet mogelijk was, de mogelijkheid
van een meerderheidskabinet VVD-D66-CDA-ChristenUnie niet uit. Hierna bevestigde de
voorzitter van de CDA-fractie dat hij bereid was tot deelname aan een minderheidscombinatie
VVD-D66-CDA met extraparlementaire steun door PvdA, GroenLinks en/of ChristenUnie.
Verder heb ik meegedeeld dat de voorzitters van de fracties van PvdA en GroenLinks
hun eerder ingenomen standpunt handhaafden dat zij bereid zijn tot coalitieonderhandelingen
over een meerderheidskabinet met VVD, D66 en CDA op voet van volledige gelijkwaardigheid
maar geen gedoogrol wensen bij de totstandkoming van een minderheidskabinet dat berust
op een coalitie van VVD, D66 en CDA. Hierbij hebben de voorzitters van de fracties
van PvdA en GroenLinks opgemerkt dat zij open stonden voor een combinatie VVD-D66-CDA-PvdA-GroenLinks-ChristenUnie
en/of een geheel extraparlementair kabinet waar deze zes partijen gelijkwaardig aan
deelnemen.
Hierna heb ik toegelicht dat de voorzitter van de ChristenUnie-fractie naast zijn
voor de schorsing in de plenaire bijeenkomst uitgesproken bereidheid tot deelname
aan een minderheidskabinet en een meerderheidskabinet, bij mij ook aandacht had gevraagd
voor belangrijke beleidsterreinen als onderwijs en klimaat, en voor goede afspraken
over aangelegen onderwerpen als medische ethiek, migratie en bestuurscultuur alsmede
voor het belang van onderling vertrouwen om bij die onderwerpen op een goede manier
met elkaar om te gaan.
Vervolgens heb ik meegedeeld dat de voorzitters van de fracties van Volt, SGP en fractie
den Haan geen voor het aantreden van een kabinet gesloten samenwerkingsakkoord met
een minderheidskabinet van VVD, D66 en CDA wensten maar een dergelijk kabinet constructief
en zakelijk tegemoet zouden treden. De voorzitter dan de fractie den Haan vulde hierop
aan dat zij zich kan vinden in een minderheidskabinet, haar bescheidenheid past maar
wel bereid is tot samenwerking en zich hoe dan ook constructief en zakelijk zal opstellen.
Bovendien steunden alle fractievoorzitters het brede draagvlak voor een nieuwe bestuurscultuur
en konden zij zich vinden in een concrete invulling hiervan door een beknopt regeerakkoord
en de verdere uitwerking hiervan door de kandidaat-Ministers in een regeerprogramma.
Afrondend heb ik vastgesteld dat er buiten de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie
bij de andere fracties geen steun bestond voor alternatieve vormen van een minderheidscoalitie
terwijl tegelijkertijd bij de vier genoemde fracties in beginsel wel de bereidheid
aanwezig is voor een gewoon parlementair meerderheidskabinet.
De voorzitter van de D66-fractie wenste dat de fracties van PvdA, GroenLinks, Volt,
SGP en fractie den Haan in de gelegenheid worden gesteld inbreng te leveren bij
a) het financieel/fiscaal kader en de uitgangspunten voor een nieuwe bestuurscultuur/omgangsvormen
als grondslag voor het beknopte regeerakkoord,
b) (thema’s of onderdelen van) het regeringsprogramma en
c) de samenstelling van het kabinet door het leveren van bewindspersonen.
De voorzitters van de fracties van PvdA, GroenLinks, Volt, SGP en fractie den Haan
wensten geen gebruik te maken van de mogelijkheid onder c).
Gelet op de complexe situatie en de gewenste stabiliteit heb ik daarom geconcludeerd
tot onderzoek naar een kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie, met de aantekening
dat de fracties van de PvdA, GroenLinks, Volt, SGP en fractie den Haan desgewenst
tijdens de startfase van de coalitieonderhandelingen in de gelegenheid worden gesteld
tot constructieve betrokkenheid bij
a) de ontwikkeling van het financieel/fiscale kader en de bestuurscultuur/omgangsvormen
die vervolgens de grondslag vormen van het regeerakkoord,
b) thema’s of onderdelen van het regeerprogramma en
c) de samenstelling van het kabinet door het leveren van bewindspersonen in een latere
fase.
Hierbij behouden de voorzitters van de fracties van PvdA en GroenLinks de mogelijkheid
gebruik te maken van de mogelijkheid onder c).
De voorzitters van de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben ingestemd
met deze conclusie. Het beoogde kabinet zal berusten op een coalitie van de fracties
van VVD, D66, CDA en ChristenUnie met een beknopt regeerakkoord over de doelen van
(financieel en fiscaal) beleid binnen welk kader door de kandidaat-Ministers een regeerprogramma
met instrumenten om de doelen te bereiken wordt gemaakt dat wordt vastgesteld in het
constituerend beraad en vervolgens ongewijzigd wordt overgenomen door de ministerraad.
In aanvulling op het voorgaande is het mijn overtuiging dat er een breed draagvlak
is om op deze wijze een belangrijke bijdrage te leveren aan een nieuwe bestuurscultuur
en bestuurlijke vernieuwing die door het nieuwe kabinet ook op andere punten verder
zullen worden uitgewerkt, waaronder wezenlijke aanpassingen in de verhouding tussen
overheid en burgers met inbegrip van wijzigingen in wet- en regelgeving en nieuwe
vormen van participatie. Het kabinet zal verder op basis van het regeerakkoord en
regeerprogramma, met gebruikmaking van verschillende analyses en rapporten van maatschappelijke
organisaties en deskundigen, nieuw beleid ontwikkelen en daaraan uitvoering geven
op belangrijke gebieden als het klimaat, economie en innovatie, de stikstofproblematiek,
het onderwijs, kansengelijkheid, de arbeidsmarkt en (internationale) veiligheid.
Op grond van het voorgaande adviseer ik u, met instemming van de voorzitters van de
fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie, om in het debat op basis van artikel 11.2
van het reglement van orde de aanwijzing te bespreken van een informateur of twee
informateurs op een voorstel daartoe van of namens de voorzitters van de vier genoemde
fracties. Deze informateur of informateurs zou respectievelijk zouden als opdracht
kunnen krijgen om, met inachtneming van dit verslag, de mogelijkheid te onderzoeken
van een kabinet uit VVD, D66, CDA en ChristenUnie, met de aantekening dat de fracties
van de PvdA, GroenLinks, Volt, SGP en fractie den Haan desgewenst tijdens de startfase
van de coalitieonderhandelingen in de gelegenheid worden gesteld tot constructieve
betrokkenheid bij
a) de ontwikkeling van het financieel/fiscale kader en de bestuurscultuur/omgangsvormen
die vervolgens de grondslag vormen van het regeerakkoord,
b) thema’s of onderdelen van het regeerprogramma en
c) de samenstelling van het kabinet door het leveren van bewindspersonen in een latere
fase.
Verder zal door de informateur(s) worden onderzocht of het beoogde kabinet ook kan
rekenen op constructieve en vruchtbare samenwerking met andere fracties.
Met de aanbieding van dit verslag beschouw ik mijn werkzaamheden als informateur als
beëindigd.
Ik dank u en de voorzitters van de fracties voor het in mij gestelde vertrouwen. Gaarne
ben ik bereid een debat over dit verslag bij te wonen en de leden van de Tweede Kamer
dan desgevraagd inlichtingen te verstrekken. Over het voorgaande heb ik u telefonisch
ingelicht.
J.W. Remkes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.W. Remkes, informateur