Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over de Garantieregeling evenementen
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de garantieregeling evenementen (ingezonden 20 augustus 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 28 september 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 4085.
Vraag 1
Herkent u signalen, zoals bijvoorbeeld van de Kunstenbond1, dat organistoren van evenementen onderaannemers zoals artiesten en andere zzp’ers
een lagere vergoeding betalen dan het oorspronkelijke bedrag, dat wil zeggen wanneer
het evenement gewoon zou zijn doorgegaan? Herkent u ook dat het hierbij soms om een
doorbetaling van nul euro gaat?
Antwoord 1
Ja, mij zijn zulke geluiden ter ore gekomen.
Vraag 2
Is het waar dat organisatoren hierbij verwijzen naar contractuele bepalingen (juridische
verplichtingen)? Bent u ervan op de hoogte dat die contracten zijn aangegaan vóórdat
met zekerheid bekend was dat er een garantieregeling zou zijn en/of vóór de garantieregeling
werd opgehoogd van 80% naar 100%?
Antwoord 2
Ik heb geen inzicht in de contractuele verhoudingen van individuele organisatoren
en hun toeleveranciers, waaronder ook artiesten en andere zelfstandigen. Wel herken
ik de geschetste situatie uit de signalen die onder mijn aandacht zijn gebracht.
Vraag 3
Gebeuren deze praktijken ook ten aanzien van andere bedrijven in de keten, zoals cateraars
en beveiliging?
Antwoord 3
Ik heb enkele individuele verhalen gehoord van toeleveranciers die door organisatoren
van evenementen menen te worden benadeeld. Als gezegd heb ik geen zicht op wat zich
in de sector afspeelt op contractueel gebied.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het gek is dat aan deze «oude» contracten wordt vastgehouden,
terwijl de garantieregeling voor organisatoren inmiddels een feit is en is opgehoogd
naar 100%, aangezien de organisator nu immers inmiddels 100% terug krijgt van de overheid
– en daarmee geen risico meer loopt – maar de artiest of andere zzp’ers nog aan de
oude risicoverdelingen houdt die zijn afgesproken toen dit percentage nog 80% was
of toen de garantieregeling nog helemaal geen feit was? Is dit wat u betreft in de
geest van de garantieregeling zoals die is opgesteld?
Antwoord 4
Ook vóór de genoemde verruiming kon een organisator van evenementen reeds een garantie
voor het totaal van de subsidiabele kosten krijgen. De verruiming houdt in dat de
garantie volledig uit een gift bestaat, in plaats van aanvankelijk tachtig procent.
Dit werkt niet automatisch door in de contractuele afspraken tussen de organisator
en zijn toeleveranciers. Wel kan ik mij voorstellen dat een organisator die zijn contractuele
afspraken eerst baseerde op de aanvankelijke situatie van tachtig procent gift, en
vervolgens gebruik maakt van tot honderd procent verruimde garantie, hierdoor de mogelijkheid
wordt geboden ook aanvullende afspraken met zijn toeleveranciers te maken.
Vraag 5
Zou het wat u betreft redelijk en aanvaardbaar zijn dat voorbij wordt gegaan aan deze
contractueel afgesproken risicoverdeling vanwege de gewijzigde omstandigheid dat er
inmiddels een regeling bestaat die de kosten voor 100% compenseert?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 4. Het doel van de garantieregeling is de gehele keten
te ondersteunen, dus ook de toeleveranciers inclusief zelfstandigen en artiesten.
Een organisator die overheidssubsidie niet doorbetaalt aan zijn leveranciers gaat
in tegen de geest van de regeling. Daarbij past echter de kanttekening dat de contractuele
relatie, alsook aanpassing van de gemaakte afspraken, tussen organisator en toeleveranciers
een privaatrechtelijke kwestie is.
Vraag 6
Waarom is er niet gekozen om eerlijke doorbetaling aan de gehele keten op te nemen
in de subsidievoorwaarden?
Antwoord 6
De kwestie van doorbetaling is in de ontwerpfase van de regeling aan de orde geweest.
Daarbij bleek het uitvoeringstechnisch niet mogelijk om uitbetaling van de subsidie
aan de organisator afhankelijk te maken van het doorbetalen aan de toeleveranciers.
Hierdoor zou de uitbetaling van de subsidie onacceptabel vertraagd worden, terwijl
nu juist nodig was/is dat geld de keten in blijft vloeien. Daarnaast zou het ondoenlijk
zijn voor RVO (uitvoerder van de regeling) om het administratieproces van elke individuele
organisator te moeten beoordelen alvorens tot uitbetaling van de subsidie over te
gaan: een groot evenement kan honderden toeleveranciers hebben.
Vraag 7
Bent u voornemens om organistoren aan te spreken op hun verantwoordelijkheid om de
gegeven steun door te laten sijpelen naar de rest van de keten? Zo ja, op welke manier
wilt u dat doen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 7
Het kabinet heeft op bestuurlijk en ambtelijk niveau regelmatige contacten met de
evenementensector. Naar aanleiding van de ontvangen signalen heeft de afgelopen tijd
meermaals contact plaatsgehad met onze gesprekspartners. Daarbij is besproken dat
zij als bestuurders en vertegenwoordigers van de sector een verantwoordelijkheid hebben
(hoewel het primair de zaak is van de individuele organisator, ook juridisch), in
de zin dat de tussen de overheid en de sector gemaakte afspraken ook binnen de sector
zo goed mogelijk verspreid en uitgelegd dienen te worden. De sector gaf aan de ontvangen
signalen te betreuren en te hechten aan een juiste gang van zaken. Daartoe sprak de
sector het voornemen uit spreekuren te zullen organiseren voor organisatoren over
hoe te werken conform de garantieregeling. Ik heb begrepen dat dit sindsdien ook al
enkele malen is gebeurd. Natuurlijk ben ik mij bewust dat hiermee vooral de welwillenden
worden bereikt.
In aanvulling hierop is de situatie besproken met RVO. Niet-gemaakte kosten (de toeleverancier
die niet is uitbetaald) mogen ook niet als subsidiabele kosten worden opgevoerd. Dat
is weliswaar eerder een zaak van zorgvuldigheid dan een drukmiddel. RVO gaf niettemin
aan dat zij hier extra op letten. Daarnaast moet ook de accountant van de organisator
bij zijn controle reeds contracten met toeleveranciers beoordelen en aangeven dat
niet gemaakte kosten niet mogen worden opgevoerd.
Vraag 8
Ziet u ook dat dit opnieuw laat zien dat het zogenoemde «trickle down effect» ten
aanzien van zzp’ers in de culture sector bij coronasteun niet naar behoren werkt,
zoals ook al is aangetoond in recente onderzoeken van de Boekmanstichting en de Raad
voor Cultuur? Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit beter gaat werken en wat gaat u doen
om de positie van zzp’ers te verbeteren?
Antwoord 8
Voor uitbetaling aan de organisatoren is gekozen om de regeling uitvoerbaar te houden
en snel uit te kunnen keren. Dit is ook in het belang van toeleveranciers, die overigens
niet alleen bestaan uit zelfstandigen maar ook uit grotere bedrijven. Dat neemt niet
weg dat de positie van de zelfstandigen tegenover opdrachtgevers verbetering behoeft.
Mijn inzet ter verbetering van de positie van zelfstandigen, waarover ik bij eerdere
gelegenheid met de Kamer sprak, blijft dan ook onveranderd. Verder kijk ik uit naar
de bevindingen van de Taskforce Culturele en Creatieve sector die zich buigt over
de vraag hoe steun beter kan worden verdeeld in het geval van toekomstige steunmaatregelen
of vanuit de reserves die instellingen hebben kunnen opbouwen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.