Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over de stand van zaken met betrekking tot de (vaststelling van de) NOW
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de stand van zaken met betrekking tot de (vaststelling van de) NOW (ingezonden 10 september 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 28 september
2021).
Vraag 1
Kunt u een actueel overzicht geven van de aanvragen, voorschotten, en dergelijke van
de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en daarbij in ieder geval een
actueel overzicht meenemen van de tabellen 1, 2 en 3 uit Kamerbrief 35 420, nr. 278?
Antwoord 1
Op 20 september jl. heb ik uw Kamer een brief met betrekking tot de «monitoring arbeidsmarkt
en beroep steun- en herstelpakket» gestuurd (Kamerstuk II, 2021/2022, 2021Z15952).1 In deze brief vindt u een actueel overzicht van de aantallen inclusief de door u
gevraagde tabellen.
Vraag 2
Herkent u de signalen van veel (midden- en kleinbedrijf (MKB)) ondernemers over de
relatief hoge kosten voor accountantsverklaringen voor de NOW-steun, die soms een
groot deel van de te ontvangen NOW-steun bedragen?
Antwoord 2
Ja, die signalen herken ik. Bij de totstandkoming van de controlesystematiek van de
NOW heb ik bewust en zorgvuldig gekozen voor een vorm van differentiatie die aansluit
bij de grootte van de onderneming en de hoogte van de subsidie. Accountantsverklaringen
en derdenverklaringen vormen daarin een belangrijk onderdeel van het vaststellingsproces
met het oog op het kunnen vaststellen van de rechtmatigheid van de NOW-subsidie. Er
is geen sprake van één accountantsverklaring die voor alle bedrijven boven de daarvoor
geldende grenzen geldt: kleinere ondernemers kunnen een accountantsonderzoek2 regelen dat past bij de grootte van hun organisatie. Op deze wijze staan de accountantskosten
zo goed mogelijk in verhouding tot de hoogte van de subsidie. Daarnaast sluiten de
werkzaamheden aan bij de reguliere werkzaamheden (zie het antwoord bij vraag 3).
In samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants
(NBA) heb ik in het voorjaar van 2021 een verkenning uitgevoerd om te kijken hoe we
de administratieve lasten met betrekking tot de controle van de NOW voor werkgevers
(en accountants) konden verlichten. Op 31 mei jl. heb ik uw Kamer over de uitkomsten
van dit onderzoek3 tot verlichting van de administratieve lasten geïnformeerd (Kamerstuk 35 420, nr. 274).4 In deze brief heb ik zes verlichtingen aangekondigd op de controle van de NOW waardoor
de administratieve lasten voor een grote groep aanvragers worden verlicht. Daarnaast
heb ik op 7 september jl. een brief aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 35 420, nr. 357)5 waarin ik nog enkele aanpassingen in het controleproces van de NOW heb aangekondigd.
Vraag 3
Klopt het dat de accountantsverklaring voor de NOW-steun in principe over de basale
vraag gaat wat de hoogte van de omzet en loonkosten over een specifieke periode in
twee verschillende boekjaren is, en dat deze variabelen corresponderen met de gegevens
in de reguliere belasting over de toegevoegde waarde (btw)-aangifte en loonopgave,
die veelal door dezelfde accountant van een ondernemer verzorgd wordt?
Antwoord 3
Voor de NOW gaan we inderdaad uit van de bij UWV bekende loonsom en een omzetdalingspercentage
(van minimaal 20%) van de ondernemer. Het is echter niet juist dat deze variabelen
één-op-één corresponderen met de Btw-aangifte. Zo is de omzetdefinitie voor de Btw-aangifte
vaak niet gelijk aan de omzetdefinitie zoals we die hebben voor de NOW en kunnen de
aangifteperiodes verschillen van het tijdvak waarover de omzetdaling berekend moet
worden. Daarnaast is er ook een groep NOW-ontvangers die geen Btw-aangifte hoeft te
doen. Voor de NOW is ervoor gekozen om aan te sluiten bij het netto-omzetbegrip van
het jaarrekeningenrecht. Dat maakt het voor werkgevers en accountants zo makkelijk
mogelijk om hun omzetverlies te berekenen, omdat ze onder andere gebruik kunnen maken
van hun winst- en verliesrekening of de staat van baten en lasten die zij hebben opgesteld.
Accountants kunnen daarbij ook steunen op de gegevens die ze tijdens de reguliere
jaarrekeningcontrole gebruiken en/of vaststellen. Wel moet er bij de NOW een aantal
aanvullende voorwaarden worden getoetst die niet in een reguliere controle zitten.
Dit gaat bijvoorbeeld om de juiste toerekening van de omzet aan de betreffende (NOW-)periode,
het, op verzoek van uw Kamer, aan de NOW toegevoegde bonus- en dividendverbod en aanvullende
controles bij een aanvraag op niveau van een individuele werkmaatschappij. Er zijn
daarnaast nog meer aanvullende toetsingsaspecten. Dit leidt tot aanvullende werkzaamheden
voor accountants die niet aansluiten bij hun reguliere werkzaamheden maar in het kader
van een rechtmatige besteding van de NOW-gelden wel noodzakelijk worden geacht.
Vraag 4
Kunt u aangeven wat de gemiddelde kosten voor accountantsverklaringen in het kader
van de NOW-vaststelling zijn, en kunt u daarbij ook inzicht geven in de opbouw van
de kosten?
Antwoord 4
De controlekosten variëren al naar gelang de aard en omvang van de organisatie (en
de kwaliteit van diens administratie) en de hoogte van de subsidie. Zoals is aangegeven
in het antwoord op vraag 2 zijn er afhankelijk van het soort onderneming en de hoogte
van het ontvangen subsidiebedrag verschillende soorten accountantsverklaringen benodigd,
die oplopen in zwaarte. Hier is zorgvuldig gekozen voor een vorm van differentiatie
ten behoeve van een balans tussen administratieve lasten enerzijds en controle en
rechtmatige subsidieverstrekking anderzijds.
Gelijktijdig met de verkenning naar de verlichting van de administratieve lasten heeft
UWV in opdracht van SZW een enquêteonderzoek6 over de kosten van een accountants- of derdenverklaring uitgestuurd naar ondernemers
die gebruik hebben gemaakt van de NOW en reeds een vaststellingsaanvraag hebben ingediend.
De respondenten gaven aan dat het gemiddelde bedrag voor een accountantsverklaring
(benodigd vanaf een voorschot van € 100.000 (en vanaf de NOW 3 € 125.000) of een definitieve
subsidie vanaf € 125.000) ligt op ongeveer € 5.300 en bij een derdenverklaring (benodigd
vanaf een voorschot van € 20.000 of een definitief subsidiebedrag van € 25.000 en
vanaf de NOW 3 € 40.000) gemiddeld op ongeveer € 1.300. Dit gemiddelde bedrag is vanwege
de hierboven geschetste heterogeniteit en de verscheidenheid aan organisaties moeilijk
te gebruiken om conclusies over de zwaarte van administratieve lasten te schetsen
maar geeft wel een algemeen beeld. Daarbij zijn in deze bedragen nog niet de administratieve
lastenverlichting zichtbaar. Ook dient opgemerkt te worden dat slechts een beperkte
groep ondernemers een derden- of accountantsverklaring nodig heeft. Bij de uitwerking
van het controleproces van de NOW 1 is uitgegaan dat 30% van de aanvragers uiteindelijk
een derdenverklaring nodig zal hebben en 10% van de aanvragers een accountantsverklaring
nodig heeft. Voor de latere periodes schatten we op basis van de voorschotbedragen
in dat deze percentages lager liggen.
Voor de volledigheid heb ik het rapport van het onderzoek7 naar de kosten van de accountants- en derdenverklaring bijgevoegd bij de antwoorden
op deze vragen.
Vraag 5
Heeft u een verklaring voor het feit dat de kosten voor accountantsverklaringen voor
de NOW-steun relatief gezien veel hoger lijken dan andere accountantskosten van ondernemers,
bijvoorbeeld voor btw-aangiften en loonopgaven?
Antwoord 5
Zie antwoord bij vraag 3.
Vraag 6
Hoe kunnen de kosten voor accountantsverklaringen voor de NOW-steun verlaagd worden,
bijvoorbeeld door de werkzaamheden beter aan te laten sluiten bij de reguliere werkzaamheden
van (huis)accountants die al gedaan worden voor ondernemers, met als doel de kosten
voor ondernemers te verlagen?
Antwoord 6
Ik heb recent na overleg met de NBA reeds acties ondernomen om de kosten waar mogelijk
omlaag te brengen, zonder afbreuk te doen aan het noodzakelijke niveau van controle
tijdens het vaststellingsproces. Zie hiervoor ook het antwoord bij vraag 2.
Vraag 7
Herinnert u zich uw antwoord op schriftelijke vragen8 waarin u heeft aangegeven dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)
bij de vaststelling van de loonsom ruimte heeft om de uitbetaling van bonussen, overuren,
etc. uit de loonsom te filteren? En herkent u de signalen van ondernemers waarbij
dit maatwerk niet geboden wordt, en waarbij ook in bezwaar niet tegemoet gekomen wordt
aan de bezwaren van ondernemers, bijvoorbeeld doordat het UWV incidentele beloningen
niet altijd uit de loonsom filtert?
Antwoord 7
Ja, dat herinner ik me en UWV doet ook zijn best om in het geval van een bezwaar waarbij
dergelijke incidentele loonsommen een rol spelen deze componenten uit de loonsom te
filteren. Tegelijkertijd zal het niet altijd mogelijk zijn om ondernemers tegemoet
te komen in hun bezwaren, maar UWV zal dit altijd doen met een gegronde reden. De
bezwaren moeten objectief verifieerbaar zijn om af te wijken van het eerder genomen
besluit. Dat betekent bijvoorbeeld dat betaalde looncomponenten in de referentiemaand
moeten afwijken van de betaalde looncomponenten tijdens de subsidiemaanden. Komt de
looncomponent ook voor tijdens de subsidieperiode dan is er geen sprake van incidentele
beloning maar van beloning die behoort tot het normale loon van de werknemer. Ook
geldt dat de incidentele looncomponent als zodanig in de loonaangifte moet zijn verwerkt,
omdat UWV in de uitvoering anders niet objectief kan vaststellen of sprake is van
een bepaalde incidentele beloning.
Vraag 8
Welke ruimte heeft het UWV om in bezwaarprocedures maatwerk toe te passen bij het
filteren van incidentele beloningen uit de loonsom, en bent u bereid deze ruimte te
vergroten?
Antwoord 8
Zoals ik ook in mijn brief van 22 maart 2021 heb aangegeven, kijkt UWV altijd zorgvuldig
naar ingediende bezwaren om te bepalen of er ruimte is om de werkgever binnen de geest
van de regeling tegemoet te komen. Hierdoor ben ik van mening dat UWV binnen de beperkte
uitvoeringsmogelijkheden van de NOW-regeling en de bedoeling van de regeling voldoende
maatwerk kan leveren.
Vraag 9
Hoe lang duren bezwaarprocedures in het kader van NOW-steun gemiddeld en hoe kan de
periode verder verkort worden?
Antwoord 9
De gemiddelde doorlooptijd van een bezwaarprocedure bedraagt op dit moment 32 dagen.
De doorlooptijd is echter afhankelijk van het soort bezwaar en de complexiteit daarvan.
Bezwaarprocedures kunnen soms dus veel sneller worden afgehandeld, maar complexe bezwaren
zullen meer tijd in beslag nemen. In de bezwaarprocedure heeft UWV, conform de AWB,
een beslistermijn van 6 weken. Deze termijn mag eenmalig, zonder toestemming van de
werkgever, worden verlengd met nogmaals 6 weken. Daarna kan de beslistermijn alleen
nog langer worden verdaagd in overleg met de werkgever. Alle bezwaarprocedures moeten
handmatig worden afgehandeld, waardoor het veel capaciteit vergt om alle bezwaren
zorgvuldig te kunnen behandelen. UWV doet hierin haar uiterste best en werkt op haar
maximale kunnen.
Vraag 10
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk, maar in ieder geval voor het debat over het steunpakket,
beantwoorden?
Antwoord 10
Hierbij zijn de vragen beantwoord voor het debat over het steunpakket.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.