Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over de aanleg van een wolvenhek in Friesland
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de aanleg van een wolvenhek in Friesland (ingezonden 2 juli 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 24 september
2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Eerste paal geslagen voor wolvenhek Friesland, project blijft
omstreden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u het inzicht dat een hek om Friesland zowel ecologisch als praktisch niet gewenst
is, vanwege onder andere de versnippering van natuurgebieden, het doorbreken van landschappen
en het doorkruisen van particuliere terreinen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Door een hek te plaatsen worden natuurgebieden opgedeeld, hetgeen niet past bij het
streven om natuurgebieden in Nederland weer met elkaar te verbinden. Er wordt aan
gewerkt om de versnippering te verminderen door het beschermen en afronden van het
Natuurnetwerk Nederland, waarover het Rijk met de provincies afspraken heeft gemaakt
in het Bestuursakkoord natuur.
In verschillende natuurgebieden zijn bovendien doelsoorten aangewezen, waarvan de
populatie niet verder achteruit mag gaan of in een gunstige staat van instandhouding
moet worden teruggebracht. Hekken kunnen ook de migratiemogelijkheden van deze diersoorten
beïnvloeden.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat het tegenhouden van wolven niet is toegestaan op grond van de
Europese Habitatrichtlijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit handhaven?
Antwoord 3
De wolf is opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en is daarmee een strikt
beschermde soort. De Habitatrichtlijn voorziet onder meer in bescherming door het
verbieden van tal van schadelijke handelingen ten aanzien van individuen van die soorten,
waaronder het opzettelijk verstoren. Hieronder kan ook worden verstaan het ontoegankelijk
maken van bestaand leefgebied door het oprichten van een hekwerk. De omvang en ingrijpendheid
van een gegeven handeling spelen een rol bij de beoordeling door bevoegd gezag (provincie
Fryslân in dit geval) en de rechter of sprake is van verstoren.
Zo lang de wolf niet in een gunstige staat van instandhouding is, is inperking van
de migratiemogelijkheden voor wat betreft de mogelijkheid van gebiedskeuze en vestiging
niet toegestaan. Beperkingen kunnen wel worden gesteld aan trekgedrag door het gericht
treffen van begunstigende maatregelen, naast het treffen van beperkende maatregelen.
Hierbij kan worden gedacht aan het uitrasteren van snelwegen of provinciale wegen
om verkeersslachtoffers te voorkomen, en het daarbij tegelijkertijd inrichten van
wildviaducten of andere voorzieningen die een veilige passage van een weg kunnen borgen.
Vraag 4
Klopt het dat het volledige wolvenhek 150 kilometer lang zal zijn en de hele buitengrens
van Friesland beslaat? Zo nee, wat is dan de ligging en de lengte?
Antwoord 4
Bij de provincie Fryslân is geen officieel plan ingediend. Op dit moment is er slechts
een proefopstelling geplaatst. Op verzoek van de provincie is een toezichthouder ter
plaatse geweest en deze heeft geconstateerd dat het hekwerk als een soort lijnvormige
erfscheiding (één zijde) bij één agrariër is geplaatst met een perceelsbreedte van
maximaal 400 meter.
Vraag 5
Is er een vergunning afgegeven op basis van de Wet natuurbescherming voor de bouw
van het hek en/of heeft er een passende beoordeling plaatsgevonden? Zo ja, is de vergunning
afgegeven voor het gehele hek of slechts voor delen van het hek?
Antwoord 5
Nee, er is geen ontheffings- of vergunningsaanvraag door de initiatiefnemers ingediend
bij de provincie Fryslân.
Vraag 6
Is op basis van onderzoek vastgesteld dat andere (grote) dieren geen «significante
negatieve» effecten zullen ondervinden van de bouw en aanwezigheid van het hek? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit onderzoek delen met de Kamer?
Antwoord 6
Nee, er heeft geen onderzoek plaatsgevonden. Op basis van de informatie van de toezichthouder
is de inschatting dat een middelgroot dier als de das door het hek heen kan lopen.
Grotere dieren kunnen om het huidige hek heen lopen waardoor migratie van en naar
het Natura 2000-gebied, Drents-Friese Wold, mogelijk is.
Vraag 7
Welke beschermde plant- en diersoorten zullen negatieve gevolgen ondervinden van de
plaatsing van het hek? Hoeveel natuur zal er gecompenseerd moeten worden?
Antwoord 7
Omdat er geen aanvraag, en dus geen onderzoek, door de initiatiefnemers is overhandigd,
kan niet met zekerheid worden gesteld of en welke dieren negatieve gevolgen zullen
ondervinden van het plan.
Vraag 8
Deelt u het inzicht dat het veel effectiever is om een schapenweide te beveiligen
dan om een provincie af te sluiten van de rest van Nederland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Een hek om de provincie is vanwege de enorme omvang zeer moeilijk sluitend te maken.
De effectiviteit van het plaatsen van een hek om migratie van de wolf tegen te gaan
is daarom zeer beperkt. Daarnaast zijn er hoge kosten verbonden aan de aanleg en het
permanente onderhoud van een dergelijk hek.
Bescherming van vee tegen predatie door wilde dieren, en huisdieren zoals honden,
is een verantwoordelijkheid van dierhouders zelf. Op grond van artikel 1.6 lid 3 van
het Besluit houders van dieren moet een houder zijn dieren, indien nodig, beschermen
tegen roofdieren. Bij12 biedt schapenhouders de Faunaschade PreventieKit aan, waarin
niet-dodelijke preventieve maatregelen zijn beschreven. Het plaatsen van afrasteringen
om percelen is hierin opgenomen als een zeer effectieve manier om wolven te weren
van landbouwpercelen.
Vraag 9
Deelt u het inzicht dat als het hek mogelijk in zijn geheel geplaatst wordt, andere
initiatieven zouden kunnen volgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u ondernemen
om te voorkomen dat meer van dergelijke hekken gebouwd zullen worden in Nederland?
Antwoord 9
Het is niet mogelijk in te gaan op alle eventuele toekomstige initiatieven. Op grond
van de Wet natuurbescherming gelden er verbodsbepalingen ten aanzien van beschermde
diersoorten. Om in aanmerking te komen voor ontheffingen van deze verbodsbepalingen
onder de strikte voorwaarden die daaraan verbonden zijn, zal een initiatiefnemer in
beeld moeten brengen welke soorten zich bevinden in een projectgebied en door de uitvoering
van het project beïnvloed worden. Om toestemming te kunnen verlenen voor een inbreuk
op de verbodsbepalingen zal moeten worden onderbouwd dat er geen andere bevredigende
oplossingen zijn om tegemoet te komen aan de wettelijke belangen. Het is vervolgens
aan de provincie als het bevoegde gezag om te handhaven en toe te zien op de naleving
van de voorschriften die zijn verbonden aan de ontheffing die op grond van de Wet
natuurbescherming wordt verleend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.