Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Klink over het sluiten van de grenzen in Groot-Brittannië voor de invoer van pootgoed uit de Europese Unie
Vragen van het lid Klink (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het sluiten van de grenzen in Groot-Brittannië voor de invoer van pootgoed uit de Europese Unie (ingezonden 16 juli 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 24 september
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Britten sluiten grenzen voor pootgoed uit EU»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Deelt u de mening dat een einde aan de wederzijdse import en export van aardappelpootgoed
als gevolg van de Brexit schadelijk is voor zowel Nederland, de Europese Unie als
het Verenigd Koninkrijk? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om
in de toekomst alsnog tot afspraken te komen en wat gaat u daar aan doen in bilaterale
contacten met het Verenigd Koninkrijk en in EU-verband?
Antwoord 2
Ik deel uw mening dat een einde aan de wederzijdse import en export van aardappelpootgoed
als gevolg van Brexit nadelig is voor de handel en de teelt in zowel de EU als in
het VK. Het in stand houden van wederzijdse markttoegang voor aardappelpootgoed is
niet zozeer een technische kwestie, maar vooral een gevolg van een politieke keuze.
Volgens EU wet- en regelgeving is onbelemmerde markttoegang voor pootaardappelen vanuit
een derde land is alleen mogelijk indien dat derde land zich blijvend committeert
aan de fytosanitaire regels van de EU voldoet, dus ook als deze over een bepaalde
tijd zouden wijzigen («dynamic alignment»). Het VK wenst zicht niet te committeren
aan dergelijke afspraken en heeft als reactie de import van pootaardappelen uit de
EU aan banden gelegd. Hierdoor is van wederzijdse markttoegang voor pootaardappelen
geen sprake meer. Het is voor Nederland op grond van de Europese plantgezondheidsregelgeving
niet mogelijk om bilateraal met het VK tot andere afspraken te komen. De oplossing
zal gevonden moeten worden tussen de EU en het VK. Zowel de Europese Commissie als
het VK zijn op de hoogte van de wens van NL dat er een oplossing wordt gevonden voor
deze situatie. Onlangs heeft Nederland de Europese Commissie nogmaals gewezen op het
belang van wederzijdse markttoegang voor aardappelpootgoed.
Vraag 3
Hoe groot is de schade aan Nederlandse telers, hun coöperaties en handelshuizen?
Antwoord 3
Officiële statistieken van intra-EU handel worden niet bijgehouden. De consequentie
hiervan is dat de intra-EU handelsstromen van vóór Brexit niet in officiële cijfers
bekend zijn omdat het VK onderdeel was van de interne markt. De cijfers die bij ons
bekend zijn schattingen en zijn afkomstig van de Nederlandse Aardappel Organisatie
(NAO). Daaruit blijkt dat de EU naar schatting jaarlijks ca. 25.000 tot 30.000 ton
aardappelpootgoed naar het VK exporteerde en een vergelijkbare hoeveelheid werd jaarlijks
vanuit het VK geïmporteerd in de EU. Het is niet bekend wat de impact van het wegvallen
van deze goederenstromen is voor Nederlandse bedrijven.
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om schade te mitigeren, bijvoorbeeld door te helpen bij
het aanboren van nieuwe markten?
Antwoord 4
In gesprek met de sector is aangegeven dat zij gebruik kunnen maken van de reeds bestaande
faciliteiten die er vanuit RVO zijn voor het aanboren van nieuwe markten. Zo kan het
bedrijfsleven gebruik maken van de Brexitvouchers die RVO aanbiedt waarmee advies
kan worden verkregen over alternatieve markten. Daarnaast worden momenteel de mogelijkheden
verkend om vanuit de Brexit Adjustment Reserve te voorzien in een Brexit-gerelateerd
internationaliseringsprogramma voor getroffen bedrijven. Daarnaast is er vanuit het
Ministerie van LNV voortdurende inzet op het openen van nieuwe markten en openhouden
van bestaande markten door de teams voor fytosanitaire markttoegang derde landen.
Dit gebeurt in nauwe afstemming met de sectororganisatie NAO.
Vraag 5
Welke activiteiten heeft u hiervoor al ondernomen, en welke zijn nog voorzien?
Antwoord 5
Zie 4.
Vraag 6
Op welke manier trekt u hier samen op met de sector?
Antwoord 6
LNV onderhoudt via de reguliere LNV Brexit stakeholderbijeenkomsten en gesprekken
met de sector nauw contact over de gevolgen van Brexit en de Brexit Adjustment Reserve.
Zie ook 4.
Vraag 7
Kan het Brexit Adjustment Reserve ingezet worden om de schade te compenseren? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 7
Vanuit de Brexit Adjustment Reserve (BAR) kan het bedrijfsleven tegemoet worden gekomen
in kosten die gemaakt zijn ten behoeve van aanpassing aan de nieuwe situatie als gevolg
van Brexit (zie de Kamerbrief van d.d. 30 april 2021). Middelen uit de BAR zullen
langs drie verschillende sporen worden ingezet, in afstemming met belanghebbenden:
1) regeling(en) voor het algemene bedrijfsleven, 2) specifieke regeling(en) voor de
visserijsector en 3) vergoeding van publieke kosten gemaakt door decentrale overheden
en het Rijk. Deze sporen worden momenteel uitgewerkt. Dit is via Kamerbrieven, LNV
Brexit stakeholderbijeenkomsten en gesprekken met de sector aan de sector gecommuniceerd.
Vraag 8
Wilt u de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de reactie en de genomen maatregelen
van het kabinet op dit dossier?
Antwoord 8
Met de antwoorden op de vragen hierboven vertrouw ik erop u voldoende te hebben geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.