Schriftelijke vragen : De vondst van zeehonden met hoogpathogene vogelgriep in Duitsland
Vragen van de leden Van Esch en Vestering (beiden PvdD) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vondst van zeehonden met hoogpathogene vogelgriep in Duitsland (ingezonden 22 september 2021).
Vraag 1
Heeft u gezien dat er in Duitsland drie zeehonden zijn gevonden die besmet bleken
te zijn met hoogpathogene vogelgriep (H5N8)?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat het zeer zorgwekkend is dat het vogelgriepvirus nu is overgesprongen
op zeehonden, nadat het virus afgelopen mei ook al bij vossen werd aangetroffen? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 3
Erkent u dat de kans aanzienlijk is dat zeehonden in Nederland ook besmet raken met
het vogelgriepvirus?
Vraag 4
Wat heeft u gedaan met de aanbevelingen van de deskundigengroep dierziekten om verschillende
diersoorten, zoals met name zeehonden, marterachtigen, knaagdieren en vossen, te monitoren
op antistoffen tegen vogelgriep?2
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat niet alleen in Nederland, maar ook in andere delen van Europa,
gedurende de hele zomer gevallen van vogelgriep zijn opgedoken?
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat het vogelgriepvirus dus een heel jaar rond aanwezig is gebleven?
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat het risico op uitbraken van vogelgriep vanaf nu weer toeneemt,
waarbij de kans groot is dat er (weer) een zwaar «vogelgriepseizoen» aan komt?
Vraag 8
Is het protocol al gereed dat u samen met provincies zou opstellen voor het opruimen
van dode vogels met vogelgriep?3 Zo nee, deelt u de mening dat hier zo snel mogelijk duidelijkheid over dient te komen?
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat er voor gevallen van vogelgriep in de pluimveehouderij een zeer
uitgebreid draaiboek bestaat, maar dat er voor in het wild levende vogels slechts
een korte instructie bestaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA),
waardoor in de praktijk zwaar wordt geleund op handvatten opgesteld door o.a. Stichting
DierenLot?
Vraag 10
Deelt u de mening dat het niet uit te leggen is dat bij vondst van in het wild levende
vogels met vogelgriep geen maatregelen worden genomen om het risico op verspreiding
te verkleinen, zoals het instellen van een jachtverbod in een straal van 10 kilometer?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Klopt het dat er nog onduidelijkheid bestaat over verantwoordelijkheden en handelingsmogelijkheden
bij de vondst van nog levende wilde vogels met vogelgriep, bijvoorbeeld over de rol
die dierenhulpverleners zouden kunnen spelen bij het opvangen van deze dieren? Zo
ja, bent u bereid ook hiervoor een protocol op te laten stellen?
Vraag 12
Herinnert u zich dat zeer gevaarlijke vogelgriepvarianten vrijwel uitsluitend ontstaan
door mutaties in de pluimveehouderij?4
Vraag 13
Op welke wijze en wanneer gaat u aan de slag met de aanbevelingen van de expertgroep
zoönosen om het aantal pluimveebedrijven in waterrijke gebieden en de dichtheid van
pluimveebedrijven te verminderen?5
Vraag 14
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
E.M. van Esch, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
L. Vestering, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.