Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Ouderen in geldproblemen door sluiting bankkantoren: 'Grote stille armoede aan het ontstaan".
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Ouderen in geldproblemen door sluiting bankkantoren: «Grote stille armoede aan het ontstaan»» (ingezonden 31 augustus 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 20 september 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht in het AD van 23 augustus 2021, getiteld «Ouderen in
               geldproblemen door sluiting bankkantoren: «Grote stille armoede aan het ontstaan»»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2 en 3
            
Herkent u de signalen van senioren die zijn ontvangen naar aanleiding van een oproep
               van belangenvereniging van senioren KBO-Brabant?
            
Heeft u het idee dat de problemen die senioren ervaren door sluiting van bankkantoren
               en steeds verdergaande digitalisering van serviceverlening door banken alleen in Brabant
               voorkomt of een landelijk probleem is?
            
Antwoord 2 en 3
            
Ik herken deze signalen. Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) is een
               overlegplatform waarin organisaties die zijn betrokken bij het aanbieden en het afnemen
               van betaaldiensten zich inzetten voor een veilig, betrouwbaar, toegankelijk en efficiënt
               betalingsverkeer voor iedereen. Het MOB wordt voorgezeten door De Nederlandsche Bank
               (DNB) en adviseert het Ministerie van Financiën over allerlei vraagstukken in het
               betalingsverkeer. Binnen het MOB spreek ik regelmatig met stakeholders over diverse
               betalingsverkeeronderwerpen, waaronder de toegankelijkheid van het betalingsverkeer.
               Daarnaast publiceert het MOB elke drie jaar een onderzoek naar de bereikbaarheid en
               toegankelijkheid van betaaldiensten voor consumenten en ondernemers. Begin juni heb
               ik uw Kamer de Bereikbaarheidsmonitor 2021 aangeboden2.
            
Uit de Bereikbaarheidsmonitor 2021 blijkt dat voor de meeste consumenten de toegankelijkheid
               en bereikbaarheid van betaaldiensten nog steeds goed is en dat deze op sommige punten
               zelfs is verbeterd, maar dat de tevredenheid over het betalingsverkeer van consumenten
               uit kwetsbare groepen – zoals mensen met een fysieke of mentale beperking, ouderen,
               mensen die minder digitaal vaardig zijn of geen internet hebben, laagopgeleiden en
               laaggeletterden – gedaald is van gemiddeld een 7,5 in 2016 naar gemiddeld een 7,1
               in 2021. Volgens de Bereikbaarheidsmonitor heeft dit met name te maken met een lagere
               waardering voor betaaldiensten die gerelateerd zijn aan bankkantoren. Bovendien geldt
               dat zowel door de gemiddelde consument als door consumenten uit kwetsbare groepen
               de afstand tot het bankkantoor en de geldautomaat, en de dienstverlening van de telefonische
               helpdesk en klantenservice lager worden gewaardeerd. Op basis van de gesprekken die
               ik voer en de bereikbaarheidsmonitor maak ik op dat niet alleen senioren uit Brabant,
               maar ook senioren uit andere provincies in Nederland ontevredener zijn door de sluiting
               van bankkantoren en digitalisering van serviceverlening.
            
Vraag 4, 5 en 6
            
Acht u het problematisch dat er in 2020 nog maar 942 bankkantoren geopend zijn in
               Nederland ten opzichte van 2.864 bankkantoren in 2010 en de dekkingsgraad in 2020
               naar 93.98 procent is gedaald ten opzichte van 96.73 procent in 2016? Zo nee, wanneer
               wordt dit wel problematisch? Kunt u aangeven of er een ondergrens is die overheidsingrijpen
               rechtvaardigt?
            
Deelt u de mening dat de mogelijkheid om menselijk contact te hebben in de steeds
               verder digitaliserende samenleving altijd van belang moet blijven, in dit kader dus
               ook als het gaat om betaaldienstverlening? En deelt u in dat kader ook de mening dat
               een hoge dekkingsgraad van betaalautomaten, maar niet van bankkantoren onwenselijk
               is? Zo nee, waarom niet?
            
Welke stappen onderneemt u om kwetsbare groepen, waarvan een groot deel een achteruitgang
               in toegankelijkheid en de bereikbaarheid van betaaldiensten ervaart, ondersteuning
               te bieden?
            
Antwoord 4, 5 en 6
            
Ik vind het belangrijk dat iedereen mee kan doen in het betalingsverkeer. Omdat niet
               iedereen in dezelfde mate digitaal vaardig is, vind ik het van belang dat banken hier
               rekening mee houden in de dienstverlening die zij aanbieden en dat er ook een mogelijkheid
               geboden wordt voor menselijk contact. Dit kan via fysieke bankkantoren, maar bijvoorbeeld
               ook door het aanbieden van financiële zorgcoaches, het aanbieden van een speciale
               klantenservice voor kwetsbare groepen of het inrichten van servicepunten in winkels
               of bibliotheken. De meeste banken bieden al een dergelijk alternatief aan. Mijn ondergrens
               ligt dan ook in de toegankelijkheid van de dienstverlening, niet specifiek in het
               aantal bankkantoren. Uit de gesprekken die worden gevoerd binnen het MOB over toegankelijkheid
               blijkt echter dat de alternatieven niet bij iedereen bekend zijn en niet altijd als
               volwaardig alternatief worden ervaren. Om deze reden is binnen het MOB het actieplan
               Toegankelijkheid Betalingsverkeer opgesteld.3
Het actieplan richt zich onder meer op het onder de aandacht brengen van deze bestaande
               initiatieven en het verbeteren van de dienstverlening van banken via persoonlijke
               aandacht op lokaal niveau (bijvoorbeeld door het inrichten van servicepunten in bibliotheken).
               Ook richt het actieplan zich op het inventariseren van de behoeftes van kwetsbare
               groepen en het bedenken van oplossingen waar deze behoeftes onvoldoende worden vervuld.
               In dit kader worden er momenteel gesprekken gevoerd door het MOB met individuele banken.
               De implementatie van het actieplan wordt tussentijds gemonitord. In het MOB-Najaarsoverleg
               in november 2021 wordt een eerste tussenrapportage besproken.
            
Vraag 7
            
Bent u in gesprek met banken over de bereikbaarheid van betaaldienstverlening in de
               komende tien jaar? Hoe beoordeelt u hun standpunt op dit onderwerp?
            
Antwoord 7
            
Het actieplan heeft een implementatietermijn van twee jaar, maar gezien de toenemende
               digitalisering in het betalingsverkeer verwacht ik dat we ook daarna het gesprek over
               de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het betalingsverkeer blijven voeren in MOB-verband.
               Ik heb er begrip voor dat banken hun bedrijfsvoering aanpassen op een samenleving
               die steeds digitaler is. Maar dat mag niet tot gevolg hebben dat bepaalde groepen
               mensen niet langer mee kunnen doen in het betalingsverkeer. Ik vind het dan ook positief
               dat banken alternatieven bieden wanneer zij hun bankkantoren sluiten, dat zij met
               het gezamenlijke actieplan Toegankelijkheid erkennen dat er ruimte voor verbetering
               is en laten zien dat zij zich willen inzetten om die verbetering te bewerkstelligen.
               Het is voor de MOB-partijen dan ook een prioriteit om de komende twee jaar voortvarend
               aan de slag gaan met het implementeren van het actieplan. Ik informeer uw Kamer bij
               het aanbieden van de volgende MOB-jaarrapportage over de voortgang.
            
Daarnaast voert DNB, naar aanleiding van het recent gepubliceerde onderzoek naar de
               toekomst van de chartale infrastructuur in Nederland4, momenteel gesprekken met de partijen van het MOB over een convenant contant geld
               voor de komende vijf jaar. Dit convenant bestaat uit afspraken om ervoor te zorgen
               dat de chartale infrastructuur de komende jaren goed blijft functioneren. Zoals ik
               eerder heb toegezegd informeer ik uw Kamer dit najaar over de vervolgstappen naar
               aanleiding van dit onderzoek.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.