Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Lee, Piri en Jasper van Dijk over het Follow the Money artikel over Nordstream 2 en de Werkgroep Energie
Vragen van de Leden Van der Lee (GroenLinks), Piri (PvdA) en Jasper van Dijk (SP) aan de Minister-President, Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over Follow the Money over Nordstream 2 en Werkgroep Energie (ingezonden 27 juli 2021).
Antwoord van Minister De Bruijn (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Minister van Algemene Zaken van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius
(Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 20 september 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel van Follow the Money over de werkzaamheden van
de zogeheten Werkgroep Energie, waarin vertegenwoordigers van de Nederlandse en Russische
staat en bedrijven als Shell en Gazprom vergaderden over o.a. de energietransitie,
importsubstitutie en tal van aardgasgerelateerde zaken?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het juist dat deze werkgroep, drie jaar nadat MH17 en de Russische annexatie van
de Krim aanleiding waren geweest voor het opschorten ervan, weer actief werd op verzoek
van de Russische viceminister van Energie, Kirill Molodstov? Waarom beweerde het Ministerie
van Buitenlandse Zaken in maart 2021 dan dat het initiatief van Nederlandse zijde
kwam?
Antwoord 2
Zowel Nederland als Rusland waren voorstander van het hervatten van de technische
energiewerkgroep op ambtelijk niveau. Hierover is verschillende keren contact geweest,
inclusief via een brief van de voormalige Russische viceminister van Energie, de heer
Molodtsov (in Rusland zitten viceministers niet in het kabinet en daarmee zijn zij
een logische gesprekspartner op hoogambtelijk niveau). Nederland heeft uiteindelijk
het initiatief genomen om de werkgroep in 2018 te organiseren in Den Haag.
Deze energiewerkgroep is één van de technische werkgroepen onder de Nederlands-Russische
Gemengde Economische Commissie (GEC), waarin op ambtelijk niveau met Rusland een dialoog
wordt gevoerd. Andere werkgroepen onder deze GEC zijn gericht op innovatie, landbouw,
gezondheidszorg en transport. De GEC zelf vindt plaats op ministerieel niveau. Nederland
is één van de weinige EU-lidstaten, die ook soortgelijke fora kennen, die dit sinds
2013 niet heeft hervat op politiek niveau.
Vraag 3
Waarom is er in een brief gedateerd op 8 februari 2018 bij monde van de Directeur-Generaal
Buitenlandse Economische Betrekkingen op aangedrongen dat «De besprekingen [in de
Werkgroep Energie]... zo concreet mogelijk moeten zijn» en stelde hij voor: «de gemaakte
afspraken vast te leggen in een protocol»?
Antwoord 3
Zoals uiteengezet in de Ruslandbrief2 van het kabinet, staat het kabinet een beleid voor waarin druk en dialoog worden
gecombineerd. Daarbij wordt tevens ingezet op het openhouden van de communicatiekanalen
met Rusland en het zoeken naar mogelijkheden voor functionele samenwerking op basis
van gemeenschappelijke belangen, zoals ten aanzien van de bilaterale economische betrekkingen
en de energierelatie. Met de energiewerkgroep wil de Nederlandse overheid de bilaterale
energierelatie met Rusland ook op overheidsniveau onderhouden en daarbij vooral inzetten
op meer kennisuitwisseling en samenwerking op het gebied van de energietransitie.
De door u geciteerde passage uit genoemde brief dient in dit licht te worden bezien.
Dit blijkt ook uit het voor uw Kamer bijgevoegde protocol van de energiewerkgroep
van 2018, waarin staat dat beide zijden de mogelijkheden willen onderzoeken voor kennisuitwisseling
op het gebied van de energietransitie, namelijk energieopslag, energie efficiëntie
en waste-to-energy. Er was (en is) geen sprake van afspraken over specifieke energieprojecten,
zoals Nord Stream 2.
Vraag 4
Hoe kan het dat de Minister-President in een debat met de Kamer afgelopen maart, nadat
hij dit tijdens een pauze «nog even expliciet had gecheckt», toch verklaard heeft
dat er in de Werkgroep Energie «gewoon gepraat wordt over diverse energieprojecten»,
maar dat daar «geen afspraken over gemaakt worden»?3
Antwoord 4
Zoals de Minister-President uw Kamer informeerde in een debat op 24 maart jl.4 en ook staat in het overzicht van de besprekingen in de energiewerkgroep in 2018
en 20205, dat uw Kamer toeging op 6 april jl. in reactie op de motie van Van Ojik c.s.6, zijn er geen afspraken gemaakt over specifieke energieprojecten, zoals Nord Stream
2. Een aantal deelnemers aan de energiewerkgroep gaf informatie over hun betrokkenheid
bij specifieke energieprojecten, zoals Nord Stream 2. Vanuit de Nederlandse overheid
is niet ingegaan op specifieke energieprojecten, zoals ook blijkt uit de in het kader
van de WOB-verzoeken van Follow the Money gedeelde spreekpunten voor de Nederlandse
ambtenaren die deelnamen aan de energiewerkgroep7.
Vraag 5
Welke afspraken zijn er sinds de herstart allemaal gemaakt in de Werkgroep Energie?
Welke formele status hebben deze afspraken?
Antwoord 5
Beide zijden hebben tijdens de energiewerkgroepen in 2018 en 2020 afgesproken om mogelijkheden
voor kennisuitwisseling op het gebied van de energietransitie te onderzoeken, zoals
genoemd in het antwoord op vraag 3. Deze intentie van beide zijden kan worden gezien
als een afspraak. Overigens is hieraan vooralsnog geen nadere invulling gegeven; de
inhoud van het voor uw Kamer bijgevoegde protocol heeft ook geen formele status. Verder
is er geen sprake van afspraken.
Vraag 6
Hebben of hadden sommige van de gemaakte afspraken direct of indirect betrekking op
de aanleg, gewenste status of het toekomstig gebruik van de Nord Stream 2 aardgaspijplijn?
Antwoord 6
Nee. Er zijn door de Nederlandse overheid geen afspraken gemaakt die direct of indirect
betrekking hebben op Nord Stream 2. Dit blijkt ook uit de weergave van de besprekingen
die uw Kamer is toegegaan en uit het bijgevoegde protocol van de energiewerkgroep.
Vraag 7
In hoeverre staan één of meerdere van de gemaakte afspraken op gespannen voet met
de formele sanctiepakketten die Nederland en de EU in de afgelopen jaren jegens Rusland
hebben ingesteld?
Antwoord 7
Er is geen sprake van afspraken die op enigerlei wijze op gespannen voet staan met
de formele sanctiepakketten jegens Rusland die de afgelopen jaren in EU-verband zijn
ingesteld. Daarnaast is over deze sanctiepakketten door de Nederlandse overheid niet
gesproken met de Russische overheid.
Vraag 8
Is er – en zo ja door wie – een protocol voor (afspraken uit) de Werkgroep Energie
opgesteld, en is daaraan ook ministeriële goedkeuring verleend?
Antwoord 8
Het protocol over de energiewerkgroep in 2018, opgesteld door ambtenaren van beide
zijden, is als bijlage8 toegevoegd. Er is geen ministeriële goedkeuring aan dit protocol verleend. Van de
energiewerkgroep in 2020 is geen protocol opgesteld. Aangezien deze werkgroep plaatsvond
in Moskou, was het aan de Russische zijde om hiervan een conceptversie op te stellen,
maar dat is vooralsnog niet gebeurd.
Vraag 9
Bent u bereid om het volledige protocol, dat kennelijk wordt aangeduid als «PROTOCOL
NL-RF ENERGY WORKING GROUP 2018», alsnog openbaar te maken en in ieder geval zo spoedig
mogelijk met de Tweede Kamer te delen?
Antwoord 9
Ja, dit treft u als bijlage9 aan.
Vraag 10
Zijn er nog meer protocollen opgesteld, ook over het besloten overleg waarbij alleen
vertegenwoordigers van beide overheden bij waren en zo ja, bent u bereid deze ook
met de Tweede Kamer te delen?
Antwoord 10
Er hebben sinds 2018 twee energiewerkgroepen plaatsgevonden. Daarbij hebben er geen
besloten overleggen plaatsgevonden; alle sessies stonden open voor alle deelnemers
vanuit overheden, bedrijven en kenniscentra (beide keren betrof het in totaal circa
40 deelnemers). Zoals blijkt uit een document dat is gedeeld in het kader van de WOB-verzoeken
van Follow the Money, is aanvankelijk gesuggereerd om ook een besloten sessie voor
overheidsfunctionarissen te organiseren, maar hiervan is uiteindelijk afgezien. Alleen
van de energiewerkgroep van 2018 is een protocol opgesteld. Van andere protocollen
over beide energiewerkgroepen, of anderszins documenten of mondelinge afspraken met
de Russische overheid, is geen sprake.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de bevindingen uit de door Follow the Money gestartte WOB-procedure
op zijn minst de schijn wekken dat u het dictum van de motie van Ojik c.s. (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1649) – «verzoekt de regering inzicht te geven in de uitkomsten van de bilaterale besprekingen
met Rusland in de Werkgroep Energie» – niet juist en/of volledig heeft uitgevoerd?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Nee. Van het onjuist informeren van de Kamer is geen sprake; het overzicht van de
besprekingen, dat uw Kamer eerder ontving10, geeft een goede weergave van de besprekingen.
Vraag 12
Wordt het niet eens tijd dat u erkent dat de Nord Stream 2 pijplijn (a) veel meer
is dan een «louter commercieel» project, (b) tevens een geo-politiek instrument behelst
voor de Russische overheid, (c) raakt aan een direct financieel belang van mede-investeerder
Shell in het project; én (d) raakt aan de ambitie van Nederland om de komende decennia
de «gasrotonde» van Europa te blijven?
Antwoord 12
Zoals bekend, heeft het kabinet een neutrale positie over Nord Stream 2 en ziet het
deze gaspijpleiding als een commercieel project, waarbij het zich rekenschap geeft
van de geopolitieke aspecten.
Vraag 13
Is het u bekend dat de Verenigde Staten en Duitsland vorige week een «overeenkomst»
hebben bereikt over Noord Stream 2?11
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Wat is de exacte inhoud en status van deze «overeenkomst»? Hoe verhoudt dit zich eigenlijk
tot de formele Europese besluitvorming over de vraag of de Nord Stream 2 onder de
concurrentieregels van de geliberaliseerde Europese gasmarkt dient te vallen?
Antwoord 14
De Verenigde Staten en Duitsland hebben op 21 juli jl. een gezamenlijke verklaring12 doen uitgaan, waarin alle onderdelen van dit bilaterale akkoord over Nord Stream
2 worden benoemd. Voor de exacte inhoud van het akkoord verwijzen wij dan ook naar
deze verklaring.
In het akkoord onderstreept de Duitse regering nog eens dat zij zich zal houden aan,
zowel de letter als de geest van, het derde energiepakket met betrekking tot Nord
Stream 2 onder Duitse jurisdictie om ontbundeling en toegang voor derden te waarborgen.
Zoals eerder toegelicht aan uw Kamer, wordt de EU-gasrichtlijn strikt toegepast op
Nord Stream 2 en is er op het moment geen reden om te verwachten dat hier verandering
in komt. Op 25 augustus jl. heeft het regionale Gerechtshof in Düsseldorf geoordeeld
dat Nord Stream 2 AG (de eigenaar van de pijpleiding) niet in aanmerking komt voor
een «afwijking» van bepalingen uit deze richtlijn en daarmee is het desbetreffende
besluit van de Duitse energietoezichthouder in stand gebleven. Nord Stream 2 AG kan
tegen dit oordeel nog in beroep gaan bij het Duitse Hooggerechtshof.
Vraag 15
Hoe geloofwaardig is het volgens u dat de VS en Duitsland zeggen «vastberaden te zijn
om Rusland ter verantwoording te roepen voor zijn agressie en kwaadwillende activiteiten
door sancties op te leggen als Rusland de gaspijplijn «misbruikt» om politieke druk
uit te oefenen»?
Antwoord 15
Het is positief dat de VS en Duitsland een akkoord hebben bereikt. Dit akkoord draagt
onder meer bij aan trans-Atlantische samenwerking t.o.v. Rusland. Voor een effectief
Ruslandbeleid is het van belang om Rusland gezamenlijk aan te spreken en gezamenlijk
maatregelen te nemen, indien internationale normen met voeten worden getreden. Het
akkoord bevat de Duitse toezegging om nationale maatregelen te nemen en ook aan te
dringen op EU-maatregelen (inclusief sancties), gericht op onder meer de Russische
energie-export, indien Rusland energie als wapen tegen Oekraïne zou inzetten, of anderszins
nieuwe agressieve stappen zou zetten tegen Oekraïne.
Vraag 16
Deelt u de mening dat «voorkomen beter is dan genezen» en dat het niet voltooien van
de Nord Stream 2 een veel effectievere manier zou zijn geweest om dit geo-politieke
instrument uit handen van de Russische staat en president Putin te houden?
Antwoord 16
Zoals in de brief aan uw Kamer over strategische afhankelijkheden in het energie-domein
is aangegeven, maakt het voor de afhankelijkheid van Russisch gas in de EU geen groot
verschil of Russisch gas via het Oekraïense pijpleidingnetwerk of een andere route
naar de EU komt, maar wel voor de grote Oekraïense inkomsten uit de gastransit.13 Daarom is het zeer positief dat het tussen de VS en Duitsland gesloten akkoord het
belang onderstreept om de huidige overeenkomst over de doorvoer van Russisch gas door
Oekraïne, die eind 2024 afloopt, te verlengen tot eind 2034. Duitsland heeft hiervoor
een speciaal gezant benoemd. Het kabinet heeft richting uw Kamer het belang van de
continuering van die gasdoorvoer, ook na 2024, vaak benadrukt14, omdat op die manier de nadelige gevolgen van Nord Stream 2 voor Oekraïne voor zover
mogelijk kunnen worden gemitigeerd. Daarbij is het goed te noemen dat het akkoord
veel extra (project)steun aankondigt voor de Oekraïense energieveiligheid en energietransitie,
inclusief een nieuw Groen Fonds met een omvang van minimaal USD 1 miljard.
Wat betreft de geopolitieke dimensie van het energiedossier is relevant dat de Europese
gasimport-afhankelijkheid de komende jaren verder zal toenemen door afnemende gaswinning
in Noordwest-Europa, met name in Nederland. Om de leveringszekerheid te waarborgen,
zullen gasbedrijven meer aardgas moeten importeren, en daarbij lijkt Rusland de meest
voor de hand liggende leverancier vanwege het ruime gasaanbod. Het is eveneens van
belang dat de gasleveringszekerheid in vooral de Oost-Europese EU-lidstaten is toegenomen
in de afgelopen jaren dankzij (nieuwe) LNG-terminals, die inmiddels kunnen voorzien
in ruim 40% van de Europese gasimport, en een beter functionerende interne gasmarkt,
inclusief meer mogelijkheden voor reverse flows (het binnen de EU transporteren van gas van west naar oost, en ook naar Oekraïne,
dat de afgelopen jaren dan ook geen gas direct uit Rusland heeft geïmporteerd voor
eigen gebruik). Ten slotte is het goed om te benadrukken dat de energietransitie,
een essentieel onderdeel van ons energiebeleid, er aan bijdraagt dat de EU op termijn
minder afhankelijk wordt van niet-Europese energieleveranciers.
Vraag 17
Deelt u de mening dat ook deze nieuwe Amerikaanse-Duitse overeenkomst aantoont dat
de Nord Stream 2 geen louter commerciële activiteit is?
Antwoord 17
Het kabinet ziet gaspijpleidingen zoals Nord Stream 2 als commerciële projecten, waarbij
het kabinet zich in het geval van Nord Stream 2 daarbij rekenschap geeft van de geopolitieke
aspecten.
Vraag 18
Bent u bereid iedere vraag afzonderlijk en allemaal vóór uiterlijk maandag 6 september
te beantwoorden?
Antwoord 18
De vragen zijn afzonderlijk beantwoord, maar beantwoording voor 6 september bleek
helaas niet mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
M. Rutte, minister van Algemene Zaken -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.