Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over het artikel ‘De complotdenker bankiert maar elders, zegt de bank’
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën over het artikel «De complotdenker bankiert maar elders, zegt de bank» (ingezonden 20 augustus 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens Minister van Financiën (ontvangen 16 september 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «De complotdenker bankiert maar elders, zegt de bank»
van 17 augustus jongstleden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven binnen welk kader banken opereren wanneer zij rekeningen blokkeren
van klanten die wettelijk gezien niet over de schreef gaan?
Antwoord 2
Banken opereren binnen verschillende kaders bij het beoordelen van hun klanten. Zij
dienen de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), regels
voor een integere en beheerste bedrijfsvoering en de privaatrechtelijke aspecten in
acht te nemen.
Banken hebben op grond van de Wwft een poortwachtersfunctie. Dat wil zeggen dat zij
de verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat het financiële systeem wordt misbruikt
door criminelen. De Wwft verplicht banken daar cliëntenonderzoek naar te doen, om
vast te stellen of een klant een risico op witwassen of terrorismefinanciering vormt.
Banken (en andere Wwft-plichtige instellingen) stellen hun eigen risicobeleid vast.
Daarop baseren banken hun beslissing een transactie wel of niet uit te voeren. En
of zij een zakelijke relatie met een klant aangaan of voortzetten. Het afscheid nemen
van een klant uit hoofde van de Wwft is een zwaar middel. Een verhoogd risico betekent
namelijk niet dat een groep klanten categoraal geweigerd moet worden.2
In aanvulling op de Wwft houden DNB en AFM toezicht op de integere en beheerste bedrijfsvoering
van financiële instellingen in het algemeen. Instellingen moeten een afweging maken
wat een klant voor de integere en beheerste bedrijfsvoering betekent. Deze afweging
verplicht een bank naar bredere risico’s dan witwassen of terrorismefinanciering te
kijken, maar ook naar risico's die een gevaar zijn voor aantasting van de reputatie
van een financiële instelling.3 Ter ondersteuning van de uitvoering van deze verplichting heeft DNB een Good Practice gepubliceerd.4
Naast deze regels voor banken is het hebben van een betaalrekening een privaatrechtelijke
overeenkomst tussen de klant en de bank. Daaraan kan de bank zelf voorwaarden stellen.
Als een klant deze voorwaarden overtreedt kan een bank besluiten de overeenkomst op
te zeggen en daarmee de betaalrekening te beëindigen.
Tot slot moeten instellingen die afscheid nemen van bestaande klanten de zorgplicht
in acht nemen, die staat in artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden. Dat betekent
dat zij bij het opzeggen van de zakelijke relatie de belangen van de klant in overweging
moeten nemen. Als een bank besluit de relatie te beëindigen, moet de bank op verzoek
toelichten op grond waarvan dit gebeurt.
Vraag 3
Kunt u aangeven of het verspreiden van berichten die via stichtingen worden verspreid
en niet passen bij de bedrijfsvoering voldoende reden voor een bank kan zijn om een
rekening te blokkeren?
Antwoord 3
Alleen het hebben van een controversieel gedachtegoed is uiteraard onvoldoende reden
om een rekening te sluiten. De Nederlandse Vereniging van Banken geeft aan dat banken
geen specifiek beleid hebben voor verspreiders van desinformatie, en ook geen rekeningen
te hebben beëindigd alleen vanwege het gedachtengoed van personen of instellingen.
Een bank kan wel besluiten tot een nader cliëntenonderzoek als uitingsvormen van klanten
binnen de risicokaders van de Nationale Coördinator Terrorisme en Veiligheid vallen.
Ook kunnen banken een relatie met een klant blokkeren of beëindigen als de rekening
bijvoorbeeld wordt misbruikt voor fraude of als de bank niet kan voldoen aan de eisen
van de Wwft. In dat soort gevallen staat de beëindiging van de klantrelatie los van
de uitingen van de klant. Uiteindelijk is dit een individuele afweging, die van geval
tot geval moet worden gemaakt. Daarbij kijken banken op grond van de eigen criteria
van banken en de wet verplichtingen altijd naar meerdere aspecten. Die afweging moet
zorgvuldig gebeuren en met inachtneming van de zorgplicht die banken voor hun klanten
hebben.
Vraag 4 en 5
Hoe wordt voorkomen dat banken met deze handelwijze de vrijheid van meningsuiting
buitenwettelijk inperken en in hoeverre verzet de horizontale werking van dit grondwettelijk
recht zich tegen deze handelwijze van banken en financiële instellingen?
Bent u voornemens banken op hun blokkeringsbeleid aan te spreken zodat de vrijheid
van meningsuiting zo min mogelijk onder druk komt te staan en welke rechtsbescherming
is er voor burgers of instellingen die ten onrechte ingeperkt worden in hun vrijheid
van meningsuiting?
Antwoord 4 en 5
Het kabinet staat pal voor de vrijheid van meningsuiting. De vrijheid van meningsuiting
biedt een essentiële voorwaarde voor het voeren van een publiek debat over kwesties
van algemeen belang. Zonder de vrijheid van meningsuiting is een democratische, pluriforme
en open samenleving niet mogelijk.
Vrijheidsrechten zijn rechten van burgers tegenover de overheid. Zij hebben daarmee
een «verticale werking». De vrijheid van meningsuiting speelt weliswaar ook een belangrijke
rol in de relaties tussen burgers onderling. Maar het is niet zo dat grondrechten
automatisch «horizontale werking» hebben, dus volledig van toepassing zijn in relaties
tussen burgers onderling of tussen burgers en bedrijven. Het is aan de rechter dit,
van geval tot geval, toe te kennen. De rechter kiest in het algemeen niet voor directe
horizontale werking bij contractuele relaties. En kiest er dus niet voor de vrijheid
van meningsuiting direct toe te passen in dat soort relaties, hoewel het grondrecht
wel een rol kan spelen bij de uitleg van onderdelen van het contract.
In principe staat het banken als private onderneming vrij om in het kader van de contractvrijheid
grenzen te stellen aan wat zij toelaatbaar gebruik van hun diensten vinden. Bijvoorbeeld
in hun gebruiksvoorwaarden. En het staat banken vrij om actie te ondernemen wanneer
deze voorwaarden worden overtreden. Gebruikers hebben de vrijheid en mogelijkheid
om voor zichzelf te bepalen of zij die voorwaarden willen accepteren en afhankelijk
daarvan al dan niet gebruik te maken van deze bank of te kiezen voor een andere bank.
De banken hebben samen een maatschappelijke rol bij de toegang tot het betalingsverkeer.
Het zou onwenselijk zijn als bepaalde gebruikers bij een groot aantal banken geweerd
worden alleen vanwege hun uitlatingen. Het kabinet vindt het daarom, met het oog op
de vrijheid van meningsuiting, van belang dat banken transparant zijn als zij actie
ondernemen op basis van een overtreding van hun voornemen. Banken moeten duidelijk
zijn over de concrete redenen die aanleiding zijn om specifiek tegen een bepaalde
klant op te treden. Klanten van de bank die daardoor worden getroffen kunnen tot slot
altijd een klacht indienen bij het Kifid5 of hun geschil voorleggen aan de rechter.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.