Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bikker, Michon-Derkzen en Ellemeet over het bericht ‘Achterstand van honderden zedenzaken bij politie Midden-Nederland’
Vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Michon-Derkzen (VVD) en Ellemeet (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Achterstand van honderden zedenzaken bij politie Midden-Nederland» (ingezonden 25 augustus 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 september
2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Achterstand honderden zedenzaken bij politie
Midden-Nederland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er vijfhonderd verkrachtings- en aanrandingszaken op de plank liggen
bij de politie Midden-Nederland? Hoeveel zaken liggen er landelijk in totaal op de
plank?
Antwoord 2
Nee, dit is onjuist. Op dit moment zijn in totaal 820 aangiftes langer dan een half
jaar in behandeling, waarvan 233 aangiftes in de eenheid Midden-Nederland. Dit betekent
overigens niet dat deze zaken op de plank liggen; in verschillende fases wordt aan
deze zaken gewerkt. De politie werkt hard aan het inlopen van de achterstanden. Er
is bijstand georganiseerd, bijvoorbeeld van de KMar, maar ook andere rechercheurs
en vrijwilligers worden tijdelijk bij zedenzaken ingezet. Ook wordt geprobeerd de
selectieprocedures te versnellen en is de opleiding tot zedenrechercheur recent verkort.
De politie beziet voorts de mogelijkheden van alternatieven zoals herstelbemiddeling
en mediation. Het streven is dat eind 2023 alle 90 fte’s zijn ingevuld.
De politie heeft als norm om in zedenzaken het dossier in 80% van de zaken uiterlijk
binnen zes maanden na aangifte naar het Openbaar Ministerie (OM) in te sturen. Deze
doorlooptijd is door de politie en het OM opgesteld (ketennorm) en hierin wordt door
de politie en het OM nauw samengewerkt. De politie en het OM werken hard aan het verminderen
van de voorraad en het verkorten van de doorlooptijden.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de voortgang is van de uitvoering van de motie Klaver c.s.2 over structureel investeren van extra capaciteit in de zedenpolitie? Zal de 90 extra
fte in 2023 volledig inzetbaar zijn?
Antwoord 3
De 90 fte extra capaciteit is in 2023 (nog) niet volledig inzetbaar. De politie breidt
de capaciteit voor zeden met behulp van de gelden n.a.v. de motie-Klaver c.s. met
ca. 90 fte uit in vier jaar-tranches vanaf 2020, zoals aan uw Kamer gemeld in mijn
brief van 12 november 2019.3 Deze uitbreiding zal plaatsvinden bij de zedenteams, de intelligence-organisatie
en in de digitale opsporing. Daarnaast vindt uitbreiding in capaciteit plaats binnen
de Forensische Opsporing en de Politieacademie ten behoeve van de zedenteams.
Aan de politie is de eerste tranche van de middelen in 2020 beschikbaar gesteld, waarvan
18 fte geworven konden worden. In 2021 (tweede tranche) zullen door de politie in
totaal 30,4 fte worden geworven. De Forensische Opsporing is eind vorig jaar gestart
met de werving van 20 fte en deze zijn inmiddels aangesteld. De Politieacademie heeft
begin 2021 drie extra zedendocenten aangesteld.
Conform de politie-instructie Zeden zijn kwaliteitseisen gesteld aan de inzet van
medewerkers. Overigens is de verplichte opleiding voor de zedenrechercheur recent
ingekort van 30 weken naar 22 weken zodat de opleidingsbehoefte van de zedenrechercheur
beter aansluit, met als bijkomend effect dat de doorlooptijd van volledige inzetbaarheid
hiermee wordt versneld.
Vraag 4
Al jaren stapelen de achterstanden zich op, heeft u het beeld dat dit in 2023 daadwerkelijk
ingelopen is? Zo ja, waar baseert u dat op? Zo nee, wanneer voorziet u dat dit wel
het geval is? Op welke wijze bent u van plan de Kamer hierover tussentijds te informeren?
Antwoord 4
Zoals ik uw Kamer eerder in verschillende Halfjaarberichten politie heb gemeld is
er breder binnen de politie sprake van capaciteitstekorten en is het streven dat er
in 2024–2025 weer sprake is van een evenwicht tussen de formatie en bezetting.4
Ik herken dat de werkdruk onder zedenrechercheurs al jaren hoog is. Zedenzaken hebben
een verwoestende impact op slachtoffers en vereisen een grote zorgvuldigheid in hun
behandeling. De onderzoeken zijn complex, zowel wat betreft hun bewijsbaarheid als
in forensische zin. Nieuwe inzichten rondom slachtofferschap, een voorgenomen wijziging
van de zedenwetgeving en soms onvoorspelbare nieuwe fenomenen op digitaal gebied maken
bovendien dat het werkaanbod in de toekomst niet gemakkelijk te voorspellen is.
Overigens worden spoedzaken altijd opgepakt. Het gaat hierbij dan om zaken waarbij
sprake is van acuut gevaar, risico op herhaling en mogelijke maatschappelijke onrust
(zoals misbruikzaken waar kinderen bij betrokken zijn, slachtoffers met een verstandelijke
beperking of verdachten met een hoog recidive risico). Uiteraard zal ik uw Kamer over
de voortgang op dit terrein informeren.
Vraag 5
Herkent u het signaal van de Nationale Politiebond dat hetzelfde geldt voor kinderporno
of mensenhandel? Zo ja, hoe ernstig zijn de achterstanden hier en wat is er nodig
om dat in te lopen? Zo nee, waar baseert u dat op?
Antwoord 5
De aanpak van kinderpornografie en kindersekstoerisme is sinds 2012 neergelegd bij
de Teams ter bestrijding van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK). Hiervoor
zijn 150 rechercheurs vrijgesteld. De TBKK hebben jaarlijks zo’n 25.000 meldingen
waarbinnen onder leiding van het OM zaken worden geprioriteerd. Er is echter een verschil
in de aard van het werk van de zedenteams. De achterstanden van de TBKK’s uiten zich
niet in zogenoemde «plankzaken» waarbij een slachtoffer of aangever wacht op behandeling,
maar het betreft hier meldingen met een onbekend slachtoffer waarbij door politie
en OM actie dient te worden ondernomen.
Voor wat betreft mensenhandel geldt dat de afgelopen jaren reeds flink is ingezet
op het verstevigen van het fundament van de opsporing om de aanpak van mensenhandel
te intensiveren. Deze inzet lijkt ook resultaat te hebben. Het in de Veiligheidsagenda
afgesproken aantal door het OM geregistreerde verdachten van mensenhandel voor 2020
is het afgelopen jaar nagenoeg gehaald. Deze intensivering zal ook de komende jaren
doorgaan, inclusief de werving van capaciteit naar aanleiding van de motie-Segers/Asscher.5 Uw Kamer ontvangt regelmatig een update over de voortgang.
Vraag 6
Wat kan en gaat de regering in de tussentijd tot 2023 doen om de doorlooptijd van
zaken te verkorten en zo te voorkomen dat daders van seksueel geweld jarenlang ongestraft
kunnen rondlopen of er herhaald daderschap optreedt?
Antwoord 6
Door de toekenning van de gelden n.a.v. de motie-Klaver c.s. is zoals gezegd extra
geïnvesteerd in de uitbreiding van de capaciteit binnen de zedenteams. Hierdoor is
het o.a. mogelijk geworden om vier opleidingen Handelen in Zedenzaken (HZZ) per jaar
te organiseren in plaats van drie. Ook heeft de politie de opleiding HZZ recent nader
zeden-specifiek gemaakt, waardoor de opleidingsduur met ingang van de tweede helft
van 2021 is ingekort van 30 naar 22 weken. Met ingang van oktober 2020 zijn de opleidingsplekken
voor de opleiding HZZ opgehoogd van 15 naar 20 deelnemers. Hierdoor is een versnelling
aangebracht in de opleidingsduur en kunnen meer zedenrechercheurs worden opgeleid,
waardoor zedenrechercheurs sneller gecertificeerd en inzetbaar zijn en er minder capaciteitsbelasting
is.
Daarnaast verwacht ik dat het wetsvoorstel modernisering seksuele misdrijven zal zorgen
voor meer veiligheid en bescherming voor slachtoffers, mits de randvoorwaarden van
de uitvoeringsorganisaties worden gehonoreerd.
Door het mogelijk maken van het werven van zij-instromers kan de wervingsproblematiek
deels worden opgelost voor zowel zeden als kinderpornografie en kindersekstoerisme.
Vraag 7 en 8
Op welke wijze is er oog voor slachtoffers die jaren moeten wachten tot werk wordt
gemaakt van hun zaak? Hoe is de zorg geregeld in deze periode? Is hierin ook aandacht
voor het voorkomen van herhaald slachtofferschap?
Hoe wordt voorkomen dat slachtoffers ontmoedigd raken om aangifte te doen? Is er genoeg
capaciteit bij Het Centrum Seksueel Geweld om alle slachtoffers van seksueel geweld
te begeleiden en de zorg te bieden die nodig is?
Antwoord 7 en 8
Naast de uitbreiding in capaciteit en verbeteringen in het zedenproces binnen de politie
wordt door de gezamenlijke inzet van alle ketenpartners (o.a. Centrum Seksueel Geweld
en Slachtofferhulp) steeds beter aangesloten bij de behoefte van het slachtoffer.
Iedereen die met een seksueel misdrijf te maken heeft kan altijd aangifte doen, waarna
zo snel mogelijk een informatief gesprek met een zedenrechercheur plaatsvindt. Zedenrechercheurs
maken tijdens dit gesprek een eerste inschatting of het vermoedelijk om een strafbaar
feit gaat. Ook vragen zij naar de behoeften en verwachtingen van het slachtoffer.
De zedenrechercheurs sluiten in hun informatieverstrekking aan bij die behoeften.
De zedenrechercheur kan tijdens het informatief gesprek bijvoorbeeld uitleggen welke
mogelijkheden er zijn voor alternatieven, zoals bijvoorbeeld herstelbemiddeling, hulp
en advies.
De rechercheurs brengen het slachtoffer naar behoefte in contact met de juiste organisaties,
zoals Centrum Seksueel Geweld (CSG), Slachtofferhulp Nederland, Veilig Thuis, Perspectief
Herstelbemiddeling of Mediation in Strafzaken.
In het informatief gesprek wordt een slachtoffer ook geïnformeerd over de rechten
en de verdere procedure. Daarnaast wordt het eerste vluchtige bewijsmateriaal veiliggesteld.
Als een slachtoffer in eerste instantie hulp zoekt bij een CSG, wordt hij of zij ook
gewezen op de mogelijkheid van het doen van aangifte en kan hij of zij ter plekke
in gesprek gaan met een zedenrechercheur. Er zijn geen signalen van onvoldoende capaciteit
bij het CSG. Alle slachtoffers die hulp zoeken bij het CSG kunnen daar terecht en
er is geen sprake van wachttijden.
Slachtoffers worden in een meerjarige campagne (www.watkanmijhelpen.nl) ook gestimuleerd om zo snel mogelijk hulp te zoeken of eventueel aangifte te doen
omdat het hen echt iets kan opleveren en grotere problemen kan helpen voorkomen.
Vraag 9
Op welke wijze wordt het personeel van de zedenpolitie gesteund nu men al zo lang
teveel zaken met te weinig capaciteit heeft? Welke stappen worden genomen om uitval
te voorkomen?
Antwoord 9
Zie ook het antwoord op vraag 4. Ik ben mij bewust van de druk op deze bijzondere
groep medewerkers binnen de politie. Naast gesprekken over werkbelasting met leidinggevenden
is er ook in de medewerkersmonitor aandacht voor de belasting en belastbaarheid van
de medewerkers. Bij de aanpak van seksuele misdrijven worden de politiemedewerkers
waar nodig en mogelijk intern ondersteund. Ook is er aandacht voor de mentale weerbaarheid
van de zeden- en kinderpornografie/kindersekstoerisme rechercheurs op diverse wijzen,
waaronder gesprekken met een psycholoog, leidinggevenden en collega’s onderling.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Kindermisbruik en Seksueel
Geweld van 16 september aanstaande?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.