Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Thijssen en Bromet over gaswinning onder de Waddenzee
Vragen van de leden Thijssen (PvdA) en Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over gaswinning onder de Waddenzee (ingezonden 31 augustus 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 13 september
2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de verontwaardigde reacties op het bericht «ministerie is
voor gasboring bij Ternaard, waddenvereniging woedend»?
Antwoord 1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2
Klopt het dat gaswinning in dit gebied bodemdaling kan veroorzaken? Zo ja, zijn de
invloeden van bodemdaling op de Wadden onderzocht? Zo nee, op welke bronnen baseert
u dat er geen bodemdaling zal plaatsvinden? Waarom zou gaswinnen onder de Waddenzee
niet of tot minder bodemdaling leidden dan winning onder land, waar de bodem veel
harder daalt, dan de zeespiegel stijgt?
Antwoord 2
Gaswinning onder de Waddenzee kan leiden tot bodemdaling. De bodem van de Waddenzee
past zich echter op natuurlijke wijze aan de bodemdaling door gaswinning aan door
extra zand en slib (sediment) aan te voeren uit de Noordzeekustzone. Om de natuurwaarden
van de Waddenzee te beschermen, is een veilige gebruiksruimte voor bodemdaling vastgesteld
waarbinnen de gaswinning kan plaatsvinden, zonder dat dit negatieve effecten op de
natuurwaarden tot gevolg heeft. Zolang de bodemdaling binnen de vastgestelde gebruiksruimte
blijft, is de bodemdaling niet waarneembaar aan het wadoppervlak. Als blijkt dat de
bodemdaling of zeespiegelstijging sneller verlopen dan verwacht en onvoldoende worden
gecompenseerd door de sedimentatie van zand en slib dan zal de winning worden beperkt
of gestopt. Dit is het «hand aan de kraan»-principe. Deze systematiek is er op gericht
om zowel de feitelijke bodemdaling als negatieve effecten tijdig waar te nemen en
daarmee onomkeerbare schade aan de natuur te voorkomen. Dit wordt nauwkeurig in de
gaten gehouden op basis van een uitgebreid meet- en monitoringsprogramma en onafhankelijke
toetsing door de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee.
Uit de recente evaluatie van het «hand aan de kraan»-principe (Kamerstuk 29 684; 33 529, nr. 218), waarbij de beschikbare wetenschappelijke kennis op het gebied van bodemdaling is
betrokken, is gebleken dat er tot op heden geen sprake is geweest van een situatie
waarin bijsturing nodig is geweest. Dit betekent dat het «hand aan de kraan»-principe
de natuurwaarden van de Waddenzee adequaat beschermt als het gaat om de thans vergunde
gas- en zoutwinning.
Vraag 3
Beaamt u dat een besluit over gaswinning in dit gebied samen met regionale overheden
zoals de provincie Friesland en de gemeente Noardeast-Fryslan genomen moet worden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Op basis van een wijziging van de Mijnbouwwet in 2017 is de adviesrol van regionale
overheden in vergunningsprocedures voor mijnbouwactiviteiten verder versterkt. Voor
mij zijn deze adviezen zeer belangrijk. Dat laat echter onverlet dat ik niet per definitie
alle adviezen kan overnemen, omdat ik gehouden ben aan de wettelijke kaders inclusief
weigeringsgronden als vastgelegd in de Mijnbouwwet.
In 2016 is het project gaswinning Ternaard als pilot aangewezen om te experimenteren
met (participatie) instrumentarium van de omgevingswet. Deelnemers aan de pilot zijn
het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de NAM, de gemeente Noardeast-Fryslân,
Wetterskip Fryslân en de provincie Fryslân. Op basis van een intensief omgevingsproces
zijn nadere afspraken gemaakt tussen de operator en de omgeving over de wijze waarop
effecten van gaswinning worden beoordeeld, hoe de effecten worden gemonitord, wat
er gebeurt indien effecten groter zijn dan vooraf verwacht en ook hoe omgegaan zal
worden met eventueel optredende schade. Daarbij zijn met betrokken partijen thema’s
geadresseerd als de kans op aardbevingen, bodemdaling, verzilting, waterveiligheid
en aantasting van natuurwaarden. Deze aspecten komen aan bod in de vergunningsprocedure.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de zienswijze van de provincie en de gemeente betreffende dit
voorlopige bestemmingsbesluit?
Antwoord 4
De gronden waarop vergunningen geweigerd of ingetrokken kunnen worden of waarop voorschriften
kunnen worden gebaseerd, liggen vast in wet- en regelgeving. De kaders voor mijnbouwactiviteiten
zijn onder meer vastgelegd in de Mijnbouwwet, de Wet natuurbescherming, de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht en de structuurvisie Waddenzee. Indien een aanvraag voldoet
aan de wettelijke vereisten dan ben ik gehouden deze af te geven. Dat is ook passend
bij het beleid om gas te blijven winnen in eigen land, zolang dat gas nodig is. De
besluitvorming is gebaseerd op een zorgvuldig proces dat ook recht doet aan de rechtszekerheid
voor de aanvrager. Binnen dit juridische kader betrek ik de adviezen van regionale
overheden in mijn besluitvorming.
De adviezen van de provincie Fryslân en de gemeente Noardeast-Fryslân heb ik tezamen
met de adviezen van TNO, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de Mijnraad betrokken
in mijn beoordeling van het winningsplan. Op basis van een integrale afweging van
de adviezen en de onderzoeken die zijn gedaan, kom ik tot de conclusie dat er geen
gronden zijn om de instemming met het winningsplan (gedeeltelijk) te weigeren. Voor
de inhoudelijke beoordeling verwijs ik u naar het ontwerpinstemmingsbesluit zoals
dat is gepubliceerd op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland1.
Vraag 5 en 6
Hoe beziet u de keuze voor gaswinning in de Waddenzee in het licht van het onlangs
verschenen Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) rapport en de urgentie
om zo spoedig mogelijk te stoppen met het gebruik van fossiele brandstoffen?
Wat is in uw ogen het maatschappelijk belang op lange termijn dat met dit besluit
wordt gediend? Hoe plaatst u daarin het maatschappelijk belang om klimaatverandering
tegen te gaan?
Antwoord 5 en 6
Het recent verschenen IPCC-rapport bevestigt nogmaals het belang om te verduurzamen.
Daarom zet het kabinet in op het decarboniseren van het gassysteem door middel van
energiebesparing en het vervangen van aardgas door elektriciteit, groen gas, duurzame
waterstof en duurzame warmte. Deze omslag is echter niet van de ene op de andere dag
gerealiseerd. De verwachting is dat aardgas de komende decennia nog noodzakelijk is
voor bijvoorbeeld de productie van elektriciteit en de energie- en warmtebehoefte
van huishoudens. Het stoppen met aardgaswinning in Nederland, ook onder de Waddenzee,
lijkt in het kader van het terugbrengen van broeikasgassen contraproductief. In een
recent onderzoek van het Oxford Institute for Energy Studies
2 is berekend dat het vervangen van 1 miljard kuub in Nederland geproduceerd aardgas
door geïmporteerd aardgas leidt tot minimaal 135,000 ton extra uitstoot van broeikasgassen.
Dit betekent dat gaswinning in eigen land per saldo minder schadelijk is voor het
klimaat dan gas importeren. Het kabinet kiest er daarom voor om gas te winnen uit
de kleine velden in eigen land wanneer dit veilig kan voor mens en milieu, en zolang
en voor zover dit nodig is voor de Nederlandse gasvraag (Kamerstuk 33 529, nr. 469 en 32 813; 31 239, nr. 486). De gaswinning onder de Waddenzee maakt hiervan onderdeel uit.
Vraag 7
Wat zijn de financiële en economische baten voor de Nederlandse staat van gaswinning
onder de Waddenzee en hoe verhouden deze baten zich tot de kosten van de extra bodemdaling,
extra klimaatverandering, de klimaatadaptatie, de schade aan de natuur en de gevolgen
voor andere sectoren? Hoeveel goedkoper is deze keuze dan extra energiebesparing of
de import van gas?
Antwoord 7
De staatsinkomsten (gasbaten) uit aardgas uit kleine velden bedragen gemiddeld ongeveer
70% van de opbrengsten. De toekomstige opbrengsten zijn afhankelijk van de gasprijs
en de productievolumes. De voorkeur voor gaswinning uit kleine velden in eigen land
is echter primair ingegeven doordat dit beter is voor klimaat, werkgelegenheid, economie,
leveringszekerheid, behoud van kennis van de diepe ondergrond en aanwezige gasinfrastructuur,
en tevens leidt tot minder geopolitieke afhankelijkheid van import uit andere landen.
Er ligt dus geen financieel motief aan ten grondslag.
Vraag 8
Heeft u tijdens de besluitvorming om – ondanks uw demissionaire status – de vergunningsprocedure
voort te zetten, gesproken met bedrijven uit de fossiele sector en met belangenorganisaties?
Zo ja, met welke lobbyisten, belangenorganisaties en belanghebbenden heeft u gesproken?
Antwoord 8
De besluitvorming is gebaseerd op een intensief en langlopend omgevingsproces waarbij
veel verschillende partijen zijn betrokken waaronder regionale overheden, lokale belangenorganisaties
en regionale en nationale milieuorganisaties. En uiteraard is ook de operator ten
volle in het proces betrokken. Daarbij merk ik op dat ook een demissionair kabinet
is gehouden aan de wet en op basis van die demissionaire status vergunningsprocedures
niet kunnen worden stilgelegd.
Vraag 9
Bent u bereid onderzoek te doen naar gaswinning onder de Waddenzee in relatie tot
het Akkoord van Parijs, net als dat in het Noordzeeakkoord is afgesproken voor de
gaswinning op de Noordzee? Zo ja, bent u bereid geen onomkeerbare stappen te nemen
alvorens dit onderzoek is afgerond? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) wordt elk jaar gerapporteerd in de
Klimaat- en Energieverkenning (KEV) of de klimaatdoelen in 2030 binnen bereik komen.
De KEV geeft een integraal beeld van waar (voorgenomen) beleid, afspraken en nationale
en internationale ontwikkelingen toe leiden in termen van Broeikasgasemissies. Op
grond hiervan rapporteert het kabinet jaarlijks over de voortgang van het klimaatbeleid
in de Klimaatnota. Conform de systematiek van de Klimaatwet beziet het kabinet elke
2 jaar of met het ingezette beleid het doel kan worden bereikt dan wel bijstelling
van het beleid noodzakelijk is. Hierbij wordt tevens ingegaan op wat het betekent
dat gasgebruik en gaswinning in Nederland in lijn moeten zijn met het Parijse Klimaatakkoord.
De gaswinning onder de Waddenzee maakt hiervan onderdeel uit. Ik zie derhalve geen
aanleiding om aanvullend onderzoek te doen specifiek voor de gaswinning onder de Waddenzee.
Vraag 10
Kunt u deze vragen voor het commissiedebat Mijnbouw/Groningen van woensdag 15 september
2021 beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.