Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de voorhang Besluit tot wijziging van onder andere het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB in verband met de uitwerking van het taalschakeltraject als opleiding educatie en de onderwijsroute in het inburgeringsstelsel (Kamerstuk 31 288-915)
2021D32842 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 25 juni 2021 inzake de voorhang van het
Besluit tot wijziging van onder andere het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen
WEB in verband met de uitwerking van het taalschakeltraject als opleiding educatie
en de onderwijsroute in het inburgeringsstelsel (Kamerstuk 31 288, nr. 915).
De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, De Jong-van de Graaf
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
4
II
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
5
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorgehangen
besluit met de uitwerking van het taalschakeltraject. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er verschillende taalschakeltrajecten zijn die
toegang kunnen geven tot vervolgopleidingen. Kan de Minister toelichten op welke manier
binnen de brede intake wordt gekeken naar het niveau waarop inburgeraars kunnen instromen?
Gaat het daarbij puur om het niveau van eerder behaalde diploma’s of ook om andere
mogelijkheden zoals de leerbaarheidstoets? Is het daarbij mogelijk om eerst te stapelen
in taalschakeltrajecten voor het verhogen van het instroomniveau in reguliere vervolgopleidingen
of is het oorspronkelijk bepaalde niveau het niveau waarop de statushouder kan instromen
na succesvol afronden van het traject, zo vragen de voornoemde leden.
Deze leden hebben begrip voor de keuze dat vervolgopleidingen zelf kunnen bepalen
of iemand voldoet aan de toelatingseisen van de opleiding. Tegelijkertijd zijn zij
van mening dat het van groot belang is dat taalschakeltrajecten daadwerkelijk leiden
tot het volgen en succesvol kunnen doorlopen van een vervolgopleiding. Op welke manier
heeft de Minister gesproken en/of afspraken gemaakt met vervolgopleidingen? Welke
eisen stellen zij aan statushouders om hun vervolgopleiding te kunnen volgen? De leden
vragen voorts of de trajecten daarvoor voldoende basis bieden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in reactie op de internetconsultatie een
steunpunt voor taalschakelinstellingen wordt ingericht waar aanvragers met hun vragen
terechtkunnen. Daar wordt op dit moment aan gewerkt. De leden vragen wat de deadline
hiervoor is.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorhang van
het Besluit tot wijziging van onder andere het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen
WEB in verband met de uitwerking van het taalschakeltraject als opleiding educatie
en de onderwijsroute in het inburgeringsstelsel. Zij hebben nog enkele kritische vragen
en opmerkingen.
Algemeen
De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen over leerlingen die na de eerste
opvang in Nederland op een praktijkschool komen en vervolgens na hun achttiende verjaardag
inburgeringsplichtig worden. De voornoemde leden hebben zorgwekkende signalen ontvangen
over leerlingen die goed kunnen meekomen op de praktijkschool, maar door wetgeving
in de knel raken. Deze leerlingen zijn namelijk niet altijd in staat om aan de eisen
van het inburgeringsdiploma te voldoen (referentieniveau A2 Nederlandse taal), terwijl
hun aanwezigheid op een praktijkschool en het behalen van een diploma geen vrijstelling
daarvoor oplevert. Hierdoor kiezen leerlingen er soms voor om vroegtijdig de praktijkschool
te verlaten, om via een andere route toch een vrijstelling te ontvangen voor de inburgering,
bijvoorbeeld door zich in te schrijven bij een entreeopleiding in de hoop door te
kunnen stromen naar mbo-2. Vaak is dit geen succesvolle route. Het gevolg is dat leerlingen
de voorbereiding op de arbeidsmarkt op de praktijkschool mislopen, waardoor de kans
op een succesvolle uitstroom kleiner wordt. Bovendien hebben zij dan alsnog niet aan
hun verplichting tot inburgeren voldaan. De voornoemde leden constateren dat met de
nieuwe Wet inburgering de regie bij gemeenten komt te liggen. Zij vragen de Minister
of met de nieuwe wet wordt geborgd dat deze problematiek verholpen wordt en of de
Minister de genoemde problematiek herkent.
De leden van de D66-fractie hebben daarnaast vernomen dat een aantal onderwijsinstellingen
in Groningen en Drenthe stopt met het aanbieden van inburgeringscursussen, omdat dit
te duur zou zijn. De te hoge kosten zouden met name komen door de nieuwe Wet inburgering.
Gemeenten moeten namelijk zelf inburgeringscursussen inkopen, waar dit voorheen de
taak was van de inburgeraar zelf. Klopt het dat scholen niet genoeg budget krijgen
om dit te realiseren? Vindt de Minister het wenselijk dat scholen moeten stoppen met
het aanbieden van inburgeringscursussen? Welke gevolgen heeft dit voor inburgeraars
in Groningen en Drenthe, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie hebben opgemerkt dat regelmatig onduidelijkheid bestaat
over de verschillende inburgeringsroutes en de plichten die inburgeraars hebben. Zij
vragen of een stroomschema kan worden verstrekt van de verschillende inburgeringstrajecten
en de bijbehorende rechten en plichten die inburgeraars hebben, waarbij duidelijk
inzicht wordt gegeven in de wijze waarop de onderwijsroute, de zelfredzaamheidsroute
en de B1-route zich tot elkaar verhouden en van elkaar verschillen.
Aanleiding
De leden van de D66-fractie lezen dat een taalschakelprogramma, mede vanwege mogelijke
rechtsongelijkheid met andere vo-leerlingen1, geen eigenstandig toelatingsrecht geeft tot vervolgonderwijs, maar dat wel wordt
verwacht dat de inhoudelijke invulling van de taalschakeltrajecten tezamen met de
eventueel opgedane werk- en onderwijservaring in het land van herkomst voldoende zullen
zijn om toegang tot het vervolgonderwijs mogelijk te maken. Deze leden vragen op welke
wijze dit kenbaar wordt gemaakt onder de personen die een taalschakeltraject volgen
en op welke manier zij enige zekerheid kunnen hebben over hun mogelijkheden om in
aanmerking te komen voor het volgen van vervolgonderwijs.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit
tot wijziging van onder andere het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen
WEB in verband met de uitwerking van het taalschakeltraject als opleiding educatie
en de onderwijsroute in het inburgeringsstelsel. De leden hebben nog enkele vragen.
Taalschakeldiploma geeft geen toelatingsrecht tot vervolgopleiding
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre taalschakelinstellingen lokaal/landelijk
taalschakeltrajecten aanbieden. Wat betekent het advies voor taalschakelinstellingen
om afspraken te maken met mbo- en ho-instellingen over de toelating van geslaagde
taalschakeldeelnemers? Gaat dit om individuele afspraken of om afspraken met de koepels?
Is dit haalbaar vanwege de hoeveelheid instellingen en opleidingen? Zijn de mbo- en
ho-instellingen hier volgens de Minister toe bereid, zo vragen de leden.
Samenvattend: complexiteit regels rondom taalschakeltraject
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de taken van examencommissies van taalschakelinstellingen
te vergelijken zijn met de taken van een examencommissie van een mbo- en ho-instelling.
In hoeverre zitten er ook mensen vanuit het mbo en ho in zo’n examencommissie om de
overgang van een taalschakeltraject naar een vervolgopleiding gemakkelijker te maken,
zo vragen de leden van de voornoemde fractie.
Vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze
De leden van de CDA-fractie vragen tot slot in hoeverre vervolgopleidingen in het
mbo en ho worden betrokken bij de voorbereiding van de beoogde student op Nederlandse
vervolgopleiding.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennisgenomen
van onderhavig besluit inzake de regels van de examens van het taalschakeltraject.
De voornoemde leden zien de onderwijsroute in de nieuwe Wet inburgering als een belangrijke
route naar succesvol inburgeren. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de nota van toelichting dat taalschakelinstellingen
wordt aangeraden om afspraken te maken met mbo en ho-instellingen over de toelating
van geslaagde taalschakeldeelnemers. Kan de Minister toelichten hoe die afspraken
vormgegeven zouden moeten worden? Gaat het hier om jaarlijkse afspraken? Gaat het
om afspraken per inburgeraar of per vervolgopleiding? Hoe wordt voorkomen dat er geen
landelijk of regionaal dekkend aanbod is van taalschakelinstellingen die afspraken
hebben met mbo- en ho-onderwijsinstellingen? Kan het voorkomen dat bepaalde beoogde vooropleidingen niet beschikbaar
zijn voor inburgeraars, omdat daar geen afspraken mee zijn gemaakt? Welke rol speelt
de Minister in het aanmoedigen van afspraken tussen de taalschakelinstellingen en
de mbo en ho-instellingen? De leden vragen of de Minister voornemens is dit te monitoren
en, indien dit niet het geval is, waarom dat niet zo is.
Voorts lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat alleen de onderwijsinstelling
van de beoogde vooropleiding uiteindelijk kan bepalen of de deelnemer na afronding
van het taalschakeltraject daadwerkelijk de juiste kennis en vaardigheden heeft om
met de vervolgsopleiding te kunnen starten. De leden volgen deze redenering. Deze
leden hebben echter enkele vragen ter verduidelijking. Kan het voorkomen dat een inburgeraar
een diploma heeft gehaald bij een taalschakelinstelling om vervolgens niet toegelaten
te worden door de onderwijsinstelling van de beoogde vervolgopleiding, ondanks eerdere
afspraken om dit wel te doen? Zo ja, wie is op dat moment verantwoordelijk voor de
voortgang van de onderwijsroute van de inburgeraar? Mogen onderwijsinstellingen aanvullende
toelatingstoetsen afnemen, naast het diploma van een taalschakelinstelling, of kan
de inburgeraar er altijd van uitgaan dat dit diploma voldoende is, zo vragen de leden.
Ten slotte hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog enkele algemene vragen over
de onderwijsroute in de nieuwe Wet inburgering. Deze leden maken zich grote zorgen
over de dreigende mislukking van de onderwijsroute. Aanbieders van de onderwijsroute
hebben aangegeven dat het budget dat het kabinet beschikbaar stelt voor deze route
niet dekkend is en zij schrijven zich daarom niet in op de aanbestedingen. Hierdoor
is vooralsnog geen sprake van een landelijk dekkend aanbod voor de onderwijsroute.
Vormt dit gegeven volgens de Minister geen belemmering voor de afspraken die taalschakelinstellingen
kunnen maken met onderwijsinstellingen? Heeft de Minister zicht op wat het effect
van dit ontoereikende budget is op potentiele taalschakelinstellingen? Kan de Minister
aangeven hoe het staat met het onderzoek om dit in kaart te brengen? De leden vragen
tot slot wanneer de Kamer de resultaten van dit onderzoek kan verwachten en hoe de
vervolgstappen en het tijdpad er volgens de Minister uitzien.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
D. de Jong-van de Graaf, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.