Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Berg en Peters over ventilatie
Vragen van de leden Van den Berg en Peters (beiden CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over ventilatie (ingezonden 25 mei 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 10 september 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich de debatten over de ontwikkeling van het coronavirus waarin het lid
Van den Berg diverse malen vragen heeft gesteld over het voorkomen van overdracht
door goede ventilatie en door duidelijke instructies daarover te maken voor scholen
en bedrijven (aangezien niet iedereen het Bouwbesluit kent) en over de mogelijke inzet
van (HEPA)-luchtfilters?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangegeven welke instructies toen zijn uitgegaan en welke acties zijn ondernomen?
Antwoord 2
Ruimte-OK is gevraagd een handreiking te maken met handzame instructies voor het ventileren
in schoolgebouwen. Dat is de Handreiking Optimaal ventileren in scholen (lesopafstand.nl/ventileren)
geworden. De sectororganisaties hebben in samenwerking met Ruimte-OK meerdere webinars
georganiseerd. En er is een helpdesk bij Ruimte-OK ingericht, waar scholen terecht
kunnen met hun inhoudelijke vragen over ventilatie in scholen. Komende maand worden
door Ruimte-OK samen met FiAC (opleider voor ondersteunende organisatie van onderwijsinstellingen)
specifiek voor facilitair medewerkers met Arbo taken vragenuurtjes in de vorm van
webinars georganiseerd.
Vraag 3
Herinnert u zich uw antwoorden op de schriftelijke vragen die de leden Van den Berg,
Rog en Omtzigt op 7 augustus 2020 hebben ingediend over het bericht «Haast geboden
met ventilatie op scholen»?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Herinnert u zich de antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Rog en Van den
Berg over ventilatie op scholen en koude werkplekken in het onderwijs waarbij werd
aangegeven dat de subsidieregeling voor scholen pas in januari 2021 beschikbaar zou
komen?3
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel scholen en onderwijsinstellingen (zowel in het primair onderwijs,
voortgezet onderwijs, hoger onderwijs en beroepsonderwijs) nu nog niet voldoen aan
de eisen van het Bouwbesluit? Kunt u aangeven waarom bij 46% van de schoollocaties
die gereageerd hebben op de vragenlijst van het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie
op Scholen (LCVS) nog steeds geen onderzoek naar ventilatie is uitgevoerd? Kunt u
tevens aangeven welke verbeteringen er uitgevoerd worden op de 12% van de schoollocaties
waar de ventilatie niet op orde is?4
Antwoord 5
De ventilatiegegevens van schoolgebouwen in het funderend onderwijs, hoger onderwijs
en beroepsonderwijs worden niet centraal bijgehouden. Er is dus geen centraal beeld
hoeveel scholen voldoen aan het Bouwbesluit. Voor 46% van de schoolgebouwen in het
funderend onderwijs waarvoor gereageerd is op de LCVS-uitvraag, liep het onderzoek
nog of is aangegeven dat het onderzoek niet kon plaatsvinden. De onderzoeken kunnen
inmiddels hebben plaatsgevonden en afgerond zijn. Desondanks kan een reactie ontbreken
op deze niet-verplichte uitvraag.
Scholen zijn opgeroepen om hun ventilatie – daar waar deze niet voldeed – op orde
te brengen. De middelen uit de SUViS-regeling zijn daarvoor specifiek beschikbaar
gesteld. De SUViS-regeling is uitgeput wat betekent dat scholen aan de slag zijn gegaan
met ventilatie-verbeter-maatregelen. De orde van grootte en daarmee het karakter van
de aanvragen verschillen behoorlijk.
Vraag 6
Kent u het artikel waarin 39 wetenschappers aangeven dat er meer aandacht besteed
moet worden aan ventilatie in coronabestrijding?5
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Bent u bekend met het bericht waaruit blijkt dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) nu wel erkent dat aerosolen toch een rol spelen bij besmetting?6
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Welke acties gaat u ondernemen naar aanleiding van dit aangepaste inzicht van het
RIVM?
Antwoord 8
Er is geen sprake van een aangepast inzicht. Het RIVM adviseert al sinds de zomer
van 2020 om voldoende te ventileren. Er is vooral een betere omschrijving gegeven
over hoe verspreiding plaatsvindt. Onderdeel daarvan is dat in specifieke situaties
aerogene transmissie mogelijk lijkt te zijn: in slecht geventileerde ruimtes en ruimtes
waar veel mensen langdurig bij elkaar verblijven.
Dit leidt niet tot aanpassing van het RIVM advies dat scholen minimaal moeten voldoen
aan het Bouwbesluit en aanvullende richtlijnen en dat ventileren belangrijk is.
Daarbij blijft het naleven van de basisregels onverminderd belangrijk.
Vraag 9
Bent u bekend met het Binnenklimaat label dat in februari 2021 is gelanceerd (waarin
Rijksvastgoedbedrijf ook participeert), de bijbehorende positon paper van de Brancheorganisatie
en het meta-onderzoek van Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk
onderzoek (TNO) voor de coalitie gezonde binnenlucht?7 8
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Kunt u aangegeven wat de scores zijn van de gebouwen die onder Rijksvastgoed vallen
op basis van het Binnenklimaat label?
Antwoord 10
Nee. Het Binnenklimaatlabel wordt niet toegepast op panden van het RVB. Het Binnenklimaatlabel
van Vereniging Binnenklimaat is een ontwikkeling met het oog op duurzaamheidsmaatregelen.
Het bevindt zich momenteel in een introductiefase waarbij het nut van toepassing door
het RVB nog niet is aangetoond.
Vraag 11
Bent u bereid om ook alle scholen op basis van dit label te laten beoordelen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 11
Gezien de fase waarin het label zich bevindt vind ik het te prematuur maar ik volg
de ontwikkelingen met interesse.
Vraag 12
Herinnert u zich de technische briefing van januari 2021 waarin het RIVM bevestigde
dat lage temperaturen in de buitenlucht voor meer besmettingen zorgen omdat de lucht
dan droger is? Wat is bij binnenruimtes de bijdrage van omgevingsfactoren als temperatuur,
luchtvochtigheid en (direct) zonlicht? Wordt daar bij scholen ook naar gekeken? Hoe
lang blijft een binnenruimte besmettelijk zonder ventilatie?
Antwoord 12
Tijdens de technische briefing van 13 januari 2021 is verwoord dat temperatuur en
luchtvochtigheid invloed hebben op de stabilisatie van druppels. En dat deze factoren
ook worden meegenomen in de RIVM-modellen. Er is echter niet gesteld dat drogere lucht
bij lage temperaturen resulteert in een toename van het aantal besmettingen. Temperatuur
en luchtvochtigheid kunnen in binnenruimtes invloed hebben op de mate van verdamping
van druppels. Uit literatuuronderzoek van het RIVM blijkt ook dat slijmvliezen in
zeer lage relatieve luchtvochtigheid (< 10–30%) gevoeliger kunnen worden voor infecties
doordat trilhaaractiviteit in de neus afneemt en slijmvliezen droger worden (RIVM,
2008). Het is echter onbekend in welke mate deze omstandigheden bijdragen aan het
aantal besmettingen. Uit voorzorg adviseert het RIVM om de relatieve luchtvochtigheid
tussen de 40 en 60% te houden (zie Ventilatie en luchtreiniging | RIVM). Er is echter
geen onderbouwing dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn als de relatieve luchtvochtigheid
tijdelijk lager is.
Het is niet bekend wat voor bijdrage (direct) zonlicht heeft in een binnenruimte,
maar de bijdrage lijkt niet relevant te zijn. Direct zonlicht bij voldoende blootstelling
kan het coronavirus inactiveren. Tijdens een gecontroleerde studie met directe blootstelling
aan 20 minuten artificieel zonlicht bij verschillende relatieve luchtvochtigheid (RV
van 20, 45 en 70%) trad 90% inactivering op in genereerde aerosolen van 2 µm bij 20
°C en (Schuit et al., 2020). Echter, in binnenruimtes komt (direct) zonlicht maar
voor een deel in de binnenruimte en het meeste zonlicht komt door het glas van de
ramen naar binnen. Zonlicht door ramen is geen factor van betekenis omdat alleen UVA-straling
door het glas in de ruimte komt en de blootstelling aan effectieve straling zeer laag
is. Scholen gebruiken – waar mogelijk – de Handreiking Optimaal ventileren in scholen
van Ruimte-OK.
Ten aanzien van de vraag «Hoe lang blijft een binnenruimte besmettelijk zonder ventilatie?»
het volgende. Internationale consensus is dat aerogene transmissie in een ruimte zonder
ventilatie mogelijk is. Echter, hiervoor is het noodzakelijk dat er een besmettelijk
persoon in de ruimte aanwezig is (geweest) én dat deze persoon voldoende virusdeeltjes
heeft verspreid om iemand anders te besmetten. Niet iedereen met COVID-19 verspreidt
evenveel virusdeeltjes en dit hangt ook af van de activiteit in de ruimte. De infectieuze
dosis is nog onbekend. Een binnenruimte zonder ventilatie waar een besmettelijk persoon
aanwezig is (geweest) is dus niet per definitie een besmettingsrisico voor andere
personen in die ruimte. Daarnaast spelen ook factoren zoals afmeting van de ruimte,
de verblijfsduur, luchtstromen en luchtvochtigheid in de ruimte een rol. Verder is
niet uit te sluiten dat besmetting via oppervlakken een rol speelt. Doordat deze factoren
per situatie kunnen verschillen is het niet mogelijk de vraag te beantwoorden
Vraag 13
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot uitvoering van de motie
Van den Berg om praktijkonderzoek uit te laten voeren naar de vraag of en, zo ja,
onder welke voorwaarden technische innovaties zoals het gebruik van luchtreinigers
de transmissie van het coronavirus in binnenruimtes verminderen?9
Antwoord 13
Het RIVM is verzocht een onderzoeksvoorstel te maken naar effectiviteit van luchtreinigers
op transmissie van het coronavirus. We bekijken of, en door welke onderzoekspartner,
dit onderzoek kan worden uitgevoerd.
Vraag 14
Kunt u iedere gestelde vraag afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.