Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Amhaouch en Boswijk over de bijdrage van Nederlandse bedrijven aan de wereldwijde voedselvoorziening
Vragen van de leden Amhaouch en Boswijk (beiden CDA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de bijdrage van Nederlandse bedrijven aan de wereldwijde voedselvoorziening (ingezonden 1 juni 2021).
Antwoord van Minister De Bruijn (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Minister van Financiën (ontvangen 9 september 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3305.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel: «Corona zorgt voor meer honger en armoede, vooral in
Afrika»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat Amerikaanse sancties de export van voedsel, zaden en pootgoed naar,
onder andere, het Midden-Oosten tegenhouden?
Antwoord 2
Er is een groot aantal sancties uitgevaardigd door de VS tegen een aanzienlijk aantal
personen en entiteiten. Er zijn geen signalen ontvangen dat dit de export van voedsel,
zaden en pootgoed bemoeilijkt, bijvoorbeeld naar het Midden-Oosten.
Vraag 3
Kunt u aangeven of deze sancties specifieke sectoren en bedrijven in Nederland treffen?
Antwoord 3
Er zijn geen signalen ontvangen dat door de VS ingevoerde sancties de in de vraag
bedoelde specifieke sectoren en bedrijven in Nederland raken.
Vraag 4
Kunt u aangeven welke landen in grote voedselproblemen zitten vanwege opgelegde sancties?
Antwoord 4
Er zijn geen signalen ontvangen dat landen grote voedselproblemen hebben door opgelegde
sancties. Wereldwijd nemen voedselproblemen en honger wel toe; de belangrijkste oorzaken
hiervoor zijn armoede, conflict, klimaatverandering en de impact van de Covid19-pandemie.
In 2020 leden naar schatting 720 tot 811 miljoen mensen honger. Dat zijn er 70 tot
161 miljoen meer ten opzichte van 2019. Ook hadden 320 miljoen meer mensen geen toegang
tot voldoende voedsel. Daarnaast had 12 procent van de wereldbevolking in ernstige
mate te maken met voedselonzekerheid; in vergelijking met 2019 zijn dat 148 miljoen
meer mensen. De voedselproblemen zijn het grootst in Azië en Afrika.2
Vraag 5
Ziet u hier een causaal verband tussen de tekorten aan voedsel en toenemende migratie?
Antwoord 5
Onderzoek (FAO 2018) toont aan dat voedselonzekerheid een groot
effect kan hebben op migratiegedrag. Vier van de vijf ontheemden leven in landen met
een hoge mate van acute voedselonzekerheid en ondervoeding. En negen op de tien landen
met het grootste aantal binnenlandse ontheemden hebben een grote voedselcrisis doorgemaakt
(WFP, IOM 2020).
Vraag 6
Deelt u de mening dat sancties niet mogen leiden tot hongersnood en grote voedseltekorten?
Antwoord 6
Ja. Daarom zijn EU-sancties zo specifiek mogelijk geformuleerd, proportioneel en binnen
de kaders van het internationaal recht, om zo onbedoelde negatieve bijeffecten van
de maatregelen zoveel mogelijk te voorkomen. De EU streeft daarbij actief naar het
voorkomen en mitigeren van onbedoelde negatieve gevolgen voor humanitaire actie en
humanitaire hulpverlening, bijvoorbeeld door humanitaire uitzonderingen in te stellen.
Het kabinet is binnen de EU voorstander van deze lijn, zoals ook beschreven in het
BNC fiche over de mededeling van de Europese Commissie over humanitair optreden door
de EU van 16 april jl.3
Vraag 7
Kunt u aangeven welke rol financiële instellingen spelen in het uitvoeren van door
de Verenigde Staten opgelegde sancties?
Antwoord 7
In Nederland gelden sancties die voortvloeien uit beslissingen die op het niveau van
de Verenigde Naties en de Europese Unie worden genomen. Ter uitvoering van internationale
verplichtingen is er daarnaast de nationale sanctielijst terrorisme, waarop personen
en organisaties staan die door de Nederlandse regering zijn gesanctioneerd vanwege
betrokkenheid bij terroristische activiteiten. Ook andere landen, waaronder de Verenigde
Staten, hanteren nationale sanctieregimes. Financiële instellingen zijn op grond van
Nederlandse wetgeving niet verplicht om zich te houden aan sancties van de Verenigde
Staten. Wel kan het in specifieke gevallen zo zijn, bijvoorbeeld in gevallen waar
dollartransacties via de Verenigde Staten lopen of Amerikaanse partijen betrokken
zijn, dat zij rekening dienen te houden met bepaalde Amerikaanse regelgeving, waaronder
sancties.
Vraag 8 en 13
Kunt u aangeven of het «Special Purpose Vehicle» (SPV) dat destijds is opgericht ten
behoeve van het omzeilen van secundaire sancties door de Verenigde Staten op Europese
bedrijven nog actief is? Zo ja, heeft dit ook op andere landen dan Iran betrekking?
Kunnen Nederlandse bedrijven aanspraak maken op het SPV wanneer ze problemen met financiële
instellingen ondervinden als gevolg van Amerikaanse sancties?
Antwoord 8 en 13
Ja, Nederlandse bedrijven kunnen hun interesse kenbaar maken via de website van het
bedrijf. Het special purpose vehicle INSTEX is actief, zij het tot dusver op beperkte schaal; INSTEX voerde één transactie
van medische goederen uit in maart 2020. De intentie is desalniettemin dat INSTEX
kan bijdragen aan het faciliteren van betalingen met Iran nu commerciële banken daarin
nagenoeg niet meer voorzien.
Het Nederlands aandeelhouderschap van INSTEX maakt deel uit van de inzet om legitieme
handel tussen Europa en Iran te faciliteren in het licht van het behoud van het Joint
Comprehensive Plan of Action (JCPOA). INSTEX richt zich voor nu dan ook uitsluitend
op transacties met Iran.
Vraag 9, 10 en 12
Bent u bekend met problemen die Nederlandse bedrijven ondervinden die exporteren naar
landen die op de sanctielijst van de VS staan?
Klopt het dat Nederlandse banken vanwege deze Amerikaanse sancties geen geld wensen
te ontvangen uit deze landen?
Klopt het dat Nederlandse bedrijven die volgens Nederlandse en EU-regels legaal exporteren
daardoor problemen ondervinden?
Antwoord 9, 10 en 12
In het algemeen kan gesteld worden dat financiële transacties – en daarmee handel
– lastiger kunnen zijn van en naar landen waartegen internationale sancties, waaronder
Amerikaanse sancties, van kracht zijn. Vaak zijn er ten aanzien van dergelijke landen
ook andere factoren die daarin belangrijk zijn, zoals gewapend conflict, risico’s
op witwassen en terrorismefinanciering en vermelding op risicolijsten van de Financial
Action Taskforce (FATF). Bedrijven maken zelfstandig afwegingen over het zakendoen
met landen waartegen sancties van kracht zijn.
Vraag 11
Bent u bereid met banken in gesprek te gaan over deze situatie waarin het beleid van
deze banken lijkt te worden gedicteerd door Amerikaanse regelgeving?
Antwoord 11
Het Ministerie van Financiën heeft regulier overleg met de Nederlandse Vereniging
van Banken over de implementatie van sanctieregelgeving. Ook de gevolgen van Amerikaanse
sanctieregimes voor banken komen daar aan bod. Het is aan banken zelf om te beoordelen
hoe ze binnen de grenzen van Europese en Nederlandse wetgeving met de gevolgen van
Amerikaanse sanctieregelgeving omgaan. Daarnaast is er op Europees niveau doorlopend
dialoog over sancties, waarin ook de impact van VS sancties regelmatig wordt besproken.
Vraag 14
Klopt het dat er zogenaamde witlijsten worden gehanteerd door banken voor bijvoorbeeld
medicijnleveringen zodat deze buiten sancties om toch toegang krijgen tot landen?
Antwoord 14
Elke bank voert individueel beleid op dit gebied. Het is aan banken zelf om eventueel
vooraf te beoordelen voor welke klanten ze transacties met sanctielanden willen faciliteren
en of dat binnen hun risk appetite valt, m.a.w. whitelisting. Er zijn banken die transacties naar gesanctioneerde landen faciliteren, waaronder
humanitaire transacties en medicijnen. Echter, dit gebeurt niet «buiten sancties om»,
maar altijd in lijn met de van toepassing zijnde sanctieregimes en de daarin opgenomen
uitzonderingsbepalingen en ontheffingsgronden. Banken maken geen beleid om sancties
te omzeilen.
Vraag 15
Bestaat een dergelijke witlijst of afweging ook met betrekking tot voedsel, zaden
en pootgoed welke gebruikt worden ten behoeve van lokale voedselvoorziening?
Antwoord 15
Elke bank voert individueel beleid op dit gebied. Er zijn banken die voedsel en aanverwante
agriculturele zaken binnen hun risk appetite rekenen. Die afweging wordt toegepast als duidelijk is dat een partij legitieme activiteiten
ontplooit die passen binnen een betreffend sanctieregime, binnen een uitzondering
of omdat de activiteit niet gesanctioneerd is. Daarnaast is de export van landbouwgrondstoffen,
medicijnen en medische apparatuur over het algemeen uitgezonderd in (Amerikaanse)
sanctieprogramma’s. De exacte uitzonderingsbepalingen en welke voorwaarden daarvoor
gelden, verschillen vaak per sanctieregime.
Vraag 16
Wat doet de EU om de export van voedsel en gerelateerde pootproducten toegang te laten
houden tot landen waar grote voedseltekorten zijn?
Antwoord 16
In het algemeen zet de Europese Commissie zich in samenspraak met de lidstaten in
voor de uitvoering en naleving van gemaakte afspraken met derde landen, ook ten aanzien
van de export van voedsel en gerelateerde pootproducten. In geval sprake is van een
humanitaire ramp door voedseltekorten kan de EU humanitaire hulp bieden aan de betreffende
landen.
Vraag 17
Deelt u de mening dat een politiek conflict niet kan worden opgelost als mensen geen
voedsel hebben vanwege opgelegde sancties? Zo ja, kunt u deze problematiek in internationale
gremia aankaarten?
Antwoord 17
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4, is honger hoofdzakelijk het gevolg van
conflict, klimaatverandering, en momenteel de Covid-19 pandemie. Het kabinet onderkent
het verband tussen conflict en honger, en zet zich in internationale fora actief in
voor implementatie van Resolutie 2417 over conflict en honger en het tegengaan van
het gebruik van honger als een oorlogsmethode. Ook blijft het kabinet zich inzetten
voor EU- en VN-sancties die gericht, proportioneel en binnen de kaders van het internationaal
recht zijn, om onbedoelde negatieve impact van sancties op voedselzekerheid te voorkomen.
Vraag 18
Kunt u in contact treden met de geraakte sectoren, zoals zaad en pootgoed? Dit om
te kijken hoe overheid en sector de krachten kunnen bundelen om situaties van honger
en armoede, wat mede door de coronacrisis is verslechterd, kunnen worden verbeterd?
Antwoord 18
De maatregelen die een aantal landen heeft genomen om de Covid-19 pandemie te eteugelen,
zoals verscherpte grenscontroles of het tijdelijk sluiten van grenzen, hebben verschillende
negatieve gevolgen voor voedselzekerheid. Naast de tekorten aan voedsel door het verbreken
van (internationale) aanvoerketens en het bederven van voedsel door verscherpte grenscontroles,
hebben ook handelaren en chauffeurs (tijdelijk) hun baan verloren met het wegvallen
van inkomens als gevolg. Zoals vermeld in Kamerstuk 33 625, nr. 320 van 10 juli 2020, heeft het kabinet o.a. extra budget beschikbaar gesteld aan Trade Mark East Africa voor het zogenaamde Safe Trade Emergency Program. Dit programma voorziet in het op een veilige manier openhouden van grenzen voor
kritieke goederen, zoals medicijnen en voedsel, met behoud van banen van handelaren
en chauffeurs.
Daarnaast staat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in goed contact met koepelorganisaties,
brancheverenigingen en individuele bedrijven over de knelpunten die zij ervaren bij
internationaal zakendoen en de wijze waarop de rijksoverheid hen daarbij kan ondersteunen.
Dat geldt ook voor de zaad- en pootgoedsector, waarmee recent nog op hoogambtelijk
niveau is gesproken. Bij de ondersteuning van deze en aanverwante sectoren wordt nauw
samengewerkt met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zowel in
Den Haag als lokaal op ambassades via een wereldwijd netwerk van landbouwraden met
voor deze sectoren relevante vakinhoudelijke expertise.
Vraag 19
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 19
Uw Kamer heeft eerder een bericht van uitstel van beantwoording ontvangen.4
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.