Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over afvalwaterberging van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in de gemeente Dinkelland, mede n.a.v. recente problemen geconstateerd in de opslaglocaties in Rossum, gemeente Dinkelland
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over afvalwaterberging van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in de gemeente Dinkelland, mede n.a.v. recente problemen geconstateerd in de opslaglocaties in Rossum, gemeente Dinkelland (ingezonden 2 juli 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 9 september 2021)Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3534.
Vraag 1
Betekent dit dat de NAM geen afstand heeft gedaan van haar eigendomsrecht op het productiewater?
Antwoord 1
Nee, door het productiewater te injecteren heeft NAM geen afstand gedaan van haar
eigendomsrecht. NAM is nog steeds eigenaar van en verantwoordelijk voor het productiewater.
Vraag 2
Zo nee, betekent dit dat de NAM aansprakelijk blijft voor gevaarzetting en alle eventuele
schade en volgschade als gevolg van de proceswaterberging in ondergrondse lege gasvelden
in zoutcavernes in Twente?
Antwoord 2
NAM is verantwoordelijk voor de oliewinning in Schoonebeek. Zij is ook verantwoordelijk
voor het productiewater dat daarbij ontstaat en dus ook verantwoordelijk voor eventuele
schades die volgen uit het injecteren van het productiewater. Indien schades door
bodembeweging ten gevolge van de waterinjectie ontstaan dan vallen deze onder het
schadeprotocol voor kleine velden en worden deze behandeld door de Commissie Mijnbouwschade.1
NAM slaat geen productiewater op in zoutcavernes. NAM injecteert het productiewater
uit Schoonebeek in uitgeproduceerde gasvelden waaruit niet langer gas wordt gewonnen.
In een gasreservoir zit van nature gas opgesloten. Het gas kan niet uit het reservoir
ontsnappen omdat het reservoir is afgesloten met een dikke, ondoordringbare laag bestaande
uit zout en anhydriet. NAM heeft destijds het gas gewonnen waardoor in het reservoir
de mogelijkheid is ontstaan om productiewater te injecteren. De risico’s van dergelijke
injectie zijn uitgebreid onderzocht en klein en beheersbaar gebleken.
Een gasveld verschilt wezenlijk van een zoutcaverne. Een zoutcaverne is een door de
mens gemaakt holte in een zoutlaag. De vorm van een zoutcaverne bevordert zoutoplossing,
zodat het zout efficiënt kan worden gewonnen. De lege ruimte van een zoutcaverne heeft
een hoogte in de orde grootte van honderden meters en een diameter van tientallen
meters. Ter vergelijking, de Eiffeltoren kan rechtop in een zoutcaverne staan. Dit
is niet mogelijk in een (uitgeproduceerd) gasveld, want een gasveld heeft geen grote
lege ruimte. Het gas bevindt zich in een poreus gesteente. Vanwege deze verschillen
zijn de risico’s van injectie in een zoutcaverne ook anders dan injectie in een uitgeproduceerd
gasveld.
In december 2016 heeft TNO het rapport2 «Waterinjectie in Twentse gasvelden» gepubliceerd. De onderzoekers hebben aangegeven
dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de waterinjectie in de Twentse gasvelden zal
leiden tot de vorming van zoutcavernes.
Vraag 3
Wordt het productiewater teruggewonnen zodra dat rendabel kan? Zo ja wanneer, zo nee
waarom niet?
Antwoord 3
NAM is eigenaar van het injectiewater en kan wanneer zij dat wil het injectiewater
terugwinnen. Of het terugwinnen van het injectiewater rendabel is, is een zaak van
NAM. Vooralsnog heb ik geen aanwijzingen ontvangen dat NAM voornemens is om het geïnjecteerde
water terug te winnen. Conform de huidige vergunning wordt de waterinjectie iedere
zes jaar geëvalueerd. Naar aanleiding van de in 2016 uitgevoerde evaluatie is geconcludeerd3 dat het injecteren van het productiewater uit Schoonebeek nog steeds de meest geschikte
verwijderingsmethode is. Op verzoek van uw Kamer4 voert NAM de aanstaande herevaluatie dit jaar uit. Delen van de herevaluatie zijn
echter vertraagd vanwege de aanvullende onderzoeken naar put ROW-2 die NAM in opdracht
van SodM moet uitvoeren en worden meegenomen in de herevaluatie.5
Vraag 4
Als de NAM geen eigenaar meer is van het productiewater, wie is dan aansprakelijk
voor eventuele schade als gevolg van de proceswaterberging in de Dinkellandse zoutcavernes?
Antwoord 4
Zie ook het antwoord op vraag 1 en 2. NAM is aansprakelijk voor eventuele schade van
het bergen van productiewater in uitgeproduceerde gasvelden.
Vraag 5 en 6
Houden de locale en regionale calamiteitenplannen rekening met eventuele calamiteiten
door de proceswaterberging in de Dinkellandse zoutcavernes, met name met verkeersproblemen
door beschadigde wegen, gevaren voor de volksgezondheid door vervuild drinkwater en
gebrek aan schoon drinkwater of bevloeiingswater voor de landbouw en schade aan huizen
vergelijkbaar met die in Groningen door gaswinning? Zo ja hoe, zo nee, waarom niet?
Op welke wijze wordt tijdelijk of blijvend voorzien in drinkwater indien de huidige
Twentse drinkwatervoorraad niet langer geschikt blijkt voor consumptie?
Antwoord 5 en 6
Mede met het oog op de zoutwinning en ondergrondse opslagen in de regio is in het
Regionaal Risicoprofiel Twente het scenario «incident met ondergrondse opslag» uitgewerkt.
Met de uitwerking van dit scenario wordt gekeken met welke veiligheidsrisico’s er
rekening moet worden gehouden en welke maatregelen daarbij van toepassing kunnen zijn.
Veiligheidsregio Twente heeft een crisisorganisatie ingericht die rekening houdt met
de geïdentificeerde risico’s uit het Regionaal Risicoprofiel Twente. De beheerder
van de locatie is zelf verantwoordelijk voor calamiteitenplannen voor incidenten op
de locatie. De crisisorganisatie van de veiligheidsregio is voorbereid om met mogelijke
effecten (inclusief de drinkwatervoorziening) die in de omgeving kunnen optreden om
te gaan.
Vraag 7
Zijn er nulmetingen gedaan om later te kunnen vast stellen of en zo ja welke schade
eventueel te wijten is aan de proceswaterberging van de NAM in de gemeente Dinkelland?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Eerder is mijn ambtsvoorganger, per brief d.d. 18 december 2018
(Kamerstuk 32 849, nr. 156), uitgebreid ingegaan op de vraag in hoeverre een nulmeting zinvol is bij mijnbouwactiviteiten.
Mijn ambtsvoorganger heeft toen, mede naar aanleiding van een advies van de Technische
commissie bodembeweging (Tcbb) geconcludeerd dat, vanwege de beperkte waarde van de
nulmeting aan gebouwen voor de schadeafhandeling en de beschikbaarheid van een beter
alternatief, het verstandig is in te zetten op het (bij)plaatsen van versnellingsmeters
waar nodig, zodat betere monitoring kan plaatsvinden.
In het geval van de waterinjectie in Twente zijn er vooraf geen nulmetingen gedaan.
Uit de vooraf uitgevoerde milieueffectrapportage (MER) blijkt dat de kans op bodembeweging
als zeer klein wordt ingeschat. De bodembeweging in Twente wordt zorgvuldig gemonitord
conform het meetplan dat specifiek voor deze regio is opgesteld door NAM en jaarlijks
wordt geactualiseerd. SodM beoordeelt het plan en ziet toe op de naleving ervan. Het
meetplan is beschikbaar via het Nederlandse Olie- en Gasportaal (NLOG).6
Mogelijke bodemdaling of -stijging wordt gemeten via waterpassing en satellieten.
Sinds de waterinjectie is de mate van deze bodembeweging beperkt. De rapportages hiervan
zijn beschikbaar via het NLOG. Seismiciteit wordt gemeten met het meetnetwerk van
KNMI. In 2015 is het meetnetwerk in Twente uitgebreid met zeven extra versnellingsmeters
en geofoons. Het uitgebreide netwerk is sinds begin 2016 volledig actief. Met het
netwerk kunnen aardbevingen vanaf magnitude 0,5 op de schaal van Richter worden waargenomen.
Deze nauwkeurigheid is vergelijkbaar met de nauwkeurigheid waarmee de seismiciteit
van het Groningenveld wordt gemonitord. De waterinjectie in Twente heeft vooralsnog
niet tot waarneembare seismiciteit geleid.
Vraag 8
Is het nog wel verantwoord om met de proceswaterlozing in zoutcavernes door te gaan
nu de overheid of andere aansprakelijke partijen niet in staat blijken grootschalige
schadevergoedingen met vele duizenden gedupeerden voortvarend af te wikkelen, mede
gezien de zeer slechte ervaringen met afwikkeling van schade door de gaswinning in
Groningen en de Toeslagenaffaire bij de Belastingdienst?
Antwoord 8
Het mijnbouwsysteem in Nederland is zo ingericht dat het alleen mogelijk is om vergunningen
binnen de geldende wet- en regelgeving te verlenen. Voordat een vergunning wordt verleend,
moeten de mogelijke risico’s uitgebreid in kaart worden gebracht. Alleen wanneer de
risico’s aanvaardbaar worden geacht en de activiteit veilig kan worden uitgevoerd,
wordt de vergunning verleend. De vergunning verplicht de operator, in dit geval NAM,
om de mijnbouwactiviteit op een veilige en verantwoorde wijze, conform de regels uit
te voeren. SodM houdt als onafhankelijk toezichthouder toezicht op de mijnbouwactiviteit.
Bij incidenten of misstanden die mogelijk tot een incident kunnen leiden, treedt SodM
op en moet de operator verantwoordelijkheid nemen. In het geval dat er schade optreedt,
kan degene die schade lijdt terecht bij de Commissie Mijnbouwschade. Conform de huidige
vergunningen wordt de waterinjectie iedere zes jaar geëvalueerd waarbij de wijze van
verwerking van het productiewater uitgebreid wordt geanalyseerd. De aanstaande evaluatie
wordt op verzoek van uw Kamer vervroegd uitgevoerd.7
Bij de vergunningverlening voor de waterinjectie is het bovenstaande proces gevolgd
en op basis hiervan is geconcludeerd dat het verantwoord is om deze activiteit uit
te voeren. Daarnaast komt het bergen van productiewater in uitgeprocedeerde gasvelden
overeen met het in 2019 gepubliceerde Europees richtsnoer8 over de best beschikbare technieken voor de olie- en gasindustrie. De injectie van
productiewater heeft in dit richtsnoer de voorkeur gekregen boven de zuivering daarvan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.