Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de voorhang Besluit bekostiging WEC 20xx (Kamerstuk 31497-412)
2021D32445
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
                  de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
                  voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 28 juni 2021 inzake de voorhang
                  van het Besluit bekostiging WEC1 20xx (Kamerstuk 31 497, nr. 412)
               
De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie Arends
Inhoud
blz.
                         
                         
                         
                         
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
4
                         
                         
                         
                         
II
Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
4
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
               
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorhang van
                  het Besluit bekostiging WEC 20xx en hebben hierover nog enkele vragen.
               
Verzuim
De voornoemde leden lezen dat leerlingen die meer dan de helft van het aantal schooldagen
                  ongeoorloofd verzuimen in de nieuwe systematiek worden aangemerkt als meetellend voor
                  de bekostiging. Terwijl in de oude systematiek dit niet het geval was. Zij vragen
                  op welke manier er dan wordt voorkomen dat scholen aantallen leerlingen hebben die
                  voor meerdere jaren meetellen in de bekostiging, zonder dat deze leerlingen daadwerkelijk
                  aanwezig zijn op school. Over hoeveel leerlingen gaat het hier naar schatting? Daarnaast
                  vragen de leden of er door scholen wordt bijgehouden hoe vaak ouders ervoor kiezen
                  om met schoolgaande kinderen buiten schoolvakanties met vakantie te gaan. Zo ja, hoe
                  vaak gebeurt dit en welke sancties liggen hierop? Welke wettelijke vrijheden hebben
                  scholen, die bijvoorbeeld niet deelnemen aan het Experiment Ruimte in Onderwijstijd,
                  als het gaat om het kiezen van schoolvakanties en/of vrije dagen, zo vragen de leden.
               
Beschikkingsmomenten voor bekostiging
De leden lezen dat schoolbesturen vaak al in het voorjaar bezig zijn met de begroting
                  en het personeelsplan voor het daaropvolgende jaar. Daarom is het wenselijk om sneller
                  dan in het najaar inzicht te geven in het budget. Scholen en besturen ontvangen dan
                  ook een informatieproduct van DUO2 met daarin de bekostigingsinformatie. Op welke manier kunnen schoolbesturen hier
                  rechten aan ontlenen? Ook vragen zij of het kan voorkomen dat het informatieproduct
                  van DUO andere bekostigingsinformatie geeft dan de uiteindelijke begroting voor het
                  daaropvolgende jaar. Zo ja, zorgt dit er voor dat schoolbesturen uiteindelijk niet
                  volledig gebruik gaan maken van de bekostiging voor het daaropvolgende jaar en dat
                  daarmee onnodig extra reserves worden ingebouwd of dat steekhoudende plannen uiteindelijk
                  geen doorgang kunnen hebben vanwege onvoldoende dekking en alle bijbehorende inefficiency
                  van dien? Zo ja, hoe gaat de Minister dit voorkomen? Zo nee, waarom niet, zo vragen
                  de voornoemde leden.
               
Basisbekostiging
De leden lezen dat de GGL3 niet meer wordt meegenomen in de bekostigingsformules. Zij vragen op welke manier
                  er tegemoet wordt gekomen aan scholen die momenteel een relatief ouder personeelsbestand
                  hebben.
               
Extra bekostiging voor onderwijsachterstanden
De leden lezen dat (v)so4-scholen extra budget ontvangen voor onderwijsachterstanden. De bekostiging die scholen
                  ontvangen is afhankelijk van het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele
                  achtergrond. Waarom wordt de bekostiging hierop gebaseerd? De voornoemde leden vragen
                  of het niet zo kan zijn dat ook leerlingen zonder een niet-Nederlandse culturele achtergrond
                  onderwijsachterstanden hebben. Zo ja, waarom is het voor scholen dan niet mogelijk
                  om voor die leerlingen extra bekostiging te krijgen? Daarnaast vragen de leden waarom
                  er per definitie van uit wordt gegaan dat leerlingen met een niet-Nederlandse culturele
                  achtergrond een onderwijsachterstand hebben. Klopt dat in alle gevallen? Zo nee, waarom
                  ziet de Minister geen mogelijkheden om deze extra bekostiging beter in te kaderen?
                  Daarnaast vragen de leden waarom de Minister er niet voor kiest om ook extra bekostiging
                  te reserveren voor leerlingen die voorlopen en gebaat zijn bij meer uitdaging in hun
                  huidige leerniveau: bijvoorbeeld leerlingen die extra lessen willen volgen voor bepaalde
                  vakken. Waarom ligt alleen de focus op leerlingen met achterstanden, zo vragen de
                  leden.
               
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorhang inzake
                  het Besluit bekostiging WEC 20xx». Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
               
Hoofdlijnen
De leden van deze fractie lezen dat de systematiek zo wordt aangepast, dat het overschrijden
                  van het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband consistent wordt gemaakt.
                  Zo betalen scholen voortaan alleen mee aan de overschrijding «als zij zelf met doorverwijzingen
                  de overschrijding konden beïnvloeden». Kan de Minister toelichten hoe dit werkt in
                  de praktijk? Deze leden vragen of dit niet ervoor zorgt dat scholen meer leerlingen
                  zullen doorverwijzen. Zo ja, welk effect heeft dit op leerlingen? Zal dit zorgen voor
                  meer thuiszitters? Zo nee, waarom niet, zo vragen de voornoemde leden.
               
Extra bekostiging voor onderwijsachterstanden
De leden zijn positief en vinden het tegelijkertijd vanzelfsprekend dat ook (v)so-scholen
                  een budget ontvangen voor onderwijsachterstanden. Echter zij hebben vraagtekens bij
                  het feit dat deze bekostiging anders wordt berekend dan bij het regulier onderwijs.
                  Zo wordt bij het v(so) gekeken naar het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse
                  culturele achtergrond (cumi), terwijl bij het regulier onderwijs wordt gekeken naar
                  achterstandsscores. Waarom heeft de Minister hiervoor gekozen? Ook vragen zij of hij
                  het wenselijk vindt dat het v(so) anders wordt behandeld dan het regulier onderwijs.
               
Groeibekostiging
De leden van de D66-fractie constateren dat samenwerkingsverbanden voortaan in het
                  ondersteuningsplan moeten opnemen hoe zij omgaan met een gemiddelde instroom van nieuwe
                  leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring na 1 februari. Welke problemen kan dit
                  opleveren? Zij vragen tot slot of dit tot gevolg kan hebben dat minder nieuwe leerlingen
                  kunnen instromen.
               
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige
                  bekostigingsbesluit. Zij constateren dat er vanuit het onderwijsveld kritische reacties
                  hebben geklonken over de gevolgen van de overgang naar kalenderjaarbekostiging voor
                  de vordering van onderwijsinstellingen op het Ministerie van OCW5 en de schoonmaakkwaliteit binnen scholen. Wat kan de Minister melden over de manier
                  waarop men op de scholen voor speciaal en speciaal voortgezet onderwijs de daling
                  van het eigen vermogen van besturen aan het eind van boekjaar 2022 ervaart? Tevens
                  vragen de voornoemde leden of de budgettair neutrale invoering meteen ook uitsluit
                  dat scholen voor speciaal en speciaal voortgezet onderwijs problemen hiervan ondervinden.
                  Kan de Minister dit nader toelichten? Over de schoonmaakkwaliteit stelt de Minister
                  dat scholen al de mogelijkheid hebben om meer of minder van haar beschikbare middelen
                  in te zetten voor schoonmaak. Tot slot vragen zij of de Minister kan toelichten in
                  hoeverre de onderwijsinspectie en/of de arbeidsinspectie tevens zicht houden op de
                  schoonmaakkwaliteit en de manier waarop een tekortschietende schoonmaakkwaliteit schadelijk
                  uitpakt voor het binnenklimaat in deze schoolgebouwen.
               
II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.