Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Edgar Mulder over het artikel 'Stikstofrapporten drama voor boer en natuur'
Vragen van het lid Edgar Mulder (PVV) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Stikstofrapporten drama voor boer en natuur» (ingezonden 15 juli 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 7 september
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Stikstofrapporten drama voor boer en natuur»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u de drie eerste vragen in het artikel met onderbouwing beantwoorden: Gaat de
soortenrijkdom in de natuur hiermee toenemen? Hoeveel dichter brengt dit plan ons
bij de gewenste natuurkwaliteit? En wat zijn de economische gevolgen voor de boeren
en de van hen afhankelijke bedrijfstakken?
Antwoord 2
Het is op basis van het rapport van Jan Willem Erisman en Berno Strootman nog niet
mogelijk om een onderbouwd antwoord te geven op de drie vragen die in het artikel
zijn gesteld. Daarvoor zijn de ideeën, die in het rapport verwoord zijn, nog te zeer
op hoofdlijnen. Veel zal afhangen van een eventuele verdere uitwerking naar gebieden.
Dat neemt niet weg dat de visie op hoofdlijnen én de suggesties voor de uitvoering
duidelijke overeenkomsten vertonen met tien andere rapporten die in 2020 en 2021 zijn
verschenen en die op p. 116–117 van het rapport worden genoemd, zoals de beleidsevaluatie
van het PAS en het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek.
Het rapport is op een gedegen wijze tot stand gekomen en verdient het om serieus te
worden genomen bij de nadere invulling van het stikstofbeleid en – gezien de bepleite
integrale aanpak – ook bij aanpalende beleidsterreinen.
Vraag 3
Klopt het dat het stukje actief hoogveen in het Wierdense veld waar zo’n 40 miljoen
euro voor nodig is en onder meer boerderijen in de omgeving voor moeten worden uitgekocht,
niet bestaat?
Antwoord 3
Nee, dat klopt niet. In opdracht van mijn ministerie zijn eerder dit jaar door een
team van hoogveendeskundigen alle hoogveengebieden bezocht waar actief hoogveen (H7110A)
voorkomt. Bij deze herhalingskartering is in het Wierdense Veld de locatie met dit
habitattype opnieuw beoordeeld en ingemeten. De locatie bleek nog steeds aan de definities
te voldoen en zelfs iets groter te zijn geworden, ondanks de drie voorafgaande zeer
droge zomers. Ook in de directe omgeving is de kwaliteitsverbetering van herstellend
hoogveen (H7120) zodanig dat verwacht mag worden dat dit op afzienbare termijn gaat
voldoen aan de criteria voor actief hoogveen, wat volgens het aanwijzingsbesluit de
gewenste ontwikkeling is.
Het genoemde bedrag wordt vooral ingezet om de 384 ha herstellend hoogveen te behouden
en waar mogelijk te verbeteren, niet slechts om het kleine stukje actief hoogveen
te behouden. Grote delen van het gebied zijn namelijk verdroogd, en alleen met een
integrale aanpak van de waterhuishouding (in en rond het gebied) kan die verdroging
bestreden worden.
Vraag 4
In hoeverre heeft u beoordeeld of gestelde natuurdoelen realistisch en haalbaar zijn?
Antwoord 4
De instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden zijn, grotendeels voorafgaand
aan het aanwijzen ervan, beoordeeld op haalbaarheid. In het rapport «Doorlichting
Natura 2000» (Kamerstuk 32 670, nr. 2002, bijlage 2020D404033) is dit herbevestigd. Dat neemt niet weg dat in het proces van de Actualisatie van
Natura 2000 beoordeeld zal worden op welke wijze de natuurdoelen verder geoptimaliseerd
kunnen worden.
Vraag 5
Bent u bekend met het artikel «Is er veel of juist weinig ammoniak op de Veluwe?»4
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Klopt het dat de ammoniakconcentratie in de Veluwe aanzienlijk lager is dan in de
meeste andere Nederlandse natuurgebieden zoals in het artikel wordt gesteld?
Antwoord 6
In het artikel is vermeld wat de gemiddelde ammoniakconcentratie is op de zeven MAN-meetpunten
op de Veluwe en hoe zich dat verhoudt tot het gemiddelde van alle MAN- en LML-meetpunten.
Ook is vermeld dat de concentratie op de buitenrand van het gebied hoger is.
Uit de gepubliceerde cijfers (https://man.rivm.nl/gebied/veluwe_algemeen; figuur «Jaargemiddelde ammoniakconcentraties Veluwe Algemeen») blijkt dat de ammoniakconcentratie
in 2020 gemiddeld over de zeven meetpunten 4,4 μg/m3 was (het getal 5,1 uit het artikel betreft het jaar 2018). Uit deze figuur blijkt
ook dat er een tweedeling is te onderscheiden in de meetpunten: de concentratie op
de vier meetpunten die ver weg liggen van de Gelderse Vallei (1, 2, 3 en 4) varieert
tussen 3,3 en 3,9 en die op de drie meetpunten die er dichterbij liggen (5, 10 en
11) varieert tussen 5,0 en 5,8. Er zijn geen meetpunten in de bossen direct grenzend
aan landbouwgebied, maar de concentratie is daarvoor wel berekend (https://geodata.rivm.nl/gcn/) en die komt uit op een ordegrootte van 10. Het gemiddelde over de 35 meetpunten
in Nederland was in 2020 6,9 (in 2018 8,7).
De concentratie op de zeven meetpunten op de Veluwe is dus inderdaad lager dan het
gemiddelde. Dat gemiddelde wordt enerzijds bepaald door gebieden waar de concentratie
nog lager is dan op de Veluwe (zoals in de duinen) en anderzijds door relatief kleine
gebieden die omringd worden door ammoniakbronnen, zoals de in de Gelderse Vallei gelegen
Bennekomse Meent (de jaargemiddelde concentratie in dat gebied was in 2020 11,5 en
in 2018 16,1).
Dat de hoge ammoniakconcentraties in de Gelderse Vallei lager worden richting het
centrum van de Veluwe komt enerzijds door de toenemende afstand tot de bronnen en
anderzijds doordat de rand van het Natura 2000-gebied bestaat uit bossen die relatief
veel ammoniak invangen (en daardoor extra veel last hebben van verzuring en vermesting).
Vraag 7
Gaat u de financiering van het rapport «Naar een ontspannen Nederland» terugvorderen
als dit broddelwerk blijkt te zijn, of worden de schrijvers beloond voor het misleiden
van de publieke opinie?
Antwoord 7
De aanvragers van de subsidie hebben voldaan aan de subsidievoorwaarden. Er is dus
geen aanleiding om middelen terug te vorderen. Ik zie ook geen aanleiding om deze
resultaten te kwalificeren als broddelwerk of het misleiden van de publieke opinie.
Vraag 8
Wordt u ook zo droevig van beleid met een enorm rammelende onderbouwing waardoor boeren
zwaar gedupeerd raken, of draagt u boeren helemaal geen warm hart toe?
Antwoord 8
Juist omdat ik boeren een warm hart toedraag, vind ik het belangrijk dat het kabinetsbeleid
goed onderbouwd is en dat vanuit verschillende perspectieven over het stikstofvraagstuk
wordt nagedacht. Het genoemde rapport is echter geen onderbouwing van het kabinetsbeleid,
maar een advies voor mogelijk overheidshandelen in de toekomst.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.