Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over Nederland dat relatief meer bomen kapt dan Brazilië
Vragen het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over Nederland dat relatief meer bomen kapt dan Brazilië (ingezonden 5 juli 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 7 september
2021).
Vraag 1
Is het waar dat Nederland relatief meer bos kapt dan er jaarlijks in Brazilië worden
gekapt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Het vergelijken van de kap van jonge Nederlandse bossen, ooit aangeplant met het oog
op houtproductie, met het verdwijnen van oerbos in één van de rijkste ecosystemen
op aarde, behoeft nuance. In de periode 2013–2017 ontstond er forse ontbossing primair
als gevolg van het omvormen van (productie)bossen naar andere typen natuur die te
lijden hadden onder verdroging en verzuring. Deze onder druk staande natuurtypen als
heide of duin zijn uitgebreid ten behoeve van de instandhoudingsdoelstellingen van
Natura 2000, om te voorkomen dat deze habitats en aanwezige beschermde soorten nog
verder achteruitgaan. Anderzijds is er in die tijd ook bos verdwenen als gevolg van
bestemmingsplanwijzigingen ten behoeve van infrastructuur of woningbouw, die pas bij
ingang van de Wet natuurbescherming in 2017 compensatieplichtig is.
Vraag 2
Deelt u de mening dat van de 37.000 hectare «extra» bos, zoals verwoord in de bossenstrategie,
er voor ten minste 3.400 hectare bos geen sprake is van «extra», omdat deze ter compensatie
komt voor bos gekapt in Natura 2000-gebied? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u uitleggen
hoe het kan dat u spreekt over 37.000 hectare «extra» bos?
Antwoord 2
De ambitie is inderdaad om 37.000 hectare extra bos in 2030 te realiseren ten opzichte
van de nulmeting begin 2021. 3.400 hectare bos betreft bos dat geveld is in het kader
van de uitvoering van instandhoudingsmaatregelen in Natura 2000-gebieden. Hiervoor
geldt een uitzondering van de herplantplicht op grond van artikel 4.4, eerste lid
onder 1 van de Wet natuurbescherming. In het kader van mijn ambitie zoals verwoord
in de Bossenstrategie wil ik ervoor zorgen dat de bomen die geveld zijn in deze gebieden
alsnog herplant worden, ook al is dat wettelijk gezien niet nodig. Daarom beschouw
ik de herplant van deze bomen ook als «extra», ook al begrijp ik dat dit anders aanvoelt
dan de rest van de ambitie van 37.000 hectare.
Vraag 3
Is het waar dat er sinds 2017 een uitzondering geldt voor het compenseren van bos
(herplantplicht), gekapt in het kader van omvorming van bos naar andere natuur op
grond van Natura 2000-gebieden, maar dat 400 hectare van dit bos nu toch gecompenseerd
zal worden? Zo ja, beaamt u dat de uitzondering op de herplantplicht geschrapt kan
worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het klopt dat compensatie niet vereist is bij het kappen van bos ter uitvoering van
instandhoudingsmaatregelen of een passende maatregel als bedoeld in artikel 2.2. van
de Wet Natuurbescherming. Deze uitzondering gold echter al langer in de Boswet, die
in 2017 op is gegaan in de Wet natuurbescherming. De 3.400 hectare bos die sinds 2017
is gekapt in dit kader, of nog op de planning staat, wordt met terugwerkende kracht
gecompenseerd met middelen uit het Programma Natuur. Uiteraard wordt er terughoudend
omgegaan met deze kap binnen Natura 2000-gebieden. Ik ben voornemens het hoofdstuk
«houtopstanden» in de Wet natuurbescherming te evalueren. Daarin zal ik ook dit punt
meenemen om te bezien welke aanpassingen nodig zijn om dit onderdeel van de wet in
lijn te brengen met het geformuleerde beleid uit de Bossenstrategie, waaronder het
schrappen van de voorgenoemde uitzondering binnen Natura 2000-gebieden.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de compensatie voor het kappen van bomen buiten het Natuurnetwerk,
ook daadwerkelijk buiten het Natuurnetwerk moet plaatsvinden? Zodat reeds bestaande
natuur niet gebruikt kan worden als «compensatie»? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe
houdt u hier toezicht op?
Antwoord 4
Ik deel uw mening dat er netto geen achteruitgang mag zijn in het areaal aan natuur
bij het compenseren van bos dat verloren gaat voor andere doeleinden dan natuur. Provincies
stellen hiervoor regels op, die veelal specifiek rekeninghouden met gronden waarop
reeds bijzondere natuurwaarden aanwezig zijn.
Vraag 5
Hoeveel bos, gekapt buiten het Natuurnetwerk, is gecompenseerd binnen het Natuurnetwerk
ten koste van bestaande natuur?
Antwoord 5
Dat wordt niet bijgehouden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat biodiversiteit gebaat zou zijn bij een gevarieerde en natuurlijke
plaatsing van bomen in compensatiebos, in tegenstelling tot het huidige gridwerk?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Een gevarieerde, maar dichte plaatsing heeft ten opzichte van een symmetrisch beeld
met dezelfde dichtheid weinig meerwaarde voor de biodiversiteit. De biodiversiteit
is vooral gediend bij variatie, met name in plantafstanden, zodat verschillende gradiënten
ontstaan. Dit houdt in dat je sommige delen meer open laat terwijl je andere delen
in een hoge dichtheid aanplant. Of je dat in een standaard gridwerk of in een natuurlijke
plaatsing doet maakt op de lange termijn niet uit.
Ook klopt het uitgangspunt dat alle aanplant in een standaard gridwerk gebeurt niet.
Er zijn verschillende variaties denkbaar, die ook in de praktijk tot uiting komen.
Onder andere het Praktijkboek Bosbeheer, een standaardwerk, behandelt deze verschillende
vormen. Qua beleving ben ik het met u eens dat symmetrie de eerste 10 tot 15 jaar
voor een onnatuurlijk beeld zorgt.
Met het oog op klimaatverandering en nieuwe technieken voor het aanplanten van bomen
worden ook dit soort beplantingsvraagstukken meegenomen in door het Ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gesteunde onderzoeken.
Vraag 7
Hoe wordt bij de kap van bos en bomen gecompenseerd voor het biodiversiteitsverlies
in lijn met de instandhoudingsdoelen? Hoe ziet u hierop toe?
Antwoord 7
Voor kwalificerende habitattypen (bijvoorbeeld Oude eikenbossen, Veldbies-beukenbossen
of Vochtige alluviale bossen) binnen Natura 2000-gebieden gelden instandhoudingsdoelstellingen.
Deze bossen worden niet gekapt om natuurontwikkeling van andere habitattypen te vergroten.
Wanneer deze onder ruimtelijke ingrepen te lijden hebben, moeten voor deze habitattypen
compenserende maatregelen worden getroffen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) (voor zaken die onder het Rijk vallen) en de provincies zien hier op toe. Verder
geldt de Wet natuurbescherming voor de instandhouding van beschermde soorten die in
het gebied aanwezig zijn. Als de voorgenomen ingreep gevolgen heeft voor de instandhouding
van de betreffende soorten, dan moeten daarvoor mitigerende of compenserende maatregelen
genomen worden om nadelige effecten te voorkomen. Als dat niet mogelijk is dan wordt
de ontheffing niet verleend en dan mag er dus ook niet gekapt worden.
Vraag 8
Bent u van plan om de (beschermde) flora die verloren gaat door de aanplant van (extra)
bos in het Natuurnetwerk en in de bestaande natuur buiten het Natuurnetwerk als uitvoering
van de bossenstrategie, te compenseren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hier
uitvoering aan geven?
Antwoord 8
Bosaanleg binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) zal alleen plaatsvinden op plekken
waar de natuurontwikkeling niet voldoende tot stand komt of op gronden die onderdeel
zijn van de beoogde uitbreiding van het NNN onder het Natuur Pact. In het eerste geval
gaat het met name om graslanden die als kruiden- en faunarijk grasland te boeken staan.
Dit zijn vaak voorstadia van zeldzamere graslandvegetaties. Wanneer de aanplant van
bos een negatief effect heeft op beschermde soorten, moeten deze effecten gemitigeerd
of gecompenseerd worden of een ontheffing worden aangevraagd, conform de Wet natuurbescherming.
Vraag 9
Deelt u het inzicht dat bij de kap van een volwassen boom er een koolstofschuld oploopt
die pas gecompenseerd is wanneer een compensatieboom volwassen is? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Dat inzicht deel ik. Wel moet rekening gehouden worden met het gebruik van het hout
van de betreffende boom en de natuurlijke levensloop. Bij duurzame toepassing (bijvoorbeeld
in de bouw) kan de koolstof decennia vastgehouden worden. Aangezien bossen voortdurend
in ontwikkeling zijn, ligt die uitspraak op het niveau van een boscomplex genuanceerder.
In de methodiek van de boekhouding voor het klimaat van de VN (LULUCF), wordt rekening
gehouden met de gevolgen van ontbossing en bebossing door een overgangsfase in te
bouwen van 30 jaar voor nieuw bos. Na 30 jaar compenseert nieuw bos dan ook pas het
kappen van volwassen bos. Deze periode is 20 jaar voor de CO2 die wordt vastgelegd in de bosbodem.
Vraag 10
Deelt u het inzicht dat de CO2-uitstoot door de aanplant van jonge compensatiebomen niet zal afnemen, ten minste
niet in de komende decennia, en dat juist het tegenovergestelde gebeurt, namelijk
dat de kap nu zorgt voor een hogere CO2-uitstoot, gezien de ontbossing in Nederland sinds 2013 voor een jaarlijkse uitstoot
van 1,5 miljoen ton CO2 zorgt, vergelijkbaar met 750.000 extra auto's op de Nederlandse wegen?1 Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is uw reflectie hierop?
Antwoord 10
De ontbossing van het afgelopen decennium moet ook in het licht van de biodiversiteitscrisis
bezien worden. Dat betekent dat er soms moeilijke keuzes zijn gemaakt waarbij niet
zowel het klimaat als de biodiversiteit evenredig geholpen konden worden. Met de compensatie
proberen we het koolstofvastleggend vermogen op te trekken, zodat de biodiversiteitswinst
blijft, maar de koolstofvoorraad ook weer wordt hersteld. Daarnaast nemen de bestaande
bossen nog altijd veel CO2 op, waardoor bossen netto koolstof blijven vastleggen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de CO2-uitstoot door vlaktekap in het kader van regulier bosbeheer meegenomen moet worden
in de berekening van het volume van de jaarlijkse CO2-uitstoot door boskap?
Antwoord 11
Vlaktekap (en andere vormen van kap) worden al sinds 1990 gerapporteerd als directe
CO2-uitstoot. Nederland rapporteert de volledige CO2-balans van het bestaande bos als het verschil tussen bijgroei en oogst. Bijgroei
wordt hierbij berekend als een CO2-vastlegging en alle oogst wordt hierbij gerapporteerd als CO2-bron, behalve een deel dat in houtproducten blijft vastgelegd. Het verschil tussen
die twee geeft de netto balans (de vastlegging voor Nederland). Voor deze CO2-balans maakt het niet uit of Nederland de jaarlijkse oogst van 1,3 miljoen m3 hout
via uitkap of vlaktekap uitvoert. Op dit moment wordt gekeken of de gerapporteerde
CO2-uitstoot uit de bodem nauwkeuriger in beeld kan worden gebracht.
Vraag 12
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 12
Vanwege het zomerreces was dat niet mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.