Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ceder, Bikker, Van den Berg en Kuik over de aanpak van mensenhandel in de Caribische delen van het Koninkrijk
Vragen van de leden Ceder, Bikker (beiden ChristenUnie), Van den Berg en Kuik (beiden CDA) aan de Staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanpak van mensenhandel in de Caribische delen van het Koninkrijk (ingezonden 30 juni 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 7 september 2021)Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3643
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Sint Maarten wil hulp van Nederland in seksindustrie»1, de opmerkingen over de aanpak van mensenhandel in de Staat van de Rechtshandhaving
Caribisch Nederland2 en de TIP-reporten ten aanzien van Nederland, Sint Maarten, Curaçao en Aruba3?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw algemene beeld van de bestrijding van mensenhandel op de BES-eilanden en
de landen binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk? Op welke cijfers is dit beeld
gebaseerd?
Antwoord 2
Voorop moet worden gesteld dat de aanpak van mensenhandel een landsaangelegenheid
is. Dat betekent dat Curaçao, Aruba en Sint Maarten zelf verantwoordelijk zijn voor
de aanpak en voor de hierin gemaakte beleidskeuzes. Nederland is verantwoordelijk
voor de aanpak van mensenhandel in Caribisch Nederland. Wel werkt Nederland nauw samen
met de andere landen in ons Koninkrijk op de aanpak van mensenhandel. In de beantwoording
van de vragen zal daarom vooral ingegaan worden op de situatie in Caribisch Nederland.
De aanpak van mensenhandel staat al langer hoog op de agenda voor het Caribisch deel
van het Koninkrijk. Zo is op 28 januari 2009 het eerste Memorandum of Understanding van samenwerking ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel
en mensensmokkel (hierna: MoU) getekend. In dit MoU werd onder meer vastgelegd dat de samenwerking
tussen de landen wordt geïntensiveerd en dat aan de bestrijding van mensenhandel prioriteit
wordt gegeven. De laatste evaluatie van het MoU vond in 2018 plaats bij gelegenheid
van een driedaagse conferentie op Bonaire met multidisciplinaire partners. Het herziene
MoU werd vastgesteld tijdens het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO) van januari
2019.
De geschetste beelden in de rapporten van de Raad voor de Rechtshandhaving inzake
de aanpak van mensenhandel en mensensmokkel op Caribisch Nederland, Curaçao en Sint
Maarten worden herkend.4 Uit de samenwerking en de goede ambtelijke contacten is ook mijn beeld ontstaan dat
de landen momenteel nog onvoldoende uitvoering kunnen geven aan alle gemaakte afspraken
in het MoU.
Voor Caribisch Nederland kan ik aangeven dat de afgelopen jaren is ingezet op multidisciplinaire
controles in kwetsbare sectoren, verbeterde ondersteuning voor slachtoffers van mensenhandel
en het vergroten van bewustwording bij zowel professionals, de doelgroep zelf als
het algemene publiek. Ook zijn er handboeken opgesteld voor de opvang en begeleiding
van slachtoffers van mensenhandel.
Naar aanleiding van eerdere rapporten zijn flinke stappen gezet in het verbeteren
van de informatiepositie, onder andere door de invoering en operationalisering van
het themaregister in Caribisch Nederland.
De ministers van Justitie van de landen gaan bij gelegenheid van het eerstvolgende
JVO in gesprek over de mogelijkheden om de aanpak van mensenhandel verder te versterken
in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De uitkomsten van het JVO worden geborgd
in de herziening van het MoU in 2022.
Vraag 3
Hoeveel strafprocessen en veroordelingen zijn er de afgelopen vijf jaar geweest tegen
mensenhandelaren en klanten van mensenhandelaren op de BES-eilanden en in de landen?
Antwoord 3
De partners in de aanpak van mensenhandel hebben zich afgelopen jaren ingezet om daders
op te sporen en te vervolgen, met een paar behaalde successen. Niet alle verrichtte
onderzoeken hebben geleid tot een zaak of veroordeling.
In Caribisch Nederland hebben in de afgelopen 5 jaar van 2016–2020 9 opsporingsonderzoeken
plaatsgevonden, 3 vervolgingen en geen veroordelingen. De opsporing, vervolging en
berechting van zaken van mensenhandel verloopt veelal over meerdere jaren, het overzicht
moet ook zo gelezen worden. Momenteel worden voor zittingsdata ingepland voor twee
verschillende mensenhandel zaken in 2021.
Voor de BES-eilanden treedt vanaf 1 januari 2022 de wet strafbaarstelling van de klant van een prostituees die slachtoffer is van mensenhandel in werking.
Vraag 4
Hoeveel aangiftes en/of meldingen van slachtofferschap van mensenhandel zijn er de
afgelopen vijf jaar geweest op de BES-eilanden en in de landen?
Antwoord 4
Hieronder een overzicht van het aantal meldingen en aangiften van slachtoffers van
mensenhandel in Caribisch Nederland. Zoals eerder aangegeven is de aanpak van mensenhandel
een landsaangelegenheid en zal enkel ingegaan worden op Caribisch Nederland.
2016: 0
2017: 5
2018: 9
2019: 4
2020: 15
Vraag 5
Wat is de schatting van het totaal aantal slachtoffers van mensenhandel op de BES-eilanden
en in de landen?
Antwoord 5
Mensenhandel is een delict dat zich veelal in het verborgene afspeelt, zo ook in het
Caribisch deel van het Koninkrijk. Een accurate schatting van het totaal aantal slachtoffers
van mensenhandel is daarom niet mogelijk.
Vraag 6
Waar kan een slachtoffer van mensenhandel op één van de eilanden zich melden en hoe
is de begeleiding vanuit zowel politie als hulpverlening vervolgens geregeld? Welke
mogelijkheden zijn er de in Nederland bestaande expertise op het gebied van opvang
en begeleiding van slachtoffers in mensenhandel te delen met en in te zetten op de
eilanden?
Antwoord 6
Voor Caribisch Nederland geldt dat een slachtoffer zich kan melden bij Korps Politie
CN en Bureau Slachtofferhulp (BSH, onderdeel van Korps Politie CN). Het slachtoffer
wordt vervolgens een veilig onderdak en ondersteuning geboden. Indien nodig draagt
BSH ook zorg voor het regelen van medische en psychische bijstand. Mogelijke slachtoffers
van arbeidsuitbuiting kunnen tevens terecht bij de Arbeidsinspectie CN.
Hoewel de aanpak van mensenhandel een landsaangelegenheid is, kan Nederland op verschillende
manieren bijdragen aan het vergroten van kennis en expertise op het gebied van opvang
en begeleiding van slachtoffers. Zo is als onderdeel van het MoU een twinningpartnersysteem
ingevoerd. Dit betreft een lijst van contactpersonen en organisaties van alle landen
in het Koninkrijk op gespecialiseerde gebieden in de aanpak van mensenhandel. Het
Coördinatiecentrum tegen mensenhandel (CoMensha) treedt vanuit Nederland op als twinningpartner,
met subsidie van het Rijk, voor het Caribisch deel van het Koninkrijk voor het leveren
van expertise op het gebied van zorg en opvang.
In aanloop naar de evaluatie van het MoU in 2022 wordt bezien hoe expertise vanuit
Nederland meer structureel en proactief gedeeld kan worden met de landen in het Caribisch
gebied.
Vraag 7
In de Staat voor de Rechtshandhaving wordt geconstateerd dat informatiepositie en
informatiedeling bij de bestrijding van mensenhandel en mensenmokkel nog steeds tekort
schiet, herkent u dit?
Antwoord 7
Het kabinet herkent het geschetste beeld in het rapport «Staat van de Rechtshandhaving
CN 2020» over het ontbreken van een gemeenschappelijk interregionaal beeld van de
aard en omvang van de problematiek. De aanpak van mensenhandel blijft een prioriteit
voor het Caribisch deel van het Koninkrijk en daarmee zal komende jaren worden ingezet
op het versterken van de informatiepositie. Zoals aangekondigd in de JenV beleidsagenda
2021–2025 voor Caribisch Nederland wordt gestreefd naar de ketenbrede implementatie
van het themaregister mensenhandel. Daarnaast is het signaleren van mensenhandel essentieel
voor het versterken van de informatiepositie. Om die reden krijgt deskundigheidsbevordering
van verschillende groepen professionals nadrukkelijk de aandacht.
Vraag 8
Waarom heeft de Nationaal Rapporteur Mensenhandel momenteel geen mandaat waar het
de BES-eilanden betreft? Wat zou er voor nodig zijn het mandaat van de Nationaal Rapporteur
uit te breiden naar de BES-eilanden zodat ook daar gerapporteerd kan worden over de
ontwikkelingen rondom mensenhandel?
Antwoord 8
Het mandaat van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen
(hierna: Nationaal Rapporteur) is wettelijk vastgelegd in de Wet Nationaal Rapporteur
mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. De Nationaal Rapporteur heeft momenteel
geen mandaat op de BES-eilanden omdat dit Nederlandse wetgeving betreft die alleen
geldt op het Europese deel van het Nederlands grondgebied.
Juridisch gezien is het mogelijk om het mandaat van de Nationaal Rapporteur uit te
breiden naar de BES-eilanden. Een dergelijke uitbreiding van het mandaat vereist aanpassing
van wetgeving en een uitbreiding van het financiële kader voor het Bureau van de Nationaal
Rapporteur voor de uitvoering van deze taken. Eerder is uw kamer bij brief van 24 februari
2015 geïnformeerd dat een onafhankelijk onderzoek naar de aard en de omvang van mensenhandel,
de kerntaak van de Nationaal Rapporteur, niet noodzakelijk werd geacht in het Caribisch
deel van het Koninkrijk (inclusief Caribisch Nederland) vanwege de uitgebreide aandacht
voor het onderwerp5. De kennis over mensenhandel in Caribisch Nederland is daarnaast de afgelopen jaren
alleen maar toegenomen. Zo komt mensenhandel terug in verschillende criminaliteitsbeeld
analyses waaronder het Veiligheidsbeeld BES en de TIP-rapportages van de Verenigde
Staten, is het themaregister nu in gebruik en vinden er reguliere multidisciplinaire
controles plaats in risico sectoren. Met de aangekondigde intensiveringen is de verwachting
dat een completer beeld over aard en omvang verkregen wordt voor Caribisch Nederland.
Vanwege bovenstaande redenen wordt uitbreiding van het mandaat van de Nationaal Rapporteur
nu niet noodzakelijk geacht.
Vraag 9
Op welke manier kan Nederland de landen in het Koninkrijk ondersteunen bij de vervolging,
opvang en registratie van mensenhandel? Zou de Nationaal Rapporteur Mensenhandel hier
een bijdrage in kunnen leveren? Zo ja, wat zou er voor nodig zijn om de Nationaal
Rapporteur Mensenhandel hiertoe in staat te stellen?
Antwoord 9
Zoals eerder aangegeven is de aanpak van mensenhandel een landsaangelegenheid, maar
ondersteunt het kabinet de landen in de vorm van capaciteit en (incidentele) financiële
ondersteuning. Zo wordt sinds 2012 kennis en expertise geleverd aan de landen door
de Koninklijke Marechaussee onder het protocol Inzake de inzet van personeel uit de flexibel inzetbare pool Koninklijke Marechaussee, dat als doel heeft ondersteuning te leveren voor grensgerelateerde politietaken,
waaronder het tegengaan van mensenhandel.6
Daarnaast heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
in 2019 en 2020 bijdragen verstrekt aan de ontwikkeling van het Coördinatiecentrum
Mensenhandel Mensensmokkel Aruba. Ook heeft het Ministerie van BZK eerder subsidies
verstrekt aan verschillende stichtingen in Aruba die zich hebben ingezet voor (vrouwelijke)
slachtoffers van mensenhandel zoals Fundacion pa Hende Muher den Dificultad (FHMD)
en Fundacion Refugio Social. Met deze middelen zijn opvangplekken voor zowel vrouwelijke
slachtoffers van geweld als voor hun kinderen opgezet. Hieronder vallen ook slachtoffers
van mensenhandel. De Nederlandse hulp en bijstand vanwege de situatie in Venezuela
heeft geresulteerd in speciale opvangplekken voor mannelijke slachtoffers van mensenhandel.
Verder worden de Koninkrijksgrenzen door middel van het in februari 2021 afgesloten
protocolVersterking Grenstoezicht verder versterkt op de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het versterken van
de grenzen is één van de maatregelen ter versterking van de rechtstaat, welke onderdeel
zijn van de landspakketten die met Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn overeengekomen
(de voortgang van deze landspakketten blijft integraal onderdeel van de besluitvorming
over de liquiditeitssteun). Eén van de doelen van het protocol Versterking Grenstoezicht is het tegengaan van mensenhandel (en mensensmokkel). Met het land Sint Maarten is
na Orkaan Irma de Onderlinge Regeling Versterking Grenstoezicht afsloten. Vanaf 1 januari 2018 tot 1 juli 2021 is er door Nederland bijstand geleverd.
Deze bijstand omvatte onder andere personele inzet, expertise en financiële middelen,
onder meer ten behoeve van de bestrijding van mensenhandel.
Wat betreft het verbeteren van registratie zijn de nodige stappen gezet.
In het themaregister, operationeel in CN en Curaçao, kunnen (zachte) signalen van
mensenhandel worden geregistreerd. Tijdens de laatste evaluatie van het MoU in 2018,
bij gelegenheid van een driedaagse conferentie op Bonaire, is een workshop verzorgd
over de werkwijze van het themaregister door het Expertisecentrum Mensenhandel en
Mensensmokkel (EMM). Het EMM is tevens, evenals CoMensha, een twinningpartner voor
de landen in het Koninkrijk. Om te komen tot meer eenduidige registratie van signalen
is voor het aanleveren van signalen door partners een vastgesteld formulier opgesteld.
Zoals in de beantwoording van vraag 8 beschreven is het mandaat van de Nationaal Rapporteur
beperkt tot het Europees Nederlands grondgebied. Het staat de landen binnen het Koninkrijk
vrij zelf een wettelijke regeling te treffen voor een Nationaal Rapporteur, of een
vergelijkbaar mechanisme, in het leven te roepen.
Vraag 10
Bent u bereid voor de behandeling van de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
met scenario’s te komen hoe de informatievergaring, informatiedeling, opvang, opsporing
en vervolging op het gebied van mensenhandel in de Caribische delen van het Koninkrijk
kan worden verbeterd en daartoe in overleg te treden met de besturen van de landen
en de openbaar lichamen?
Antwoord 10
Het formuleren van scenario’s hoe de informatievergaring, informatiedeling, opvang,
opsporing en vervolging op het gebied van mensenhandel in het Caribische deel van
het Koninkrijk verbeterd kunnen worden is een landsaangelegenheid. In de beantwoording
van vraag 9 is aangegeven welke aanvullende steun vanuit Nederland wordt geboden aan
de landen en welke mogelijkheden er zijn via diverse protocollen en landspakketten.
De aanpak van mensenhandel is een punt van bespreking bij het eerstvolgende JVO. Hierbij
zal aandacht worden gevraagd voor het bestuurlijk commitment en de uitvoering van
de gemaakte afspraken in het MoU op lokaal niveau om deze ernstige vorm van criminaliteit
zo effectief mogelijk te bestrijden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.