Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht dat Amsterdam een tekort aan rechters en officieren van justitie heeft
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid over het bericht dat Amsterdam een tekort aan rechters en officieren van justitie heeft (ingezonden 1 juli 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en Minister Dekker (Rechtsbescherming)
            (ontvangen 7 september 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
            nr. 3644.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel in het Parool «Tekort aan rechters, officieren en geld:
               rechtspraak in Amsterdam dreigt te verzuipen» en wat is daarop uw reactie?1
Antwoord 1
            
Het artikel in het Parool »Tekort aan rechters, officieren en geld: rechtspraak in
               Amsterdam dreigt te verzuipen» van 30 juni is mij bekend. De reactie op dit artikel
               vindt u in de antwoorden op de onderstaande vragen.
            
Vraag 2
            
Hoe kan het dat het Openbaar Ministerie en de rechtbank met geld- en personeelstekorten
               te maken hebben? Wat zijn hier volgens u de achtergronden van, hoe zijn deze tekorten
               ontstaan?
            
Antwoord 2
            
De rechterscapaciteit is in voorgaande jaren niet op de gewenste sterkte geweest,
               onder andere door een groot personeelsverloop in combinatie met krapte op de arbeidsmarkt.
               De uitbraak van het Coronavirus heeft deze problematiek verder versterkt. In de afgelopen
               periode is een substantieel aantal nieuwe rechters geworven, zodat de meeste gerechten
               verwachten in de komende jaren door vacaturevervulling weer op sterkte kunnen zijn.
               Verder wil de rechtspraak door middel van gerechtsoverstijgende personeelsplanning
               inzicht krijgen in de meerjarige behoefte aan en de inzet van personeel.
            
Net als de rechtspraak wordt het OM geconfronteerd met een zeer krappe arbeidsmarkt
               en is er een tekort aan (ervaren) officieren van justitie en advocaten-generaal. De
               meeste parketten kunnen vacatures voor deze functies niet of maar moeizaam opvullen.
               De vacatures ontstaan door natuurlijk verloop, maar ook door intensiveringen op thema’s
               als ondermijning. Gezien de krapte in de bezetting van rechterlijke ambtenaren, maar
               ook om te garanderen dat het OM in de toekomst de kerntaak kan blijven vervullen is
               een intern wervings- en opleidingstraject ingericht. Inmiddels zijn meerdere lichtingen
               – van jonge tot zeer ervaren – juristen gestart bij het OM die worden opgeleid tot
               officier van justitie of assistent-OvJ.
            
In het onderzoek naar continuïteit van de financiering van politie, Openbaar Ministerie
               en rechtspraak dat op 30 april 2021 aan de Eerste Kamer is aangeboden en in afschrift
               aan de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 29 279, nr. 649)2 wordt onder andere de financiële situatie van de rechtspraak en het Openbaar Ministerie
               beschreven. Het rapport laat zien dat er in de periode 2010–2020 sprake is geweest
               van fluctuaties (bezuinigingen en investeringen) en wisselend beleid ten aanzien van
               de beschikbaar gestelde financiële middelen en dat er wijzigingen hebben plaatsgevonden
               in de bekostigingssystematiek bij het OM en de rechtspraak. In het rapport wordt geconstateerd
               dat de bezuinigingen in deze periode doorgaans voortvloeiden uit generieke taakstellingen
               en dat de investeringen juist voor specifieke doelen werden toegekend. Het onderzoek
               maakt inzichtelijk met welke taakstellingen de rechtspraak en het OM tussen 2010 en
               2019 zijn geconfronteerd en welke intensiveringen hebben geleid tot extra middelen.
               De uitbraak van het coronavirus en de maatregelen die daartoe getroffen moesten worden
               hebben voor de jaren 2020 en 2021 extra kosten met zich meegebracht. Weliswaar is
               het aantal strafzaken dat het OM en de rechtspraak behandelen in de afgelopen jaren
               afgenomen, maar er zijn indicaties dat de gemiddelde ernst en complexiteit zijn toegenomen.
               Daarnaast is sprake van andere ontwikkelingen, zoals de versterking van de positie
               van het slachtoffer, die hebben geleid tot een toename van de behandeltijd en van
               de kosten.
            
Vraag 3
            
Hoe is de situatie in andere arrondissementen?
Antwoord 3
            
De situatie zoals hierboven omschreven geldt voor alle arrondissementen. Weliswaar
               hebben de rechtbank Amsterdam en het arrondissementsparket Amsterdam te maken met
               specifieke, lokale omstandigheden. Echter alle rechtbanken en parketten hebben in
               de een of andere vorm te maken met de hierboven beschreven situatie.
            
Vraag 4
            
Hoe worden het OM en de rechtspraak gecompenseerd voor de toenemende zaakzwaarte?
Antwoord 4
            
Het budget voor de rechtspraak en het OM wordt door het ministerie verstrekt aan de
               Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal. Financiering vindt
               deels plaats via outputfinanciering (prijs x volume), en deels via lumpsum bekostiging
               van onder andere basisvoorzieningen. De prijzen voor de outputfinanciering van de
               rechtspraak worden elke drie jaar met de Raad voor de rechtspraak opnieuw vastgesteld
               en de prijzen van het OM worden jaarlijks met het College van procureurs-generaal
               opnieuw vastgesteld. Daarbij kan de complexiteit en zwaarte van zaken medebepalend
               zijn voor de hoogte van de prijzen. Het volume wordt jaarlijks herijkt, mede op basis
               van prognosemodellen. Na verstrekking van de middelen aan Raad en College bepalen
               deze organisaties vervolgens de verdeling van het budget over de individuele gerechten
               en parketten, waarbij zij rekening kunnen houden met de specifieke problematiek en
               behoefte van deze gerechten en parketten. Het ministerie speelt daar geen rol in.
            
In de bekostigingssystemen voor de rechtspraak en het OM wordt rekening gehouden met
               verschillen in complexiteit per type strafzaak. Zo worden bij het OM 5 typen strafzaken
               onderscheiden; de kostprijs varieert per type strafzaak. Wijziging van zaakzwaarte
               blijkt moeilijk te meten, omdat de complexiteit van een strafzaak door vele factoren
               wordt bepaald (o.a. tijdbelasting, inherente complexiteit van zaken, het aantal adviserende
               organisaties, de opstelling van procespartijen). Het OM is onlangs gestart met een
               onderzoek naar de actuele kostprijs per type strafzaak. Het onderzoek zal naar verwachting
               eind 2021 klaar zijn. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek wordt door
               het ministerie en het OM bezien of er aanleiding is de gehanteerde tarieven voor het
               OM aan te passen. Bij de rechtspraak start binnenkort een tijdsbestedingsonderzoek
               en wordt nagegaan of de financiering in megazaken met het oog op de toename van complexe
               zaken, met meerdere verdachten, door drugsgerelateerde en ondermijnende criminaliteit
               nog voldoet. De resultaten van dit onderzoek zullen worden meegenomen in de te starten
               prijsonderhandelingen met de rechtspraak.
            
Vraag 5
            
Hoe kan van rechtbanken worden verwacht dat zij veelbelovende experimenten zoals buurtrechtspraak
               initiëren en daar aan bijdragen terwijl daar onvoldoende financiering tegenover staat?
            
Antwoord 5
            
Voor dergelijke experimenten is in 2021 en 2022 jaarlijks 1 miljoen euro beschikbaar.
               Hieruit worden kosten betaald die de gerechten maken voor de voorbereidingen, de uitvoering
               en de evaluatie van de experimenten. Hieronder valt ook de compensatie voor de inzet
               van personeel voor de experimenten. Zo ontvangt bijvoorbeeld het experiment «de Buurtrechter»
               in Vensterpolder vanuit het beschikbare budget een bijdrage in de kosten waardoor
               het experiment kan plaatsvinden.
            
Vraag 6
            
Wat vindt u ervan dat de rechtbank in Amsterdam de broodnodige digitalisering eigenlijk
               niet kan betalen?
            
Antwoord 6
            
Het gaat in het geval van de rechtbank Amsterdam om digitalisering van de zittingzalen,
               mede ingegeven door de maatregelen die zijn genomen als gevolg van het coronavirus
               waarbij het uitgangspunt is dat zittingen digitaal of hybride plaatsvinden. Voor zover
               de kosten corona gerelateerd zijn wordt de rechtbank Amsterdam hiervoor nog gecompenseerd.
               Voor zover deze kosten voor digitalisering verband houden met de nieuwe huisvestingssituatie
               is dit een aangelegenheid tussen Raad voor de rechtspraak en de rechtbank Amsterdam.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid te kijken naar korte termijn oplossingen, in de vorm van extra financiering,
               voor de problemen in Amsterdam en mogelijk andere regio’s waar dit in deze ernstige
               mate speelt?
            
Antwoord 7
            
In de brief van 30 juni 2021 (Kamerstuk 29 279, nr. 663)3 is uw Kamer geïnformeerd over de analyses van organisaties in de strafrechtketen,
               waaronder de rechtspraak en het OM, over wat – inhoudelijk en in financiële zin –
               nodig is om te komen tot een versterking van de strafrechtketen.
            
Versterking van de politie op het gebied van de aanpak van ondermijnende georganiseerde
               criminaliteit, en de keteneffecten daarvan bij het OM en de rechtspraak, zijn onderdeel
               van deze investeringsbehoefte. Uitgangspunt hierbij is dat het huidige demissionaire
               kabinet niet vooruit loopt op besluitvorming over mogelijke investeringen door een
               volgend kabinet.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
