Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Raan over het geven van 'topprioriteit' aan de legalisatie van de stikstofvergunning van Lelystad Airport
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het geven van «topprioriteit» aan de legalisatie van de stikstofvergunning van Lelystad Airport (ingezonden 4 augustus 2021).
Mededeling van Minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 7 september
2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Ministerie van Infrastructuur vond «topprioriteit» Lelystad Airport
belangrijker dan woningbouw»?1
Vraag 2
Herinnert u zich de vragen van de Partij voor de Dieren, het meest recent gesteld
in het Luchtvaartdebat op 24 juni, over de luchtvaartsector die de uitstootruimte
van andere sectoren, zoals landbouw en woningbouw, zal gaan opgebruiken?2
Vraag 3
Deelt u de analyse dat alle sectoren in Nederland, waaronder de luchtvaart, woningbouw
en landbouw, elk een deel van de stikstofruimte en de koolstofdioxide (CO2)-ruimte gebruiken en dat de ruimte die door één sector wordt gebruikt niet ook door
andere sectoren kan worden gebruikt zonder aanvullende maatregelen te nemen? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 4
Deelt u de analyse dat wanneer de luchtvaart – als gevolg van politieke besluitvorming
– een groot deel van de CO2-uitstootruimte opeist, namelijk 11 megaton CO2 ten opzichte van 2,3 megaton CO2 als de luchtvaart als reguliere sector zou worden behandeld3, er minder CO2-uitstootruimte overblijft voor de overige sectoren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat bovenstaande analyses zowel voor de CO2-ruimte als voor de stikstofruimte gelden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat bovenstaande analyses ook kunnen gelden voor andere zaken,
zoals bijvoorbeeld geluidsruimte? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Erkent u dat bij uitvoering van het beleid zoals verwoord in de Luchtvaartnota en
het huidige klimaatdoel van 49% CO2 reductie in 2030 ten opzichte van 1990, de luchtvaartsector in 2030 ongeveer 10%
van de CO2 uitstoot van Nederland zal zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom vindt u dit een
acceptabel percentage?
Vraag 8
Kunt u uitsluiten dat de onenigheid over welke projecten voorrang moeten met betrekking
tot stikstofruimte zich ook zou kunnen voordoen op het gebied van CO2-ruimte? Zo nee, wat gaat u doen om dit te voorkomen? Zo ja, op basis waarvan kunt
u dit uitsluiten?
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat de luchtvaart zowel met betrekking tot CO2 als stikstof binnen de grenzen van respectievelijk het klimaat en de leefomgeving
moet blijven, aangezien er anders niet uitgesloten kan worden dat er onomkeerbare
schade aan de natuur wordt toegebracht? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Erkent u dat het geven van «topprioriteit» aan de legalisatie van de stikstofvergunning
van Lelystad Airport ten koste gaat van de beschikbare stikstofruimte voor legalisatie
van stikstofvergunningen voor andere projecten in onder andere de woningbouw en landbouw?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is wanneer een ambtenaar voorstelt om af
te wijken van de regels in het algemeen, en in het bijzonder van de regels over het
afromen van 30% van de vergunde uitstoot waarbij dit ten goede was gekomen aan de
natuur? Zo nee, waarom acht u dit wenselijk, in de wetenschap dat de maatregelen tot
doel hebben de natuur te beschermen?
Vraag 12
Herinnert u zich uw belofte, meerdere malen gedaan, om de Kamer zo snel mogelijk en
actief in te lichten als zich significante ontwikkelingen voordoen op het luchtvaart
dossier?
Vraag 13
Op welke manier is het voorstel van uw ministerie om af te wijken van de regels van
het afromen van vergunde uitstoot geen significante ontwikkeling?
Vraag 14
Op welke manier is de vraag van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat of
er bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bereidheid is om Lelystad
Airport mee te nemen in het meldingentraject4, terwijl de criteria voor «het verifiëren van de invoergegevens» nog moesten worden
bepaald, geen significante ontwikkeling?
Vraag 15
Op welke manier is de vraag van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat of
het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bereidheid is de melding expliciet
als «te goeder trouw» aan te merken («Centrale vraag bij hen is of er bereidheid is
Lelystad mee te nemen in het meldingentraject; en of we er achter staan dat de initiatiefnemer
te goeder trouw heeft gehandeld, geen significante ontwikkeling als het ene ministerie
kennelijk aan het andere ministerie een verklaring van «te goeder trouw» moet vragen?
Vraag 16
Hoe vaak is een dergelijke verklaring de afgelopen vier jaar gevraagd aan een ander
ministerie door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat?
Vraag 17
Erkent u dat het niet actief inlichten van de Kamer over alleen al het onder vraag
13, 14 en 15 gestelde in tegenspraak is met uw eerder gedane belofte om de Kamer zo
snel mogelijk en actief in te lichten als zich significante ontwikkelingen voordoen
op het luchtvaart dossier? Zo nee, hoe is dat wel in overeenstemming met uw belofte
om de Kamer zo snel mogelijk en actief in te lichten als zich significante ontwikkelingen
voordoen op het luchtvaart dossier?
Vraag 18
Acht u het, na openbaarmaking van de Wob-stukken, nog steeds juist om de legalisering
van de Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melding van Lelystad Airport op dit moment
voort te zetten? Zo ja, hoe is dat mogelijk gezien het feit dat u zelf erkent heeft
dat de stikstofberekeningen voor Lelystad Airport onjuistheden bevatten?
Vraag 19
Kan het zijn dat bij gewobd stuk 43 ten onrechte staat vermeld dat de afzender het
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is? Zo ja, hoe is dit gekomen
en bij welke andere stukken staat nog meer de verkeerde afzender vermeld?
Vraag 20
Onder verwijzing naar gewobd stuk 505: (dat «het met de kennis van toen niet evident was dat de initiatiefnemer (c.q. het
onderzoeksbureau [ADECS] namens de initiatiefnemer) bij de invoergegevens had moeten
werken met 0MW»; bij hoeveel andere gelijksoortige (bij bijvoorbeeld, maar niet gelimiteerd
tot, luchthaven-) aanvragen is er gewerkt met een constante warmte inhoud van 43 megawatt
voor alle emissiebronnen?
Vraag 21
Onder verwijzing naar gewobd stuk 506: (dat «het met de kennis van toen niet evident was dat de initiatiefnemer (c.q. het
onderzoeksbureau namens de initiatiefnemer) bij de invoergegevens had moeten werken
met 0MW»; bij hoeveel andere gelijksoortige (bij bijvoorbeeld, maar niet gelimiteerd
tot, luchthavens) aanvragen is er gewerkt met de een warmte inhoud van 0 megawatt?
Vraag 22
Onder verwijzing naar gewobd stuk 437 en verder («in hoeverre destijds het bureau destijds deze keuze had kunnen maken
op basis van de informatie en documentatie die destijds beschikbaar was») en in de
context van het betwiste gebruik van 43 megawatt voor alle gemodelleerde emissiebronnen,
kunt u onderschrijven dat de gemodelleerde bronnen niet alleen vliegtuigen tijdens
de vluchtfase omvatten, maar ook vliegtuigen tijdens taxiën, tijdens het proefdraaien,
het gebruik van de vliegtuig Auxiliary Power Units (APU’s) en Ground Power Units (GPU’s)
op de platforms en het grondverkeer betrokken bij de afhandeling van de vliegtuigen
op het platform? Zo nee, waarom niet?
Vraag 23
Herkent u het gewobte stuk 448 waar een toelichting gegeven wordt op de berekening van de 43 megawatt en waarin
verwijzing staat naar een passage uit het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM)-rapport 500045001 uit 2004 over pluimstijging?
Vraag 24
Herkent u dat daar wordt toegelicht hoe het debiet (uitstoot hoeveelheid per tijdseenheid)
met een uittreesnelheid van 110 meter per seconde tot stand komt?
Vraag 25
Realiseert u zich dat snelheid een vector-grootheid is, derhalve een richting heeft
en dat deze richting in geval van een vliegtuigmotor niet verticaal omhoog is, maar
horizontaal tot licht neerwaarts en dat daardoor pluimstijging bij vliegtuigen zo
goed als uitgesloten kan worden?
Vraag 26
Bent u van mening dat een adviesbureau in de luchtvaart dit had behoren te weten?
En zo niet, is zo’n adviesbureau dan wel capabel genoeg om dit soort berekeningen
uit te voeren?
Vraag 27
Kunt u rapporten of onderzoeken overhandigen waarin dergelijke pluimstijging zoals
verondersteld bij het onderhavige rapport wordt aangetoond voor vliegtuigen tijdens
een vlucht?
Vraag 28
Constaterende dat het adviesbureau (uit vraag 20, Adecs Airinfra) in 2020 voor één
type vliegtuigmotor en voor slechts de vluchtfase een schatting gemaakt heeft van
de warmteinhoud, en aangenomen dat dit een goed gemiddelde is en dat het Koninklijk
Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) schrijft in haar publicatie uit 2018
dat voor GPU’s een warmte inhoud van 0,05 megawatt wordt berekend en voor platform
verkeer 0 megawatt wordt gebruikt; hoe kan u verklaren dat een warmteinhoud van 43
megwatt is toegepast voor elk vliegtuigtype in elke vluchtfase, en zelfs voor platformverkeer,
APU’s en GPU’s, omdat het zou gaan om een gemiddelde?
Vraag 29
Onder verwijzing naar gewobd stuk 43, p. 87/2029 waarin geschreven staat dat het «In veel studies gangbaar was om rekening te houden
met de warmte-inhoud bij depositieberekeningen met AERIUS Calculator (OPS) voor vliegverkeer»
en daarbij noemend een in 2016 ingediende melding door Lelystad Airport bij LNV; realiseert
u zich dat in die melding van 2016 geen 43 MW was toegepast, maar 0 MW voor alle bronnen?
Zo ja, is hier sprake van een vergissing, graag uitleg? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 30
Kunt u uitsluiten dat u hiermee niet een verkeerde suggestie wekt, namelijk alsof
toen ook al 43 MW was toegepast?
Vraag 31
Waarom is er in de melding van 2018 afgeweken van het gebruik van 0 MW, zoals toegepast
in 2016?
Vraag 32
Welk bureau of welke instantie heeft de AERIUS-berekening behorende bij de melding
uit 2016 (waarbij voor alle bronnen 0 MW warmteinhoud is toegepast) uitgevoerd?
Vraag 33
Onder verwijzing naar gewobd stuk 43,10 waarin geschreven staat: «De commissie voor de m.e.r. (CieMER) heeft in totaal 3
keer, namelijk over het MER 2014, MER addendum 2014 als de actualisatie van het MER
2018, een positief advies gegeven en geconcludeerd dat de milieueffecten volwaardig
kunnen worden meegewogen. In alle drie de keren is met warmte-inhoud 43 MW gerekend.
Daar is geen enkele keer een opmerking over gemaakt»; bent u van mening dat het de
taak van de Commissie voor de milieueffectrapportage (CieMER) is om nauwkeurig in
detail alle invoerbestanden te verifiëren? Zo ja, waarom heeft de CieMER de bestanden
dan indertijd niet ontvangen en heeft u die pas in 2020 vrijgegeven? Zo nee, hoe had
de CieMER volgens u kunnen constateren met welke warmteinhoud in detail is gerekend?
Vraag 34
Herinnert u zich dat u als bijlage bij de Kamerbrief van 31 maart 202011
12 twee invoerbestanden hebt vrijgegeven, waaruit bleek dat zowel in maart 2014 als
in juni 2014 alle bronnen zijn gemodelleerd met 43 megwatt warmte inhoud?
Vraag 35
Gezien het feit dat dit 6 jaar na publicatie van de MER was, de bestanden indertijd
niet aan de CieMER gestuurd waren, waardoor de CieMER deze gegevens niet kon verifiëren,
zou het niet beter geweest zijn als deze bestanden in beide gevallen meteen al in
2014 aan de CieMER waren gestuurd? Zo nee, op welke manier kan de CieMER haar werk
dan goed doen, gezien de geconstateerde fouten?
Vraag 36
Bent u bekend met de inhoud van het memo van Arcadis van 16 mei 2014, vrijgegeven
door u op 3 december 202013, waarin Arcadis onder andere wijst op het gebruik van constant 43 megawatt door ADECS,
terwijl NLR een variabele warmteinhoud toepast en waarin Arcadis schrijft: «Vooralsnog
wordt de uitvoerbaarheidstoets voor het luchthavenbesluit gebaseerd op de depositieberekening
met de gegevens van het NLR.»?
Vraag 37
Wat is uw opvatting dat alsnog 43 megawatt werd gebruikt in de berekening van juni
2014 en dat het memo van Arcadis niet werd vrijgegeven?
Vraag 38
Herinnert u zich de brief aan de Schiphol Group en Lelystad Airport14 waarin u schrijft dat dat u «een review heeft laten uitvoeren van de stikstofdepositie
berekeningen door Arcadis in samenwerking met het NLR»?
Vraag 39
Bent u het ermee eens dat deze review belangrijke informatie bevatte over de gebruikte
warmteinhoud? Zo nee, waarom niet?
Vraag 40
Bent u het ermee eens dat deze belangrijke informatie echter niet door relevante partijen
kon worden geverifieerd, omdat het memo van Arcadis, dat de belangrijke informatie
bevatte, pas 3 december 2020 werd vrijgegeven? Zo nee, waarom niet?
Vraag 41
Op welke manier is het niet beschouwen van de informatie in het memo van Arcadis uit
mei 2014 ten aanzien van de geconstateerde verschillen in gebruikte warmteinhoud geen
significante ontwikkeling?
Vraag 42
Vindt u dat er sprake is van «te goeder trouw» handelen wanneer een memo met belangrijke
informatie over de toegepaste emissiegegevens niet wordt vrijgeven? Zo ja, op welke
manier?
Vraag 43
Wat is uw opinie over het niet beschouwen van de inhoud van het memo van Arcadis bij
het opstellen van de notitie zoals opgenomen in de gewobte stukken (met name stuk
4315)?
Vraag 44
Herinnert u zich uw brief van 31 maart 202016 waarin u schreef: «Het ministerie beschikt niet over deze second opinion in de vorm
van een document. Uit reconstructie is gebleken dat dit gezien moet worden als collegiale
toetsing, waarbij experts van Arcadis een fout in de stikstofdepositieberekeningen
van het vliegverkeer hebben geconstateerd. De bevindingen zijn vervolgens doorgesproken
met betrokken adviseurs van ADECS, waarna de fout is hersteld in het addendum stikstofdepositie
(MER Lelystad Airport, juni 2014»?
Vraag 45
Waaruit bestond deze reconstructie precies en welke vorm (geschreven, mondeling, anders)
had deze reconstructie als het niet het eerder genoemde memo betrof?
Vraag 46
Heeft u contact gezocht met Arcadis naar aanleiding van de «collegiale toetsing»?
Zo ja, wat was de feedback? Zo nee, waarom niet?
Vraag 47
Heeft u contact gehad met NLR naar aanleiding van de «collegiale toetsing»? Zo ja,
wat was de feedback? Zo nee, waarom niet?
Vraag 48
Hoe beoordeelt u het feit, dat er toch een memo bleek te bestaan, en dat daarin belangrijke
informatie over het gebruik van de 43 megawatt warmte inhoud stond?
Vraag 49
Herinnert u zich dat u in uw brief van 31 maart 202017 drie correcties opsomde: «In het addendum MER juni 2014 zijn de volgende verbeteringen
doorgevoerd: 1) Correctie op de omrekening van de totale NOx-emissies, in plaats van
gram per jaar naar gram per seconde. 2) Juiste optelling van de droge en natte deposities.
3) Uitbreiding van de afbakening van het studiegebied zodat alle relevante emissiebronnen
worden meegenomen in de berekeningen.»?
Vraag 50
Wat vindt u ervan dat er dus niks gedaan is met de informatie omtrent de (mogelijk
onjuiste) warmteinhoud, terwijl Arcadis in 2014 hierover wel een opmerking maakte?
Vraag 51
Op welke wijze heeft uw ministerie de stikstofberekening die ten grondslag lag aan
de hernieuwde PAS-melding van Lelystad Airport d.d. 1 mei 2019 (pas bekend geworden
op d.d. 31 maart 2020) intern getoetst?
Vraag 52
Is hierbij gebruik gemaakt van reguliere toetsprotocollen die uw ministerie en haar
uitvoeringsorgaan Rijkswaterstaat hiertoe standaard hanteren? Zo ja, kunt u de verslaglegging
van deze interne toets met de Kamer delen? Zo nee, waarom heeft u deze interne toetsing,
in tegenstelling tot hetgeen gebruikelijk is, overgeslagen?
Vraag 53
Beoordeelt u de door RIVM op 7 januari 2020 vrijgegeven «emissiedata waarmee de stikstofdepositieberekeningen
uitgevoerd kunnen worden»18, waarbij voor luchtvaart overal een warmteinhoud van 0 megawatt is gehanteerd als
voldoende nauwkeurig? Zo niet, waarom niet en vindt u dat deze dataset had moeten
worden betrokken in uw document 43?
Vraag 54
Erkent u dat tal van bestanden pas afgelopen jaren bekend zijn geworden en dat alleen
daardoor kon worden vastgesteld dat de berekende stikstofdepositie te laag was en
dat er dus sprake was van een vergunningsplicht?
Vraag 55
Erkent u dat – gegeven het bovenstaande – ten tijde van het MER2014 en het Luchthavenbesluit
niet in detail kon worden geverifieerd hoe de stikstofdepositie-berekeningen waren
uitgevoerd, terwijl dat wel cruciaal was voor de besluitvorming en dat de Kamer herhaaldelijk
om deze informatie gevraagd heeft?
Vraag 56
Hoe beoordeelt u dit proces achteraf en kunt u zich voorstellen dat er twijfels zijn
aan uw uitspraak dat er «te goeder trouw» is gehandeld?
Vraag 57
Wilt u de vragen afzonderlijk beantwoorden?
Mededeling
Op 4 augustus jl. heeft het lid Van Raan (PvdD) vragen gesteld over het geven van
«topprioriteit» aan de legalisatie van Lelystad Airport.
Vanwege de benodigde afstemming kunnen deze vragen helaas niet binnen de gestelde
termijn worden beantwoord.
Ik zal u de antwoorden zo spoedig mogelijk doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.