Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Raan en Vestering over de aanleg van een elektriciteitskabel door een kwetsbaar stuk van het Werelderfgoed Waddenzee
Vragen van de leden Van Raan en Vestering (beiden PvdD) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de aanleg van een elektriciteitskabel door een kwetsbaar stuk van het Werelderfgoed Waddenzee (ingezonden 7 mei 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat), mede
namens Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 6 september 2021).
Vraag 1
Kent u de berichten «Erfenis van Wiebes: ongerept Schier gaat op de schop» en «Voorkom
aanleg stroomkabels door kwetsbaar Wad»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat u heeft gekozen voor de aanlanding en aansluiting van een elektriciteitskabel
voor wind op zee, het zogenaamde tracé Eemshaven West, welke dwars door Schiermonnikoog
en dwars door een kwetsbaar stuk van het Werelderfgoed Waddenzee loopt? Zo nee, wanneer
zult u de definitieve keuze maken, waar hangt dit van af en is er nog ruimte voor
de Kamer om input te leveren?
Antwoord 2
Er is nog geen besluit voor een tracé genomen. In januari van dit jaar is het voorkeursalternatief
bekend gemaakt voor het tracé dat windpark Ten noorden van de Waddeneilanden moet
aansluiten op het hoofdspanningsnet. Dit is tracé Eemshaven west geworden. Deze keuze
is gemaakt vanuit de integrale effectenanalyse (IEA) waar naast een eerste fase milieueffectrapportage
ook de aspecten omgeving, kosten, techniek en toekomstvastheid onderdeel van uitmaakte.
Op dit moment wordt er verder gewerkt aan de uitwerking en optimalisatie van het tracé.
Hierbij wordt er gekeken naar de exacte route en de mogelijke aanlegtechnieken en
de impact hiervan. Deze verdere uitwerking wordt getoetst in de tweede fase milieueffectrapportage,
inclusief Passende Beoordeling.
Parallel daaraan wordt de komende maanden in het kader van de Verkenning Aanlanding
Wind op Zee 2030 (VAWOZ 2030) onderzocht welke verbindingen er door het Waddengebied
nodig gaan zijn en welke mogelijkheden er hier nog voor zijn. Dit onderzoek wordt
nadrukkelijk in samenwerking met regionale overheden en partijen in het Omgevingsberaad
vormgegeven. In het najaar wordt bezien of de resultaten van deze onderzoeken consequenties
hebben voor het gekozen voorkeursalternatief, hiervoor wordt het Omgevingsberaad ook
om een advies gevraagd en de Beheerautoriteit Waddenzee nauw betrokken. In de tussentijd
neem ik geen onomkeerbare stappen.
Het uiteindelijk vast te stellen voorkeursalternatief wordt vervolgens vastgelegd
in een Ontwerp Inpassingsplan/Projectbesluit welke ter inzage wordt gelegd met het
oog op formele inspraak.
Vraag 3
Beaamt u dat er veel zorgen en weerstand zijn vanuit de regio en vanuit natuur- en
milieuorganisaties over de mogelijke komst van het tracé Eemshaven West?
Antwoord 3
De afgelopen maanden heeft het project veel aandacht van uw Kamer, de natuur- en milieuorganisaties,
het Omgevingsberaad, de Beheerautoriteit Waddenzee, de beheerders en de media gehad.
En ik snap dat ook en ik deel de zorgen. In dit project komen de afspraken voor een
duurzame energievoorziening samen met een zeer waardevol kwetsbaar Unesco Werelderfgoed
natuurgebied dat we dienen te beschermen. De regio heeft ook behoefte aan inzicht
in de totale opgave voor het Waddengebied, in ieder geval tot aan 2030. De komende
maanden worden gebruikt om in het kader van de Verkenning Aanlanding Wind op Zee 2030
(VAWOZ 2030) te onderzoeken welke verbindingen er de komende periode door het Waddengebied
nodig zijn om de klimaatdoelstellingen te realiseren. In het verlengde daarvan wordt
ook onderzocht of er ruimtelijke mogelijkheden zijn om tevens de verduurzamingsambities
van Noord Nederland te accommoderen. Gelijktijdig wordt het voorkeursalternatief voor
Net op Zee Ten noorden van de Waddeneilanden (NOZ TNW) verder uit gewerkt zodat we
beter inzicht hebben op het exacte tracé, de aanlegtechnieken en de impact van dit
tracé. In het najaar wordt bezien of de resultaten van deze onderzoeken consequenties
hebben voor het gekozen voorkeursalternatief. Ook heb ik aangegeven dat er tot die
tijd geen onomkeerbare stappen worden gezet.
Vraag 4
Beaamt u dat het lokaal bestuur, zoals gedeputeerde staten Groningen, in eerste instantie
de voorkeur gaf aan het tracé Eemshaven Oost, maar dat u het lokaal bestuur heeft
overtuigd van de onmogelijkheid van dit tracé? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
In het regioadvies van dertien regionale en lokale overheden van oktober 2020 is er
door de regiopartijen een sterke wens uitgesproken om de windenergie te laten aanlanden
in de Eemshaven. De regio geeft aan dat de provincie Groningen zich positioneert als
dé energieprovincie van Nederland. In dat kader wil de provincie graag grote hoeveelheden
groene stroom laten aanlanden ten gunste van de verduurzaming van industrie in de
Eemshaven/Eemsdelta en als stimulans van de (groene) waterstofeconomie in de regio,
aansluitend bij het Waterstofinvesteringsplan Noord-Nederland.
Van de drie onderzochte tracés naar Eemshaven valt het tracé Eemshaven midden af omdat
het naar verwachting niet vergunbaar is op grond van de Wet natuurbescherming vanwege
de grote impact op natuur en milieu door grote baggervolumes en vertroebeling. Daarmee
blijft een keuze over tussen de tracés Eemshaven west en Eemshaven oost. De regio
geeft aan dat Eemshaven oost het beste aansluit bij de regionale belangen vanwege
maatschappelijk draagvlak en ruimtelijke inpassing en -kwaliteit. Eemshaven west wordt
door de regio ter overweging meegegeven omdat uit de IEA afgeleid kan worden dat het
tracé Eemshaven oost niet haalbaar lijkt vanwege technische complexiteit, minimale
ruimte en twijfels over tijdige toestemming vanuit Duitsland. Wat ik tevens meeweeg
is de bredere context van de energietransitie en de planning die daarbij hoort. De
ambitie voor wind op zee reikt immers verder dan de Routekaart 2030 en in de toekomst
zijn meer aanlandingen nodig, naar verwachting met gelijkstroomkabels of waterstofleidingen.
De aanleg hiervan heeft naar verwachting meer impact op de natuur dan de wisselstroomverbinding
van het NOZ TNW project op het west tracé, dat als voorkeursalternatief is aangewezen.
Aangezien het tracé Eemshaven oost vanuit milieuaspecten bekeken hiervoor beter geschikt
lijkt wil ik dit tracé graag beschikbaar houden voor volgende verbindingen. Dit wordt
nader onderzocht in de Verkenning Aanlanding Wind op Zee (VAWOZ) ter voorbereiding
op de vaststelling van een nieuwe wind op zee opgave.
Vraag 5
Beaamt u dat u het tracé Eemshaven Oost achter wilt houden voor toekomstige aanlandingen
en dat u dit niet heeft gecommuniceerd in het regioadvies, waardoor essentiële informatie
niet (tijdig) is gedeeld met de regio? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het regioadvies is opgesteld door de regionale overheden. Ik heb met hen in juni 2020
de integrale effectenanalyse (IEA) gedeeld waarin zowel milieu informatie is opgenomen
als omgevingsaspecten, technische impact, kosten en toekomstvastheid. Zowel in de
IEA als in een gezamenlijk met de regionale overheden uitgevoerde Joint Fact Finding
(zomer 2020) naar de mogelijkheden voor een kabelcorridor is de informatie over toekomstige
aanlandingen gedeeld. In zijn reactie op het regioadvies waarin het voorkeursalternatief
is gepresenteerd op 14 januari heeft toenmalig Minister Wiebes de motivatie met de
regio gedeeld. In deze brief aan de regiopartijen, welke op 9 april ook met u is gedeeld
geef hij aan dat hij de tracékeuze in de bredere context van de energietransitie plaats.
«De ambitie voor wind op zee reikt immers verder dan de routekaart 2030 en in de toekomst
zijn meer aanlandingen nodig. Als ik nu dit tracé zou kiezen, dan is er daarna geen
ruimte meer voor de aanlanding van toekomstige windparken op zee. Toekomstige windparken
op zee zullen verder uit de kust liggen en grotere vermogens hebben. Aanlanding met
één of meer gelijkstroomkabels of waterstofleidingen ligt dan voor de hand. Deze verbindingen
worden met groter en zwaarder materieel aangelegd en hebben daardoor meer effect op
de natuur dan een wisselstroomverbinding. Aangezien het tracé Eemshaven oost vanuit
milieuaspecten bekeken hiervoor beter geschikt lijkt wil ik dit tracé graag beschikbaar
houden voor volgende verbindingen van wind op zee die zoals gezegd tijdens aanleg
een grotere impact zullen hebben op de natuur.»
Vraag 6
Vindt u dat stakeholders voldoende zijn meegenomen en er maatschappelijk draagvlak
bestaat voor het tracé Eemshaven West? Zo ja, waarom heeft u in uw proces tot het
komen van deze keuze de nieuwe Waddengovernance: Beheerautoriteit Wadden en Omgevingsberaad
Wadden niet betrokken?
Antwoord 6
Er loopt al ruim twee jaar een proces waarbij zowel met verschillende omgevingspartijen,
regionale overheden als met individuele bewoners is gesproken. In een veelvoud aan
werksessies, bewonersavonden en raadsavonden is in eerste instantie gesproken over
welke tracés er onderzocht moeten worden. Dit heeft geresulteerd in negen onderzochte
tracés waarvan er vier door de omgeving zijn ingebracht. Uiteindelijk hebben de dertien
regionale overheden gezamenlijk een advies gegeven op basis van de Integrale Effecten
Analyse, de milieueffectrapportage, de reactie van Rijkswaterstaat in zijn hoedanigheid
als beheerder van de Waddenzee en het advies van de Commissie m.e.r. Deze zijn door
de regionale overheden voorgelegd aan de eigen Raden en Staten. Het tracé Eemshaven
West was in dit regioadvies nadrukkelijk een optie omdat ook de decentrale overheden
de complexiteit van het oostelijk tracé herkennen.
De nieuwe Waddengovernancestructuur is tot stand gekomen parallel aan de voorbereiding
van besluitvorming over een voorkeurstracé voor TNW. Verschillende individuele organisaties
betrokken bij onder meer het Omgevingsberaad zijn vanaf het begin van het project
betrokken geweest in verschillende bijeenkomsten. Het Omgevingsberaad bestaat sinds
januari 2020 en de Beheerautoriteit Waddenzee is op 1 maart 2020 van start gegaan.
Er is goed contact met het Omgevingsberaad over de keuze van een tracé en er zijn
contacten met de Beheerautoriteit Waddenzee als onderdeel van de nieuwe governance
over toekomstige kabels en over de studie naar innovatieve technieken om de Wadden
te doorkruisen die in het kader van de VAWOZ wordt gedaan.
Ook zal het Omgevingsberaad om advies gevraagd worden en de Beheerautoriteit Waddenzee
wordt nauw betrokken. In de tussentijd neem ik geen onomkeerbare stappen.
Vraag 7
Bent u bereid om alsnog een tracé te kiezen dat past bij de regionale voorkeur en
minder schade aan de natuur zal opleveren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In mijn brief van 18 mei jl. (Kamerstuk 35 092, nr. 27)3 heb ik aan u aangegeven dat er momenteel verder gewerkt wordt aan de uitwerking van
het tracé Eemshaven west. Hierbij wordt er gekeken naar de exacte route, de mogelijke
aanlegtechnieken en de impact hiervan. Deze verdere uitwerking wordt getoetst in de
tweede fase milieueffectrapportage, inclusief Passende Beoordeling.
Parallel wordt komende maanden in het kader van de Verkenning Aanlanding Wind op Zee
2030 (VAWOZ 2030) onderzocht welke verbindingen er de komende periode door het Waddengebied
nodig gaan zijn en welke ruimtelijke mogelijkheden er hier nog voor zijn. In het najaar
bekijk ik of de resultaten van deze onderzoeken consequenties hebben op het gekozen
voorkeursalternatief. Hierbij weeg ik zowel de natuureffecten van de TNW kabel als
de natuureffecten van toekomstige kabels. Zo kan er integraal een toekomstbestendige
en verstandige keuze worden gemaakt met de minste schade voor de natuur. Voor deze
keuze wordt het Omgevingsberaad om advies gevraagd en de Beheerautoriteit Waddenzee
wordt nauw betrokken. In de tussentijd neem ik geen onomkeerbare stappen.
Vraag 8
Welke rol hebben en hadden uw collega’s, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de beslissing over de
locatie voor de aanleg van een elektriciteitskabel in zee?
Antwoord 8
Samen met mijn collega van BZK ben ik verantwoordelijk voor de keuze van het voorkeursalternatief
en de ruimtelijke besluiten die hierbij horen op grond van de Rijkscoördinatieregeling.
De Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
betrek ik vanuit hun eigen rollen, verantwoordelijkheden en expertise bij deze besluitvorming.
Daarnaast is Rijkswaterstaat door EZK – zoals te doen gebruikelijk – informeel geraadpleegd
als beheerder van de Waddenzee en is daarnaast bevoegd gezag voor de Waterwet en de
Wet beheer Rijkswaterstaatswerken.
Vraag 9
Klopt het dat het tracé Eemshaven Oost vanuit milieuaspecten, zoals ook blijkt uit
de uitgevoerde Milieu Effect Rapportage, het meest optimale tracé is? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Alle tracés hebben op milieuaspecten negatieve effecten. Waarbij Eemshaven oost het
kleinste aantal negatieve beoordelingen heeft van de alternatieven naar de Eemshaven,
de tracés naar Burgum hebben minder milieueffecten en zijn goedkoper maar konden op
onvoldoende draagvlak rekenen bij de regionale overheden. Hiermee kan niet direct
worden gesteld, dat Eemshaven Oost het meest optimale tracé is naar de Eemshaven vanuit
milieu optiek, omdat de aard en omvang van het effect en mitigeerbaarheid en mogelijkheden
tot optimalisatie van het tracé van invloed zijn op de totale milieu impact. Uit de
uitgevoerde milieueffectrapportage blijkt ook dat voor de route Eemshaven Oost er
nog steeds sprake is van tijdelijke negatieve milieueffecten. En daar zit het dilemma.
De keuze voor het voorkeurstracé is een integrale afweging waarbij ook toekomstvastheid,
omgeving, kosten en techniek criteria zijn. In het kader van toekomstvastheid kijk
ik verder dan alleen één project. In vraag vier heb ik verdere uitleg gegeven over
waarom voor de project kiezen voor het west tracé per saldo zorgt voor minder impact
op het milieu.
Vraag 10
Waarom legt u de Agenda voor het Waddengebied 2050, die pas is getekend door de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat, naast u neer, door uw keuze voor het tracé Eemshaven
West?
Antwoord 10
De Agenda voor het Waddengebied beschrijft de ontwikkelingen en opgaven waarvoor het
gebied staat. In de Agenda wordt precies het dilemma beschreven waar ik ook voor sta.
Noord-Nederland heeft de ambitie om koploper te zijn in de energietransitie. Tegelijkertijd
speelt deze transitie zich af in en rond een kwetsbaar werelderfgoed Waddenzee waarbij
natuur en het open landschap belangrijke kernwaarden zijn. Tevens behoort het kustgebied
tot een van de beste landbouwgronden van Europa. Hierbij worden als opgaven genoemd
het benutten van de kansen die de energietransitie met zich mee brengt voor behoud
en versterking van de werkgelegenheid in het Waddengebied. En het op een zorgvuldige
manier, met zo min mogelijk effect op de natuurwaarden, aanleggen van kabels en (buis)leidingen
voor de energietransitie door de Waddenzee en in het Waddengebied. Dat is ook mijn
ambitie.
Door met dit windpark aan te landen in de Eemshaven wordt er gehoor gegeven aan de
energieambitie in Noord-Nederland en rekening gehouden met het uitgangspunt in de
Agenda dat de aanleg van kabels en buisleidingen door de Waddenzee van de Noordzee
naar het vaste land en naar de Waddeneilanden in beginsel dient aan te sluiten bij
bestaande corridors (westzijde nabij Den Helder en oostzijde nabij de Eemshaven) Het
VKA is zo gekozen dat de bestaande corridor optimaal kan worden gebruikt voor toekomstige
verbindingen en de natuur effecten van meerdere kabels per saldo het kleinst zijn.
Vraag 11
Beaamt u dat in milieueffectrapport (MER) fase 2 zal blijken of het voorkeursalternatief Eemshaven West zonder «significante natuurschade» door het Wad kan gaan?
Wat wordt beschouwd als «significante natuurschade» en bij welke verwachte natuurschade
kan het tracé geen doorgang vinden?
Antwoord 11
Op dit moment wordt in MER fase 2 het tracé nader uitgewerkt en onderzocht om significante
effecten te kunnen beoordelen. Er is geen kwantitatieve normering om significantie
te bepalen. De beoordeling van significantie vindt plaats door ecologen en wordt getoetst
door LNV in de vergunningen procedure op basis van de Wet natuurbescherming.
Onderdeel van MER fase 2 is een Passende Beoordeling. Uit de Passende Beoordeling
zal moeten blijken of er na mitigerende maatregelen nog sprake is van significante
negatieve effecten. Het tracé heeft geen doorgang als er significante effecten zijn
èn als er minder schadelijke alternatieven beschikbaar zijn of compensatie niet mogelijk
blijkt.
Vraag 12
Beaamt u dat het proces van de invulling van de randvoorwaarden momenteel gaande is?
Antwoord 12
Ja dit proces loopt nu in nauwe samenwerking met de betrokken decentrale overheden
en de betrokken stakeholders.
Vraag 13
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de randvoorwaarden worden omgezet in harde garanties,
waar niet van mag worden afgeweken? Kunt u toezeggen dat álle te nemen natuurmaatregelen
stuk voor stuk bindend worden opgenomen in het inpassingsplan?
Antwoord 13
Naast de wettelijke natuurherstelmaatregelen heb ik met de decentrale overheden afgesproken
dat er bij dit project een pakket aan «plus-maatregelen» komt. Dit zijn maatregelen
waarmee we ons ten doel stellen om het gebied daar waar mogelijk binnen dit project
te versterken op het gebied van landbouw, natuur en energietransitie. De maatregelen
komen samen met de omgeving tot stand en zullen worden geborgd in het inpassingsplan
of het bijbehorende landschapsplan.
Vraag 14
Beaamt u dat de werkzaamheden voor de aanleg van de kabel gedurende minstens vier
jaar een enorme aanslag zullen vormen op de flora en fauna van Schiermonnikoog en
dat hiermee ook voor vier jaar de stilte en ongereptheid van het Nationaal Park Schiermonnikoog
in gevaar zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Momenteel wordt er aan de optimalisatie van het tracé en de aanlegtechnieken gewerkt.
Afhankelijk van de gekozen techniek zullen de werkzaamheden op Schiermonnikoog variëren
van grofweg enkele weken tot ongeveer vier. Tijdens de aanleg zal er gekeken worden
of op werkterreinen bijvoorbeeld maatregelen getroffen kunnen worden om eventuele
overlast voor de natuur te minimaliseren. Hierbij kunt u denken aan bijvoorbeeld speciale
groene lampen, geluidsschermen en het vermijden van bijvoorbeeld het broedseizoen.
De werkzaamheden van het totale project zullen naar verwachting vier jaar bedragen.
Echter zal er niet op alle plekken gelijktijdig worden gewerkt.
Vraag 15
Kunt u inzicht geven in de aard (maatregelen) en omvang (budget) van de compensatie
die nodig zal zijn om schade aan de natuur te «repareren» bij uw keuze voor aanlanding
van tracé Eemshaven West (dwars door Schiermonnikoog, door Werelderfgoed Waddenzee,
door kwelders en door akkergronden)? Zo nee waarom niet?
Antwoord 15
Momenteel wordt het VKA-tracé geoptimaliseerd, op basis van het uiteindelijke tracé
kan de (wettelijke) compensatie- en mitigatieopgave pas bepaald worden. Het is nu
nog te vroeg in het proces om hier antwoord op te geven.
Wel is er al een Pilot met de Natuur- en Milieufederaties (NMF’s) van Fryslân en Groningen
gestart toen er nog 9 tracés in onderzoek waren, dus voordat het voorkeurstracé bekend
werd gemaakt. De NMF's hebben, samen met hun achterban, ideeën aangeleverd ten behoeve
van de ecologische inpassing. Op basis hiervan is voor het voorkeurstracé Eemshaven
west een selectie gemaakt. Deze selectie van ideeën worden in een werkgroep met natuur-
en milieuorganisaties verder besproken en uitgewerkt. Voorbeelden hiervan zijn: het
vergroten van bestaande oester- en mosselbanken en zeegrasvelden of extra herstelwerkzaamheden
aan de kwelders. De uitkomst van de uitgewerkte ideeën zullen worden benut bij het
verdere traject.
Naast de wettelijke compensatie in de vorm van natuurherstel heb ik aangeven dat er
ook een pakket aan «plus»-maatregelen opgesteld kan worden om onder andere de natuur
te versterken. Hier kunnen de voorgestelde ideeën uit de eerder genoemde Pilot voor
bekeken worden, maar ook kunnen er nog nieuwe ideeën door de stakeholders aangedragen
worden.
Vraag 16
Klopt het dat het datacenter van Google gaat uitbreiden in de Eemshaven? Zo ja, wat
is de stand van zaken? Zijn er bijvoorbeeld al vergunningen aangevraagd of vergeven?
Antwoord 16
Ja dit klopt, de meest recente uitbreiding is vergund door de Provincie Groningen.
Vraag 17
Kunt u aangeven hoeveel stroom, afkomstig van de windmolens in de Waddenzee, zal gaan
naar het datacenter van Google en de mogelijke uitbreiding ervan?
Antwoord 17
Alle stroom van windpark Ten noorden van de Waddeneilanden komt terecht op het Nederlandse
Hoogspanningsnet en zal zodoende generiek beschikbaar zijn voor zowel bedrijven als
bewoners.
Vraag 18
Hoeveel windstroom zal er naar de industrie in de Eemshaven gaan? Welke andere plannen
liggen klaar voor de Eemshaven, zoals dat voor de bouw van een elektrolyser voor groene
waterstof? Hoeveel groene windstroom zal hiervoor ingezet worden?
Antwoord 18
De plannen van het Industriecluster Eemshaven zijn vastgelegd in de Cluster Energie
Strategie (CES) van Noord Nederland. Er is een forse groei van duurzame elektriciteit
(met name wind op zee) nodig om de elektrificatie en vergroening van de industrie
(met behulp van groene waterstof) te kunnen faciliteren. De vraag naar (duurzame)
elektriciteit zal volgens plannen van de provincie Groningen groeien van 408 MW in
2020, naar 7.125 MW in 2030.
Vraag 19
Klopt het dat onder het tracé Eemshaven Oost mogelijk munitie-depots liggen, waar
dan een elektriciteitskabel dwars doorheen moet?
Antwoord 19
Nee, voor zover bekend, ligt er in het tracé Eemshaven Oost geen munitiedepot. Wel
bestaat er in de Waddenzee altijd een kans op de aanwezigheid van losse zeemijnen.
In het oostelijke tracé is de kans op de aanwezigheid van die zeemijnen groter. Dit
volgt uit onderzoeken van mer fase 1. Bij de overige alternatieve tracés is de kans
op aanwezigheid van zeemijnen minder groot of niet aanwezig.
Vraag 20
Biedt de aanleg van een kabel, in dit geval meerdere kabels via het oostelijke tracé
dan niet juist niet een goede gelegenheid om deze depots samen met de Duitsers op
te ruimen, om te voorkomen dat munitie verroest en mogelijk de natuur zal aantasten?
Antwoord 20
Oude depots in het Oostelijke tracé (Eems estuarium) zijn, voor zover bekend, inmiddels
geruimd en dus niet meer aanwezig.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.