Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over het artikel Twee medewerkers Haagse ggz-instelling ernstig gewond bij geweldsincident, verdachte dood gevonden
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel Twee medewerkers Haagse ggz-instelling ernstig gewond bij geweldsincident, verdachte dood gevonden (ingezonden 19 juli 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
6 september 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3689.
Vraag 1
Kent u het artikel Twee medewerkers Haagse ggz-instelling ernstig gewond bij geweldsincident,
verdachte dood gevonden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het schietincident begon in het pand van GGZ-instelling Parnassia?
Antwoord 2
Er heeft een schietincident plaatsgevonden in het pand van Parnassia aan de Leggelostraat
in Den Haag. Meer kan ik daar op dit moment nog niet over zeggen, omdat het onderzoek
naar dit incident nog gaande is.
Wat ik hier wel over kwijt wil is dat ik deze gebeurtenis ronduit verschrikkelijk
vind voor alle betrokkenen.
Vraag 3
Welke maatregelen zijn er bij Parnassia en andere GGZ-instellingen genomen om mensen
te controleren op wapens voordat ze binnenkomen?
Antwoord 3
Het betreffende pand is een polikliniek, waar de zorgbedrijven Parnassia, PsyQ en
Youz gebruik van maken. In het algemeen kan worden gezegd dat bij dit soort panden
met deze doelgroepen geen controles op wapens of andere contrabande plaatsvinden voordat
mensen het pand betreden. We hebben het hier over vrij toegankelijke, laagdrempelige
zorgvoorzieningen, en niet over een zware afdeling met hoog risico op geweld. Hoe
afschuwelijk deze gebeurtenis ook is, het is niet wenselijk om op dergelijke locaties
op wapens te gaan controleren. Dit creëert schijnveiligheid die kan leiden tot angst
of argwaan onder kwetsbare mensen die juist de behoefte hebben aan rust.
Vraag 4 en 5
Indien er eerder incidenten zijn geweest met deze betrokkene zijn daarvan dan meldingen
gemaakt?
Hebben die meldingen gevolgen gehad voor de pleger van het incident?
Antwoord 4 en 5
De IGJ geeft aan dat bij hen voor zover nu bekend geen eerdere meldingen zijn gedaan
over de betreffende persoon.
Vraag 6
Welke maatregelen worden er genomen voor medewerkers wanneer zij met agressie in welke
vorm dan ook te maken hebben gehad?
Antwoord 6
Ten eerste is het van groot belang om te melden dat er binnen de sector een heldere
veroordelende lijn ligt: de ggz-branche veroordeelt iedere vorm van geweld tegen haar
professionals. Dat statement heeft de branchevereniging de Nederlandse ggz samen met
vele leden ook afgegeven in een advertentie in diverse dagbladen. Daarnaast vind ik
het belangrijk om het stigma te bestrijden dat geweld en psychische problematiek hand
in hand gaan. Verreweg de meeste van de cliënten ontvangen ggz-zorg zonder dat daar
incidenten en agressie bij komen kijken.
Parnassia heeft aangegeven dat bij een dergelijk ernstig incident intensieve begeleiding
geboden wordt aan de medewerkers door een deskundige externe partij die gespecialiseerd
is in screening, diagnostiek en behandeling van psychotrauma klachten.
Vraag 7
Welke protocol is er met betrekking tot de behandeling van personen die blijk hebben
gegeven agressief en/of gewelddadig te kunnen zijn?
Antwoord 7
Er zijn verschillende professionele richtlijnen en standaarden die betrekking hebben
op het behandelen of voorkomen van agressie, bijvoorbeeld de generieke module acute
psychiatrie. Afhankelijk van de aard van de agressie/gewelddadigheid worden deze ingezet.
Om te voorkomen dat agressie escaleert in geweld wordt ggz-personeel getraind om dergelijk
gedrag te herkennen, waar mogelijk te de-escaleren of anders hoe hier het beste mee
om te gaan. Wanneer er risicofactoren aanwezig zijn worden er voorzorgsmaatregelen
genomen. Dit kan variëren van het voeren van een gesprek samen met een collega tot
politieondersteuning bij een gesprek.
De Nederlandse ggz ontwikkelt in samenwerking met andere partners een branche-brede
aanpak met daarin een visie op omgang met agressie en ongewenst gedrag. Van daaruit
zullen zij acties in bewustwording van professionals via bij- en nascholing verder
faciliteren. Er wordt een plan van aanpak geformuleerd over wat ggz-instellingen en
hun professionals nodig hebben bij het omgaan met agressie en ongewenst gedrag. Hiervoor
wil de Nederlandse ggz onder meer gebruik maken van de subsidiemogelijkheid die VWS
biedt als onderdeel van de zorg en welzijn brede aanpak van agressie en ongewenst
gedrag (zie ook het antwoord op vraag 10). In de afgelopen maanden zijn hierover sessies
met de leden georganiseerd. De komende maanden vindt er nog een aantal sessies plaats.
Vraag 8
Herinnert u zich de case van GGNet die hij begin 2020 aangereikt heeft gekregen? (bijgevoegd)
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Welke maatregelen zijn er intussen genomen om te zorgen dat geweldplegers gevolgen
ondervinden?
Antwoord 9
Elke vorm van agressie en geweld tegen hulpverleners is onacceptabel. Zij moeten hun
werk veilig kunnen doen zonder te worden uitgescholden, belaagd of aangevallen. Het
is van belang dat werkgevers zorgen voor een veilige werkomgeving van hun medewerkers
en hen goed informeren over de mogelijkheden van de medewerkers om aangifte te doen.
Werkgevers kunnen bovendien ook zelf aangifte doen van geweld tegen hun medewerkers
en geven daarmee een krachtig signaal af dat dit gedrag tegen ggz-professionals niet
wordt geaccepteerd.
De Nederlandse ggz sluit zich aan bij de oproep van GGNet dat het belangrijk is te
kijken naar mogelijkheden om dader en slachtoffer zo goed mogelijk van elkaar te scheiden
als dat in het kader van een goede en veilige behandeling beter is. Het is daarom
bijvoorbeeld belangrijk dat een instelling serieus beoordeelt of de betrokken zorgprofessional
zich veilig genoeg voelt om de behandeling voort te zetten.
Om te zorgen voor een passende afhandeling zijn in 2010 in de zogenaamde Eenduidige
Landelijke Afspraken (ELA), opsporings- en vervolgingsafspraken vastgelegd tussen
politie en het openbaar ministerie (OM) die een eenduidige, effectieve harde daderaanpak
bewerkstelligen. Voorbeelden hiervan zijn een prioritaire afhandeling van zaken, schade
verhalen op daders en een hogere strafeis conform de OM-richtlijn.
De boodschap is en blijft om altijd melding te doen van agressie en geweld tegen zorgverleners.
Vraag 10
Welke maatregelen zijn er intussen getroffen om medewerkers te beschermen?
Antwoord 10
In mijn brief aan uw Kamer van 21 februari 20202, heb ik naar aanleiding van deze casus medegedeeld welke maatregelen de ggz sector
eerder heeft genomen om met geweld in de ggz om te gaan. Voor nadere details verwijs
ik naar deze brief.
Werkgevers zijn op grond van de Arbowet verplicht om een beleid te voeren dat erop
gericht is om agressie en geweld tegen medewerkers zoveel mogelijk te voorkomen of
te beperken. Dit moet vooral op de werkvloer gebeuren. Werkgevers en werknemers in
de ggz nemen hierin hun verantwoordelijkheid. VWS ondersteunt hen en andere werkgevers
en werknemers in zorg en welzijn bij het (verder) ontwikkelen en implementeren van
een branchegerichte aanpak van agressie en ongewenst gedrag. De Minister voor Medische
Zorg en Sport heeft de Tweede Kamer eind vorig jaar over deze aanpak geïnformeerd
in de vierde voortgangsrapportage van het actieprogramma Werken in de zorg.3
Eerste stap die sindsdien is ondernomen betreft het instellen van een grootschalig
onderzoek om een scherper beeld te krijgen waar agressie en ongewenst gedrag voorkomen
en welke ondersteuningsbehoeften medewerkers in zorg en welzijn hebben op dit gebied.
De resultaten hiervan zijn in april gedeeld met de Kamer,4 en besproken met de sector. Het is nu aan vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers
om met behulp van dit onderzoek gericht aan de slag te gaan om een branchegerichte
aanpak (verder) te ontwikkelen. VWS biedt hen de mogelijkheid om hiervoor subsidie
aan te vragen. De Nederlandse GGZ heeft aangegeven hiervan gebruik te willen maken
(zie antwoord vraag 7).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.