Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Portugal, België en Luxemburg ontvangen eerste geld EU-herstelfonds'
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Portugal, België en Luxemburg ontvangen eerste geld EU-herstelfonds» (ingezonden 16 augustus 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 6 september 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Portugal, België en Luxemburg ontvangen eerste geld
               EU-herstelfonds»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wanneer – naar verwachting – zullen in navolging van Portugal, België en Luxemburg
               andere lidstaten middelen uit de Recovery and Resilience Facility (RRF) ontvangen?
               Welke lidstaten zijn dat?
            
Antwoord 2
            
Op het moment van schrijven hebben, naast Portugal, België en Luxemburg, ook Italië,
               Spanje, Litouwen en Griekenland voorfinanciering ontvangen. Andere lidstaten met een
               goedgekeurd herstelplan, op dit moment Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Kroatië,
               Cyprus, Slovenië, Denemarken, Letland en Slowakije, zullen waarschijnlijk op korte
               termijn ook hun bedrag aan voorfinanciering kunnen ontvangen.
            
Vraag 3
            
Klopt het nog steeds dat sinds de inwerkingtreding van de RRF-verordening 24 lidstaten
               een nationaal herstelplan (RRP) in het kader van de RRF hebben ingediend en drie lidstaten,
               namelijk Bulgarije, Malta en Nederland, dat tot dusver niet gedaan hebben (waarbij
               de herstelplannen van Bulgarije en Malta al wel ver gevorderd zouden zijn)?
            
Antwoord 3
            
Malta heeft 13 juli haar herstelplan (RRP, Recovery and Resilience Plan) ingediend
               bij de Europese Commissie. Dit brengt het totaal aantal ingediende herstelplannen
               op 25. Bulgarije en Nederland hebben tot op heden geen RRP ingediend.
            
Vraag 4
            
Hoe verlopen de voorbereidingen voor het Nederlandse herstelplan? Wat is er tot dusver
               gedaan? Welke projectvoorstellen zijn geïnventariseerd? Ligt er al een conceptherstelplan
               waarover een volgend kabinet vlot en goed geïnformeerd kan besluiten?
            
Antwoord 4
            
Op 7 juli jl. heeft de Minister van Financiën de Eerste Kamer geïnformeerd over de
               voorbereidingen voor het opstellen van het nationale Recovery and Resilience Plan
               (RRP; Kamerstuk CXLII nr. E).2 Hierin staat dat het kabinet van mening is dat een stevig en ambitieus RRP nodig
               is. De formatie biedt traditioneel veel ruimte om tot aanvullende hervormingen te
               komen, die een plek kunnen krijgen binnen een RRP. Het is bovendien wenselijk dat
               een plan ten volle wordt onderschreven door een volgend kabinet, dat uitvoering zal
               geven aan het plan. Daarom is ervoor gekozen om het nieuwe kabinet een besluit te
               laten nemen over de invulling van het plan.
            
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 27 november 2020 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1626)3 heeft het kabinet besloten een ambtelijke verkenning naar de mogelijke inhoud van
               een Nederlands herstelplan uit te laten voeren om de formatie voor te bereiden en
               het indienen van het plan niet te vertragen. Deze verkenning is nu onderdeel van de
               formatie.
            
In de verkenning wordt rekening gehouden met de criteria waaraan een herstelplan moet
               voldoen. Zo moet een plan een bijdrage leveren aan zes pijlers4: bijdragen aan de doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de uitdagingen
               uit de landspecifieke aanbevelingen van 2019 en 2020; voor ten minste 37% besteed
               worden aan het klimaat en voor 20% aan digitalisering; maatregelen bevatten die na
               1 februari 2020 van start zijn gegaan; en maatregelen bevatten die structureel effect
               sorteren.
            
Op de terreinen van onder andere zorg, arbeidsmarkt, onderwijs, klimaat en groene
               transitie, digitale transitie, pensioenen, woningmarkt en het tegengaan van belastingplanning
               en witwassen is geïnventariseerd welke investeringen een plan van hervormingen zouden
               kunnen ondersteunen. Voor de hervormingen is het wachten op de keuzes van een volgend
               kabinet.
            
De verkenning staat niet gelijk aan een conceptplan, omdat het aan de formatie is
               om te bepalen met welke maatregelen zij dit plan wil vullen. Voor de hervormingen
               is het wachten op de keuzes van een volgend kabinet. Aan de investeringskant kan het
               nieuwe kabinet kiezen uit diverse maatregelen die kwalificeren volgens de verordening.
               Daarbij kan het nieuwe kabinet kiezen voor investeringen waartoe al besloten is sinds
               februari 2020 of voor aanvullende investeringen waartoe wordt besloten in de formatie
               (of een combinatie van beide).
            
Vraag 5
            
Is de aangenomen motie-Inge van Dijk over het concept-RRP consulteren met stakeholders
               reeds in uitvoering? Indien ja, hoe? Indien niet, wanneer wel?5
Antwoord 5
            
Nadat het nieuwe kabinet heeft besloten over de invulling van het RRP, wordt een conceptplan
               opgesteld. Met het opstellen van het conceptplan volgen stakeholderconsultaties om
               de inhoud en draagvlak van het plan te versterken en uitvoering te geven aan de motie-Inge
               van Dijk. Dit proces zal tijdens het formuleren van een conceptplan vorm krijgen.
               Na de stakeholderconsultaties zal het conceptplan gedeeld worden met het parlement
               voordat het definitief ingediend kan worden bij de Europese Commissie. Hiermee wordt
               invulling gegeven aan de verplichting vanuit de RRF-verordening.
            
Vraag 6
            
Hoe zijn – eerdergenoemde motie buiten beschouwing gelaten – decentrale overheden,
               waaronder gemeenten en provincies, tot dusver in het RRF-proces meegenomen? Zijn zij
               bijv. betrokken geweest bij de ambtelijke verkenning naar kansrijke maatregelen? Indien
               ja, op welke manier(en) en op welk(e) moment(en)?
            
Antwoord 6
            
De verkenning van kansrijke maatregelen voor het RRP heeft in overleg plaatsgevonden.
               De beleidsverantwoordelijke departementen hebben bekeken welke input en eventuele
               voorstellen van stakeholders zij mee wilden nemen in de ambtelijke verkenning, rekening
               houdende met de RRF-criteria. Sociale partners in de Stichting van de Arbeid en de
               Vereniging van Nederlandse Gemeentes (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) zijn
               op zowel ambtelijk als politiek niveau geïnformeerd over het verdere proces rondom
               de inventarisatie van voorstellen.
            
Vraag 7
            
Deelt u de mening dat stakeholders als decentrale overheden in een zo vroeg mogelijk
               stadium bij een proces als de RRF betrokken moeten zijn, omdat veel investeringen
               uit en in de regio moeten komen? Waarom wel/niet?
            
Antwoord 7
            
Het kabinet erkent het belang van betrokkenheid van decentrale overheden om de inhoud
               en het draagvlak van het plan te versterken. Tijdens de verkenning naar kansrijke
               maatregelen hebben de beleidsverantwoordelijke departementen contact gehad met stakeholders
               over individuele maatregelen met gevolgen voor de desbetreffende stakeholders. Indien
               de formatie besluit tot opname van maatregelen in een RRP die bijvoorbeeld neerslaan
               in regio’s, kan zij per maatregel bepalen welke relevante stakeholders zij wenst te
               betrekken. Het is dan ook aan het volgende kabinet om te bepalen hoe zij de consultatie
               met stakeholders wenst vorm te geven.
            
Vraag 8
            
Wat betekent een langer durende kabinetsformatie voor de totstandkoming en indiening
               van een Nederlands herstelplan? Hanteert het demissionaire kabinet hiervoor een uiterste
               deadline? Indien ja, welke?
            
Antwoord 8
            
Er bestaan meerdere indieningsmomenten voor een RRP. Met inachtneming van de doorlooptijd
               en de beslistermijn van de Europese Commissie en Raad, dient Nederland uiterlijk rond
               de zomer van 2022 een plan in te dienen om geen geld mis te lopen. Er is dus nog tijd
               voor het opstellen en indienen van een plan.
            
Op grond van de RRF-verordening gold in eerste instantie een deadline van 30 april
               2021. Deze deadline gold echter «as a rule». In de praktijk betekent dit dat een lidstaat
               ook na 30 april 2021 een herstelplan kan indienen, waarbij de lidstaat aanspraak blijft
               maken op zijn totale allocatie. Wel moet de Europese Commissie op grond van de RRF-verordening
               70% van de middelen vóór eind 2022 gecommitteerd hebben aan de lidstaten, op basis
               van een goedgekeurd plan. De overige 30% van de middelen moet voor eind 2023 worden
               gecommitteerd.
            
Vraag 9
            
In hoeverre loopt Nederland het risico zijn recht op 13% voorfinanciering te verliezen
               naarmate het indienen van een herstelplan langer op zich laat wachten?
            
Antwoord 9
            
Volgens artikel 13 van de RRF-verordening kan een lidstaat uiterlijk 31 december 2021
               voorfinanciering ontvangen voor een goedgekeurd herstel- en veerkrachtplan. Dit is
               een bedrag van maximaal 13% van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van
               maximaal 13% van de leningen aan de betrokken lidstaat. Voor zover mogelijk vindt
               dit plaats binnen twee maanden na de goedkeuring van de juridische verbintenissen
               door de Commissie. Wanneer Nederland geen voorfinanciering aanvraagt, maakt het nog
               steeds aanspraak op de totale toegeschreven allocatie van de RRF-middelen.
            
Aangezien de indiening van het RRP wordt overgelaten aan het volgende kabinet en Nederland
               streeft naar de indiening van een stevig en ambitieus plan dat zorgvuldig wordt geconsulteerd
               met stakeholders, waaronder de regio’s, en de doorlooptijd en de beslistermijn van
               de Europese Commissie en Raad minstens drie maanden in beslag nemen, zal Nederland
               de deadline van 31 december 2021 naar verwachting niet halen en daarom ook geen gebruik
               maken van de mogelijkheid van 13% voorfinanciering. Voor Nederland is deze voorfinanciering
               echter niet noodzakelijk voor de succesvolle implementatie van het RRP. Nederland
               kan immers wanneer dit nodig zou zijn relatief makkelijk voorfinanciering op de kapitaalmarkt
               ophalen.
            
Vraag 10
            
Hoezeer verwacht u dat Nederland economisch op achterstand raakt als gevolg van een
               verslechterende concurrentiepositie, nu andere landen hun RRF-middelen al ontvangen
               en deze meteen kunnen investeren in (bepaalde sectoren van) hun economie?
            
Antwoord 10
            
Geenszins, de Nederlandse concurrentiepositie is om verschillende redenen zeer sterk
               en is niet afhankelijk van uit de RRF uitgekeerde middelen. Nederland prijkt al jaren
               in de top-10 van de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum; de
               laatste jaren zelfs in de top-5.
            
Nederland heeft wel, ook naar aanleiding van eerdere aandacht vanuit uw Kamer op dit
               punt, aandacht voor de gevolgen van de RRF op het gelijk speelveld op de interne markt.
               Conform motie-Palland c.s. (Kamerstuk 21 501-30, nr. 510)6 zal uw Kamer een brief ontvangen wanneer alle plannen zijn ingediend en de implementatie
               van start is gegaan. Deze brief zal inzicht geven in de projecten en sectoren waaraan
               andere lidstaten hun RRF-middelen besteden.
            
Binnen de RRF-verordening zijn criteria opgenomen die een verstoring van het gelijk
               speelveld in Europa moeten beperken al dan niet voorkomen. Zo moeten alle uitgaven
               die lidstaten zullen doen met RRF-middelen voldoen aan de Europese staatsteun- en
               aanbestedingskaders. Hiernaast heeft een investeringsimpuls in andere lidstaten niet
               alleen positieve effecten op de lidstaat in kwestie, ook andere lidstaten profiteren
               hiervan. Innovatieve Nederlandse sectoren kunnen inspelen op de hogere investeringsbehoefte,
               profiteren van kennis-spill-overs en kunnen middels Europese samenwerking oplossingen
               vinden op maatschappelijke uitdagingen waarmee Europa samen sterker uit de crisis
               komt.
            
Vraag 11
            
Bent u bereid de motie-Palland c.s., die de regering verzoekt om bij te houden aan
               welke projecten en sectoren andere lidstaten hun RRF-gelden besteden, in het bijzonder
               sectoren die voor Nederland van strategisch belang zijn, zoals de topsectoren en de
               vitale infrastructuur, en de Kamer hierover jaarlijks te informeren, breed uit te
               voeren door behalve bij te houden aan welke projecten en sectoren andere lidstaten
               hun RRF-gelden besteden óók een concurrentieanalyse te maken van wat al deze herstelplannen
               betekenen voor de Nederlandse economie en het Nederlandse bedrijfsleven?7
Antwoord 11
            
Wanneer alle plannen zijn goedgekeurd en de implementatie van start is gegaan, zal
               uw Kamer een brief ontvangen die inzicht geeft in de projecten en sectoren waaraan
               andere lidstaten hun RRF-gelden besteden, conform de motie-Palland c.s. Als er uit
               deze analyse volgt dat er significante effecten te verwachten zijn voor de Nederlandse
               concurrentiekracht zullen deze worden benoemd in de nog te ontvangen brief.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.