Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over een ondernemer die van de Belastingdienst duizenden euro’s voor gezonde lunch voor werknemers moet (terug)betalen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Staatssecretaris van Financiën over een ondernemer die van de Belastingdienst duizenden euro's voor gezonde lunch voor werknemers moet (terug)betalen (ingezonden 6 juli 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 2 september 2021).
Vraag 1, 2 en 3
Bent u bekend met het bericht «Rechter: Westlander moet duizenden euro's belasting
voor gezonde lunch voor werknemers betalen»1
Deelt u de mening dat een gezond personeelsbestand belangrijk is?
Wat vindt u van het feit dat het Westlandse bedrijf Koppert Cress zijn werknemers
gezond laat eten en een chef-kok daarom elke dag een groentelunch voor het personeel
laat bereiden?
Antwoord 1, 2 en 3
Ik ben bekend met dit bericht. Alhoewel deze vragen geen direct verband houden met
mijn werkterrein, vind ik een gezond personeelsbestand belangrijk. Het feit dat een
werkgever zijn werknemers elke dag een gezonde lunch geeft vind ik een goed initiatief.
Vraag 4
Vindt u het wenselijk dat een ondernemer, die zich inzet voor een gezond personeelsbestand,
wordt gestraft door 40.000 euro terug te moeten betalen aan de Belastingdienst?
Antwoord 4
Werkgevers die personeel gezond willen laten eten worden hierin ook met belastingmaatregelen
ondersteund. Ik leg dit hieronder uit. Loon is belast volgens de Wet op de loonbelasting
1964. Dat geldt in beginsel zowel voor loon in geld als voor loon in natura, zoals
het verstrekken van een maaltijd. De loonbelasting kent echter een aantal gerichte
vrijstellingen en een vrije ruimte, welke ruimte de werkgever naar eigen inzicht kan
inzetten om zijn personeel onbelast vergoedingen en verstrekkingen te geven. Is de
vrije ruimte helemaal gevuld, dan wordt over het meerdere een eindheffing van 80%
geheven. Dit is geen strafheffing, maar vergelijkbaar met een gemiddeld marginaal
IB-tarief (circa 44%).2 Daarnaast gelden er nog specifieke waarderingen voor verstrekkingen op de werkplek.
Voor maaltijden op de werkplek geldt dat deze in beginsel forfaitair op € 3,35 (in
2021) per maaltijd worden gewaardeerd.3 En voor consumpties, niet zijnde maaltijden, zoals groente en fruit op de werkplek
geldt dat deze op nihil worden gewaardeerd. Werkgevers die personeel gezond willen
laten eten worden hiermee tegemoetgekomen ten opzichte van de reguliere belastingheffing.
Dat licht ik graag toe aan de hand van een voorbeeld.
Voorbeeld
Stel dat een werkgever altijd een fruitmand heeft staan voor zijn personeel, ter waarde
van € 1 per dag per werknemer, en dat hij daarnaast een gezonde groenterijke lunch
verstrekt zonder hier een bijdrage voor te vragen van het personeel ter waarde van
€ 12,50 per dag. De werknemer krijgt in dat geval loon in natura ter waarde van € 13,50
per dag. Hiervoor krijgt hij gezond eten en heeft hij bovendien zelf geen kosten meer
voor zijn lunch en tussendoortjes. De fruitmand wordt in principe op nihil gewaardeerd
voor de loonbelasting en de lunch op slechts € 3,35. Stel dat dit op jaarbasis 214
lunches zijn. Dan worden deze gewaardeerd op 214 x € 3,35 = € 716,90 op jaarbasis.
Terwijl de werknemer feitelijk ter waarde van 214 x (€ 12,50 + € 1) = € 2.889 aan
gezond eten krijgt van zijn werkgever. Stel de werkgever heeft hiervoor nog € 4004 vrije ruimte beschikbaar, dan wordt slechts € 716,90 -/- € 400 = € 316,90 belast
tegen 80% eindheffing: € 253,52.5
Vraag 5
Wat kunt u doen om de regels van de Arbowet zo te wijzigen dat innovatieve en bewuste
ondernemers, zoals de directeur van Koppert Cress, niet langer slachtoffer worden
van de regeldrift van de Belastingdienst (graag een toelichting)?
Antwoord 5
Zoals bij het antwoord op vraag 4 toegelicht biedt de wet al veel ruimte om gezonde
maaltijden aanzienlijk lager te belasten dan regulier loon. De Wet op de loonbelasting
1964 kent daarnaast een gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen. Deze gerichte
vrijstelling is echter bedoeld voor arbovoorzieningen waarin de werkgever moet voorzien.
Denk hierbij aan schoenen met stalen neuzen voor in de bouw of een ergonomisch verantwoorde
bureaustoel voor kantoorwerk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.