Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over mogelijkheden om Hongarije aan te spreken op de anti-lhbti-wet
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over mogelijkheden om Hongarije aan te spreken op de anti-lhbti-wet (ingezonden 16 juli 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 2 september 2021).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het rapport van drie rechtsgeleerden over de opties die op
tafel liggen als Hongarije de rechtsstaat blijft ondermijnen?1, 2
Antwoord 1
Het kabinet kan de strekking van het genoemde rapport van de drie rechtsgeleerden
goed volgen dat, gelet op de bredere rechtsstatelijke problematiek in Hongarije en
afgezet tegen andere procedures vervat in financiële wetgeving van de Unie (zoals
bijvoorbeeld in de Verordening Gemeenschappelijke Bepalingen inzake het Europees Fonds
voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds en
het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en de financiële regels voor die
fondsen en voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid
en het Instrument voor grensbeheer en visa of het Financieel Reglement), de MFK-rechtsstaatverordening
het meest effectieve instrument is om de Uniebegroting te beschermen. De toegevoegde
waarde van de MFK-rechtsstaatverordening bestaat met name uit de expliciete link die
gelegd wordt tussen de ontvangsten van EU-middelen uit de EU-begroting en het herstelfonds,
en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen. Daarnaast is de beoordeling die
geschiedt op basis van de verordening niet beperkt tot specifieke uitgavenprogramma’s
of fondsen, zoals het geval kan zijn voor andere procedures onder financiële Uniewetgeving,
maar ziet deze op alle financiële stromen.
Daarbij past wel de kanttekening dat de MFK-rechtsstaatverordening beperkt is tot
schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die het financieel beheer of de bescherming
van de financiële belangen van de Unie serieus dreigen aan te tasten. In het geval
van gelijke rechten van LHBTI’s is deze link moeilijk te leggen.
Een belangrijke premisse in het rapport is dat de Europese Commissie per direct toepassing
kan geven aan de verordening door middel van het sturen van een notificatie als bedoeld
in artikel 6(1) van de MFK-rechtsstaatverordening, en dat de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in het beroep tot
nietigverklaring tegen de verordening van Polen en Hongarije en de afronding van de
richtsnoeren door de Commissie niet hoeven te worden afgewacht. Zoals reeds eerder
bij verscheidene gelegenheden is gecommuniceerd met uw Kamer, ziet het kabinet dat
anders. De Commissie heeft tijdens de Europese Raad van december 2020 verklaard te
zullen wachten met het voorstellen van maatregelen totdat de Commissie richtsnoeren
heeft vastgesteld over de toepassing van de verordening, en dat de Commissie in die
richtsnoeren de nog te volgen uitspraak van het Europese Hof van Justitie in het beroep
tot nietigverklaring van Polen en Hongarije zal meenemen. De Europese Raad heeft in
zijn conclusies van december 2020 vastgesteld dat de Commissie dit voornemen heeft
en dat de Europese Raad het ermee eens is dat de Commissie wacht met het doen van
voorstellen van maatregelen tot genoemde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Dit
betekent niet dat het werk stilstaat. De Commissie heeft herhaaldelijk bevestigd dat
geen enkele zaak over het hoofd zal worden gezien, en dat zij haar onderzoekende werk
is gestart per ingang van 1 januari 2021. Alle bevindingen (dat wil zeggen geconstateerde
schendingen van de beginselen van de rechtsstaat) zullen worden betrokken bij eventuele
maatregelen die de Commissie na uitspraak van het Europees Hof van Justitie en afronding
van richtsnoeren zal voorstellen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening. In
dat verband verwelkomt het kabinet het feit dat het Europees Hof van Justitie heeft
besloten om de beroepen tot nietigverklaring van Polen en Hongarije versneld te behandelen.
De hoorzitting in deze gevoegde zaken zal begin oktober plaatsvinden. Gewoonlijk volgt
dan binnen ongeveer drie maanden de einduitspraak. Nederland neemt samen met een aantal
gelijkgezinde lidstaten deel aan deze hofzaak.
Het kabinet zal er nauwlettend op blijven toezien dat Commissie haar rol als onafhankelijk
hoedster van de Verdragen, ook op het terrein van de rechtsstaat, proactief en consequent
blijft vervullen.
Vraag 2 en 3
Deelt u de opvattingen in het stuk? Is de bevinding juist dat het rechtsstaatmechanisme
in het Herstelplan niet pas kan worden toegepast als fraude werkelijk bewezen is?
Wat vindt u van het argument dat het rechtsstaatmechanisme ook preventief kan en moet
worden gebruikt?
Antwoord 2 en 3
In het rapport roepen de drie hoogleraren de Commissie op tot het onmiddellijk activeren van de MFK-rechtsstaatverordening tegen Hongarije. Zoals hiervoor uiteengezet,
ziet het kabinet dit anders. Naar de opvatting van het kabinet heeft de Europese Raad
vastgesteld dat de Commissie eerst richtsnoeren zal vaststellen over de toepassing
van de verordening en dat de Commissie in die richtsnoeren de nog te volgen uitspraak
van het Europese Hof van Justitie in het beroep tot nietigverklaring van Polen en
Hongarije zal meenemen.
Meer specifiek vragen de drie hoogleraren de Commissie Hongarije een schriftelijke
kennisgeving toe te zenden overeenkomstig artikel 6(1) van die verordening (de eerste
stap in de procedure die uiteindelijk kan leiden tot de schorsing van EU-middelen),
vanwege een aantal met elkaar samenhangende schendingen van de beginselen van de rechtsstaat.
Deze schendingen worden in drie categorieën nader onderscheiden:3 het ontbreken van een transparant beheer van EU-middelen,4 het ontbreken van een onafhankelijke openbare aanklager5 het ontbreken van onafhankelijke rechtspraak. Volgens het rapport rechtvaardigen
deze geïdentificeerde problemen directe actie onder de Verordening: het gaat om schendingen
van de rechtsstatelijke beginselen zoals gedefinieerd in de Verordening (artikel 4(2)
(a-h)) die ernstige risico’s vormen voor de financiële belangen van de Unie. Het kabinet
kan deze onderverdeling in algemene zin goed volgen.
Een groot deel van het rapport beslaat de uiteenzetting van de feitelijke gronden
waarop die bevindingen gebaseerd zijn. De hoogleraren geven hiertoe een uitgebreide
analyse en context van de feitelijke situatie in Hongarije. Van de verschillende EU-rechtsinstrumenten
die er zijn om toe te zien op de correcte besteding van EU-gelden is de MFK-rechtsstaatverordening volgens de hoogleraren het meest geschikte instrument om de problematische
besteding van EU-gelden door Hongarije aan te pakken. Het kabinet kan zich in algemene
zin in de analyse van het rapport vinden, maar wijst er wel op dat het uiteindelijk
aan de Commissie is om schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die onder
de reikwijdte van de verordening vallen als dusdanig aan te merken. Voor die kwalitatieve
beoordeling kan dit rapport nuttige aanknopingspunten bieden.
In het rapport stellen de hoogleraren verder dat de verordening, al voordat er een
specifiek geval van fraude of misbruik van EU-gelden wordt vastgesteld, in werking
kan worden gesteld. De verordening vraagt volgens hen juist om een proactieve, en
op risicoanalyse gebaseerde aanpak om de EU-begroting te beschermen. De Commissie
moet optreden om het ernstige risico op fraude of misbruik van EU-gelden aan te pakken
dat ontstaat door bestaande inbreuken op de rechtsstaat die in de verordening worden
opgesomd. Het kabinet deelt die lezing. De Commissie kan uit hoofde van de verordening
maatregelen voorstellen indien zij vaststelt dat sprake is van schendingen van de
beginselen van de rechtsstaat in een lidstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen
hebben of dreigen te hebben voor het goed financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Daarmee kent de MFK-rechtsstaatverordening tevens een expliciet preventief karakter.
Het causaal verband tussen schendingen van de rechtsstaat en de financiële belangen
van de Unie zal echter in de praktijk niet altijd makkelijk zijn aan te tonen. Het
is in dat licht belangrijk dat de Commissie optimaal gebruik maakt van de ruimte die
de verordening biedt.
Vraag 4
Welke rol speelt de Hongaarse rechtsstaat bij de keuze van de Europese Commissie om
het Herstelplan van Hongarije nog niet goed te keuren?
Antwoord 4
Hongarije heeft zijn plan op 12 mei jl. ingediend. Na publicatie van het plan beoordeelt
de Commissie of het plan voldoet aan de eisen in de RRF-verordening. In principe heeft
de Commissie twee maanden de tijd om een beoordeling te maken en een voorstel voor
een uitvoeringsbesluit te delen met de Raad. In samenspraak met de lidstaat in kwestie
kan de periode van twee maanden worden verlengd wanneer dit nodig is. De Europese
Commissie heeft bij monde van vicepresident Dombrovskis aangegeven de beoordeling
met betrekking tot het herstelplan naar eind september uit te stellen en heeft aan
de Hongaarse regering aanvullende vragen gesteld. Commissaris Reynders (Justitie)
heeft publiekelijk aangegeven dat de Commissie het plan niet zal goedkeuren zolang
de Hongaarse regering geen hervormingen doorvoert in de rechterlijke macht en niet
voorziet in adequate garanties dat nationale autoriteiten door OLAF aan het licht
gebrachte onregelmatigheden grondig onderzoeken.
Nederland heeft de Commissie aangespoord alle mogelijke middelen te gebruiken die
haar ter beschikking staan om toe te zien op de naleving van de beginselen van de
rechtsstaat, ook in de context van de EU-begroting en het herstelfonds. Daarbij past
wel de kanttekening dat compatibiliteit met rechtsstatelijke, democratische beginselen
en grondrechten op basis van de RRF-verordening geen expliciete formele beoordelingscriteria
zijn van de Commissie bij de beoordeling van herstelplannen. Wel dient de Commissie
te toetsen «of de door de lidstaten voorgestelde regelingen naar verwachting belangenconflicten,
corruptie en fraude bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn
van de faciliteit zullen voorkomen, opsporen en rechtzetten, waaronder regelingen
die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering uit de faciliteit en uit
middelen van andere Unieprogramma’s» (artikel 19, lid 3, sub j, onder efficiëntie).
Ook moet het herstelplan bijdragen aan de doeltreffende aanpak van alle (of een significant
deel van de) uitdagingen die zijn vastgesteld in de landenspecifieke aanbevelingen
(CSR’s) uit 2019 en 2020 in het kader van het Europees Semester (artikel 19, lid 3,
sub b, onder relevantie). Rechtsstatelijke aspecten kunnen onderdeel uitmaken van
de landenspecifieke aanbevelingen, maar de RRF-verordening verplicht er niet toe dat
alle uitdagingen uit alle aanbevelingen geadresseerd worden in het herstelplan.
Vraag 5
Wat is de laatste stand van zaken omtrent stappen die de EU onderneemt tegen de anti-lhbti-wet
van Hongarije? Is de Europese Commissie een inbreukprocedure gestart?
Antwoord 5
Op 15 juli jl. is de Europese Commissie twee inbreukzaken gestart tegen Hongarije
met betrekking tot de gelijke rechten van LHBTI’s. Het gaat hierbij om de eerste stap
(ingebrekestelling) in de administratieve fase van de inbreukprocedure. De eerste
inbreukzaak ziet op de bepalingen van de anti-LHBTI-wetgeving die op 8 juli jl. in
werking trad en het verstrekken van «informatie die afwijkt van de geslachtsidentiteit
bij de geboorte, geslachtsverandering of homoseksualiteit voor minderjarigen» verbiedt.
Volgens de Commissie is de wetgeving onder meer in strijd met de richtlijn audiovisuele
mediadiensten en het EU-Handvest van de Grondrechten. De schendingen zijn dermate
ernstig dat de bepalingen ook een schending vormen van de Uniewaarden uit artikel
2 VEU. Daarnaast is de Commissie eveneens een inbreukzaak gestart ten aanzien van
het besluit van de Hongaarse Consumentenautoriteit van 19 januari jl. dat een uitgever
dwong om een kinderboek waarin LHBTIQ-personen voorkwamen te voorzien van een disclaimer
dat het boek «vormen van gedrag afwijkend van traditionele genderrollen» afbeeldde.
Ook dat besluit is volgens de Commissie in strijd met het Unierecht. De Hongaarse
regering heeft twee maanden de tijd gekregen om te reageren. Mocht de Commissie de
reactie van Hongarije ontoereikend achten, kan zij een zogenaamd met redenen omkleed
advies sturen, waaraan eveneens een specifieke termijn zal worden verbonden. Als ook
die reactie niet voldoende is, kan zij de zaken voor het Europees Hof van Justitie
brengen.
Vraag 6
Welke stappen gaat u zelf nog ondernemen, aangezien u van mening bent dat Hongarije
«niets te zoeken» heeft in de EU zolang de anti-homowet van kracht blijft?
Antwoord 6
Het is in eerste instantie aan de Europese Commissie, als hoedster van de verdragen,
om toe te zien op de naleving van het EU-recht in de lidstaten. Het kabinet verwelkomt
dan ook de inbreukzaak die de Europese Commissie is gestart ten aanzien van de recente
anti-LHBTI-wetgeving. Mocht de Commissie uiteindelijk de stap naar het Europees Hof
van Justitie zetten in deze inbreukzaak, dan zal het kabinet met positieve grondhouding
bezien of Nederland samen met gelijkgezinde lidstaten aan deze hofzaak deel zal nemen.
Daarnaast zal Nederland Hongarije in EU-verband blijven aanspreken op naleving van
de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten in het kader van de artikel 7-procedure.
In dat licht is het goed dat het Voorzitterschap agendering van deze procedure wederom
tentatief heeft voorzien voor de Raad Algemene Zaken van december 2021. Ook zal Nederland
de aanhoudende zorgen blijven opbrengen in bilateraal verband.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.