Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Beckerman over de zoutwinning en lekkages bij Nedmag
Vragen van lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de zoutwinning en lekkages bij Nedmag (ingezonden 7 juli 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 1 september 2021).
Vraag 1
Kent u het artikel van Follow the Money, RTV Drenthe en RTV Noord over Nedmag waaruit
blijkt dat zij van de lekkage in 2018 hadden kunnen weten?1 Deelt u de mening van de mijnbouwdeskundig ingenieur dat Nedmag het had kunnen voorzien?
Antwoord 1
Ja, ik ken het artikel. Ik deel de mening dat het bedrijf de lekkage had kunnen voorzien
niet. Zowel toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) als Nedmag hebben aangegeven
dat de lekkage in 2018 niet was te voorzien tijdens de fase van actieve zoutwinning.
Vraag 2
Welke conclusies trekt u uit de uitspraak van de mijnbouwdeskundig ingenieur dat het
samenvloeien van cavernes tot een bepaald volume, onverantwoord is? Welke voorwaarden
worden er aan cavernes gesteld om de veiligheid te garanderen?
Antwoord 2
In het winningsplan2 en in mijn instemmingsbesluit3 is reeds aangegeven dat het niet langer beoogd is om cavernes te laten samengroeien
tot een cluster met groot ondergronds volume. In het instemmingsbesluit heb ik voorwaarden
opgenomen waarin het maximale volume van de cavernes is begrensd. Ook is de toegestane
druk in deze cavernes begrensd voor het behoud van de integriteit van het cavernedak.
Vraag 3
Hoe staat uw uitspraak in beantwoording van mijn Kamervragen van 30 april 2018 (Aanhangsel Handelingen 2714): «Bij het afgeven van vergunningen moet het risico op verontreiniging van het grondwater
ten allen tijde verwaarloosbaar te zijn. Indien dit niet zo is wordt een vergunning
niet afgegeven» in verhouding tot uw recente instemmingsbesluit tot 2045? Waaruit
blijkt dat het risico op verontreiniging van grondwater verwaarloosbaar is?
Antwoord 3
De uitspraak uit 2018 verhoudt zich tot het recente instemmingsbesluit waarin beoordeeld
is dat de risico’s voor verontreiniging van het grondwater verwaarloosbaar zijn.
In de beoordeling van het risico op verontreiniging van het grondwater is gekeken
naar de kans dat verontreinigende stoffen uit de caverne de ondergrond in kunnen stromen,
het grondwater kunnen bereiken en de eventuele effecten van die gebeurtenis.
In het instemmingsbesluit is de cavernegrootte en de cavernedruk beperkt om lekkage
te voorkomen en de integriteit van het cavernedak te borgen. Tevens is vastgesteld
dat zich tussen de bovenliggende zoutlaag en de ondiepe ondergrond meerdere afsluitende
lagen bevinden. Daarnaast wordt de pekel uit de cavernes afgelaten aan het einde van
de periode van actieve winning. Tot slot is meegewogen dat er een relatief kleine
hoeveelheid van een alternatieve dakolie gebruikt zal gaan worden. Dit alternatief
bevat minder toxische stoffen dan diesel en is daardoor minder schadelijk.
De kans dat dakolie de bovenste lagen van de ondergrond waar het grondwater zich bevindt,
bereikt of in de toekomst zal bereiken en het grondwater verontreinigt heb ik daarmee
beoordeeld als verwaarloosbaar.
Vraag 4
Hoe staat de risicobeoordeling die Nedmag heeft laten uitvoeren in verhouding tot
het negatieve advies van Staatstoezicht op de Mijnen, gemeente Midden Groningen, provincie
Groningen en Waterschap Hunze en Aa’s voor het winningsplan?
Antwoord 4
In de risicobeoordeling in het winningsplan wordt ingegaan op het risico op bodemtrillingen,
het risico op verontreiniging van het grondwater en het risico op schade aan gebouwen
en infrastructuur als gevolg van bodemdaling. In het instemmingsbesluit heb ik beschreven
hoe ik de genoemde adviezen heb gewogen. Ik geef u hier een beknopte weergave.
Over het beperkte risico op bodemtrilling zijn de door Nedmag gemaakte risicobeoordeling
en alle uitgebrachte adviezen in overeenstemming.
Er zijn negatieve adviezen die zien op het gebruik van diesel als dakolie om milieuhygiënische
redenen. Hieraan heb ik gevolg gegeven door in te stemmen met het gebruik van een
alternatieve dakolie en een alternatieve wijze van ontwikkelen van de caverne waardoor
het gebruikte volume sterk verminderd zal zijn ten opzichte van de eerder aangelegde
cavernes (zie ook het antwoord op vraag 3).
De bodemdaling is een omvangrijk onderdeel van het instemmingsbesluit. Het overgrote
deel van de bodemdaling is een gevolg van de winning uit het verleden. De adviezen
zien op het beperken van de bodemdaling als gevolg van nieuwe en voortgezette winning.
Hieraan heb ik gevolg geven door niet in te stemmen met de voortzetting van de winning
uit caverne Veendam-3.
SodM heeft negatief geadviseerd op voortzetting van actieve winning uit de bestaande
cavernes om samengroei aan het cavernecluster te voorkomen en daarmee herhaling van
het incident uit 2018 te voorkomen. Om deze samengroei te voorkomen heb ik niet ingestemd
met voortzetting van de winning uit caverne Veendam-3 en heb ik de voortzetting van
de winning uit caverne Tripscompagnie-9 in tijd en omvang beperkt.
Vraag 5
Klopt de conclusie dat het voortbestaan van Nedmag prioriteit had bij het verstrekken
van de vergunning zodat zij de schades in de toekomst kunnen blijven betalen? Wat
gebeurt er als Nedmag failliet gaat met het sluiten van de putten, de waterbeheersmaatregelen
die nodig zijn bij bodemdaling en de afhandeling van de schades? Wie is dan verantwoordelijk?
Hoe heeft u dit risico ingedekt?
Antwoord 5
Nee, dat klopt niet. Het wettelijke toetsingskader van het winningsplan ziet op de
beoordeling van veiligheid en de gevolgen van de winning. Het voortbestaan van een
bedrijf is daar geen onderdeel van.
Vanaf 1 november 2021 kunnen mensen met schade zich melden bij de Commissie Mijnbouwschade
die de schade zal beoordelen. Indien de Commissie Mijnbouwschade tot conclusie komt
dat schade is veroorzaakt door de zoutwinning dan zal Nedmag deze moeten vergoeden.
Indien Nedmag failliet zou gaan, kunnen burgers zich melden bij de Minister van Economische
Zaken en Klimaat voor uitbetaling uit het waarborgfonds.
Vraag 6
Herkent u overeenkomsten met de gaswinning in Groningen, zoals het ontkennen van het
mijnbouwbedrijf dat schade door hun activiteiten komt? Of de jarenlange strijd die
omwonenden moeten voeren om hun schade vergoed te krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Ik herken de onrust die in de omgeving leeft en het vermoeden dat mensen hebben dat
hun woningen als gevolg van de zoutwinning door Nedmag zijn of kunnen worden beschadigd.
Ik verwijs u graag naar het antwoord op vraag 8 waarin ik aangeef hoe ik de geleerde
lessen in Groningen ga toepassen op de situatie rond de afhandeling van schade als
gevolg van mijnbouwactiviteiten in Nederland.
Vraag 7
Waarom ontkent u in uw reactie op het artikel uit vraag 1, dat bij Nedmag en de staat,
economische belangen zwaarder wegen dan de veiligheid van omwonenden van een mijnbouwgebied?
Antwoord 7
Het is onjuist dat economische belangen zwaarder wegen dan de veiligheid van omwonenden.
De veiligheid van de zoutwinning is beoordeeld in het instemmingsbesluit. De economische
belangen zijn geen onderdeel van het wettelijke toetsingskader en ook geen onderdeel
geweest van de afweging.
Vraag 8
Heeft u lessen geleerd uit de problemen rondom het Groningenveld die u gaat toepassen
op de situatie rondom de gaswinning in Groningen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja, ik heb lessen geleerd uit de problemen rondom het Groningenveld welke ik ga toepassen
op de situatie rond de afhandeling van schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten
in Nederland. Daarom heb ik, naast het Instituut Mijnbouwschade Groningen, een onafhankelijke
Commissie Mijnbouwschade ingesteld die woningeigenaren en kleine bedrijven ondersteunt
in het proces van schadeafhandeling. De Commissie doet onderzoek en adviseert over
de oorzaak en de omvang van de schade, waarmee de Commissie Mijnbouwschade in de praktijk
de bewijslast van de schademelder overneemt. Het advies van de Commissie Mijnbouwschade
is bindend voor het mijnbouwbedrijf. Op dit moment adviseert de Commissie Mijnbouwschade
alleen nog over schademeldingen door bodembeweging als gevolg van de winning of opslag
van gas in of uit kleine velden. Vanaf 1 november a.s. wordt daar mogelijke schade
door bodembeweging als gevolg van zoutwinning aan toegevoegd. De Commissie Mijnbouwschade
neemt ook meldingen in behandeling van mogelijke schade door gestapelde mijnbouw.
In het geval er meerdere oorzaken aan de schade ten grondslag liggen, zal de Commissie
Mijnbouwschade in haar advies aangeven welk deel veroorzaakt is door welke mijnbouwactiviteit
en welke vergoeding zij daarbij adviseert. Daar waar er een samenloop is met schade
als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld, zal er afstemming plaatsvinden
tussen Commissie Mijnbouwschade en het Instituut Mijnbouwschade Groningen.
Vraag 9
Welk deel van de winsten van Nedmag wordt in een schadefonds gestort om (toekomstig)
gedupeerden te compenseren? Doet de staat ook een bijdrage vanuit de opbrengsten in
dat fonds?
Antwoord 9
In het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat mijnbouwbedrijven of rechtsopvolgers aansprakelijk
zijn voor mijnbouwschades. Mocht er geen mijnbouwbedrijf of rechtsopvolger meer zijn,
dan kunnen bewoners een beroep doen op het publieke Waarborgfonds Mijnbouwschade.
Dit Waarborgfonds is gevuld door mijnbouwbedrijven uit de olie-, gas- en zoutsector.
Daarnaast kan ik op basis van de Mijnbouwwet, indien ik daar aanleiding toe zie, financiële
zekerheid eisen om eventuele schade die in toekomst ontstaat te vergoeden. Ik zie
op dit moment daarom geen aanleiding om een aanvullend schadefonds op te richten.
Vraag 10
Bent u bereid de omkering van bewijslast, of het bewijsvermoeden, toe te passen in
gebieden van zoutwinning? En bij gebieden met gestapelde mijnbouw? Wilt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 10
Een wettelijke bewijsvermoeden is een vergaande afwijking van het uitgangspunt in
het bewijsrecht dat degene die iets stelt, dat ook moet bewijzen. Zo'n afwijking vergt
een voldoende rechtvaardiging. Voor het Groningenveld is hier sprake van, omdat hier
tienduizenden schademeldingen waren in korte tijd die grotendeels toe te wijzen waren
aan bodembeweging door de opslag of winning van gas in of uit deze velden. Bij zoutwinning
of in gebieden met gestapelde mijnbouw buiten het effectgebied van het Groningenveld
gaat het om veel minder schadegevallen, waardoor een voldoende rechtvaardiging voor
het wettelijk bewijsvermoeden ontbreekt.
Vraag 11
Wilt u zelf deze vragen beantwoorden?4
Antwoord 11
Als Minister van Economische Zaken en Klimaat ben ik verantwoordelijk voor de beantwoording
van Kamervragen. Ik hecht eraan dat de beantwoording correct, begrijpelijk en gecontroleerd
is. Daarom worden mijn antwoorden op Kamervragen vrijwel altijd voorgelegd aan de
partijen waarover de Kamervragen gaan. Op deze manier worden feitelijke onjuistheden
voorkomen. In sommige gevallen worden partijen verzocht om een suggestie voor de beantwoording
van de vragen, dit heeft te maken met de detail en complexiteit van de onderwerpen.
Ondanks deze afstemming blijf ik verantwoordelijk voor de juistheid van de beantwoording
op het moment dat ik mijn brief aan de Tweede Kamer stuur. Het is vervolgens aan uw
Kamer om een vervolg te geven aan mijn brief.
In het geval van de voorliggende Kamervragen is SodM en Nedmag om input gevraagd op
de vragen die voor hun organisatie relevant zijn voor de feitelijke onderbouwing zodat
uw Kamer juist wordt geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.