Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gijs van Dijk en Nijboer over Temper
Vragen van de leden Gijs van Dijk en Nijboer (beiden PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over Temper (ingezonden 1 juni 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens Staatssecretaris
Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 31 augustus 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3321.
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Flexwerkapp gedraagt zich als een uitzendbureau, en
dus ís het een uitzendbureau»1 en «Voor de fiscus is een flexkracht van Temper voorlopig een zzp'er»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het ook onbegrijpelijk dat de overheid aan de ene kant, via de Inspectie SZW,
Temper aanmerkt als uitzendbureau terwijl de Belastingdienst vervolgens Temper als
opdrachtgever beschouwt?
Antwoord 2
De uitingen van twee overheidsinstanties over dezelfde organisatie verschillen duidelijk
van elkaar. Dat roept inderdaad vragen op en vereist toelichting. Eerst wil ik echter
ingaan op de bredere vraag die hier ook aan de orde is. Werkenden met een kwetsbare
arbeidsmarktpositie hebben bij uitstek behoefte aan duidelijkheid over hun rechtspositie.
Dat hier verschillende uitingen zijn gegeven over Temper is dan ook in het bijzonder
voor deze groep werkenden nadelig. Wanneer een werkende niet weet wat haar rechten
zijn (is zij werknemer of zzp’er) is het eventueel opeisen van rechten immers complexer.
De vraag die u stelt, is tegen deze achtergrond voor mij dan ook breder dan een vraag
over toezicht, maar raakt aan de discussie over de kwetsbaarheden op de arbeidsmarkt
en hoe die kwetsbaarheden te reduceren.
Onder meer door de WRR3, de Commissie Regulering van Werk4 en intussen ook door de SER5, zijn bouwstenen en voorstellen aangereikt om de arbeidsmarkt verder te hervormen.
Een belangrijk element in de bouwstenen die zijn aangereikt is het versterken van
de positie van kwetsbare werkenden en het reduceren van de tweedeling op de arbeidsmarkt
langs contractvormen. Onderwerpen waar het huidige demissionaire kabinet al stappen
op heeft gezet. In de kabinetsreactie op de Commissie Regulering van Werk en de WRR6 is aangegeven dat het aan een volgend kabinet is om de bouwstenen en voorstellen
voor hervorming van de arbeidsmarkt uit te werken.
Vanwege de onduidelijkheid rondom de rechtspositie van platformwerkers, heeft dit
kabinet in de brief van 11 november 2020 in de kabinetsreactie op de adviezen van
de Commissie Regulering van Werk en de WRR aangekondigd dat een start zal worden gemaakt
met de uitwerking van de vraag of en hoe een rechtsvermoeden bij platformwerk geoperationaliseerd
kan worden. Daarbij is tegelijkertijd aangegeven dat het inmiddels demissionaire kabinet
de eventuele implementatie van een dergelijke maatregel niet ter hand zal nemen.
Naast deze bredere context wil ik graag toelichten hoe de verschillende uitingen door
twee overheidsinstanties over dezelfde organisatie kunnen ontstaan. De verschillen
zijn te verklaren gelet op het feit dat de doelen van beide instanties niet altijd
volledig overlappen, er vanuit verschillende wettelijke doelen en bepalingen onderzoek
wordt gedaan en de werkwijze van onderzoek kan verschillen. Om dit toe te lichten
heb ik hieronder beschreven op welke wijze er bij de Belastingdienst en de Inspectie
SZW over het algemeen gewerkt wordt in processen die (mede) gericht zijn op het borgen
van een juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie. Beide organisaties hebben ook –
met behoud van hun zelfstandige taken en verantwoordelijkheden – de mogelijkheid om
onderling overleg te voeren over de uitkomsten van een onderzoek. Vanwege artikel
15 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) en de geheimhoudingsplicht
van de Belastingdienst (artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen) kan
hier niet worden ingegaan op individuele gevallen.
De Belastingdienst controleert bij het beoordelen van een modelovereenkomst op basis
van de tekst of geen sprake is van een dienstbetrekking of een fictieve dienstbetrekking,
waarin onder andere de vragen besloten liggen of sprake is van uitzending, tussenkomst
of bemiddeling. Dit gebeurt met het doel van het vooraf geven van voorwaardelijke
zekerheid voor het werken buiten dienstbetrekking in het kader van de loonheffingen.
De modelovereenkomst geeft alleen zekerheid indien ook conform de overeenkomst wordt
gewerkt. Wanneer er in de praktijk wordt afgeweken van de modelovereenkomst, kan alsnog
binnen dienstbetrekking worden gewerkt. De Belastingdienst toetst risicogericht, door
middel van steekproeven of op andere wijze of er in de praktijk gewerkt wordt conform
de modelovereenkomsten. Deze toetsing vindt in het algemeen plaats door middel van
een boekenonderzoek.
Anders dan het geval is bij de voorafgaande beoordeling modelovereenkomsten, wordt
bij het doen van onderzoek door de Inspectie SZW bezien of in de praktijk het arbeidsrechtelijk
wettelijk kader wordt nageleefd. De Inspectie SZW doet dit met als doel om de sociale
partners te ondersteunen door op hun verzoek onderzoek te doen naar naleving van de
cao-voorwaarden en de Waadi, zoals de loonverhoudingsnorm (artikel 8 en 8a) en het
belemmeringsverbod (artikel 9a). De Inspectie SZW doet daarbij onderzoek naar feiten
en omstandigheden waaronder in de praktijk wordt gewerkt. Veelal wordt daarbij een
fysiek onderzoek ter plaatse uitgevoerd naar de situatie op de werkvloer en worden
werkenden en bij de arbeidsrelatie betrokken partijen bevraagd. Dit betreft de bedrijven
zelf, maar dus ook eventuele administratiekantoren en andere aanverwante bedrijven,
de bedrijven bij wie het werk wordt verricht en de betrokken werkenden. De resultaten
van dit onderzoek worden in de vorm van een rapportage gedeeld met de in artikel 15
van de Waadi genoemde betrokken personen en instanties, zoals de sociale partners.
Indien uit het onderzoek blijkt dat niet aan de verplichtingen in de Waadi is voldaan,
wordt dat oordeel opgenomen in de rapportage. De bevindingen kunnen door belanghebbenden
worden gebruikt in een procedure voor de civiele rechter. In een eventuele procedure
toetst de rechter aan de hand van alle feiten en omstandigheden van het geval. Een
oordeel over de aard van de specifieke arbeidsrelatie kan daar deel van uitmaken.
Dergelijke onderzoeken van de Inspectie SZW leiden niet tot bestuursrechtelijke maatregelen:
het onderzoek is uitsluitend ten dienste van belanghebbenden en desgewenst hun juridische
procedure.
In september ontvangt uw Kamer tevens de reactie op vragen die gesteld zijn in het
schriftelijk overleg over de beantwoording van de Kamervragen over Deliveroo7 waar onder meer uitgebreider ingegaan zal worden op het toezicht en beleid op het
gebied van platformwerk.
Vraag 3
Bent u het eens dat het onwenselijk is dat de Belastingdienst het oordeel van de Inspectie
SZW onderuit haalt, waardoor Temper door kan gaan met het inzetten van schijnzelfstandigen?
Ondermijnt de uitspraak van de Belastingdienst niet het gezag van de Inspectie SZW?
Antwoord 3
Bij de beantwoording op vraag 2 is duidelijk gemaakt dat het opstellen van modelovereenkomsten
ten behoeve van voorwaardelijke zekerheid vooraf voor de loonheffingen afwijkend is
van het achteraf in de praktijk toetsen of de Waadi wordt nageleefd. Ik deel, gelet
op de eigen doelen en aard van beide processen binnen deze overheidsorganisaties,
niet de opvatting dat de uitspraak van de Belastingdienst het oordeel van de Inspectie
onderuit haalt of dat het gezag van de Inspectie SZW wordt ondermijnd.
Vraag 4, 5, 6
Klopt het namelijk dat de Inspectie SZW Temper heeft aangegeven dat er bij de «freeflexers»
bij Temper geen sprake is van een overeenkomst van opdracht, maar van een uitzendovereenkomst?
Klopt het verder dat de Inspectie SZW de werknemers bij Temper als schijnzelfstandigen
beschouwt?
Heeft de Inspectie SZW inmiddels ook al maatregelen genomen tegen Temper en zijn er
dus al boetes uitgedeeld?
Antwoord 4, 5, 6
Over individuele zaken en onderzoeken van de Inspectie SZW kan ik geen mededelingen
doen. Als de Inspectie SZW op verzoek van bijvoorbeeld sociale partners een onderzoek
doet naar naleving van de Waadi, verwerkt ze alle relevante feiten en omstandigheden
die uit het onderzoek zijn gebleken in een rapport. Conform artikel 15 van de Waadi
wordt een dergelijk rapport uitsluitend verstrekt aan de betrokken arbeidskracht,
aan de werkgever, aan degene die de arbeidsbemiddeling heeft verricht, aan de ondernemingsraad
of personeelsvertegenwoordiging en aan de daarvoor in aanmerking komende organisaties
van werkgevers en werknemers en niet aan anderen. Het is vervolgens aan deze belanghebbenden
om zelf te bepalen of zij de bevindingen van de Inspectie SZW desgewenst gebruiken
voor een civiele procedure bij de rechtbank.
Vraag 7
Bent u het eens dat door de uitspraak van de Belastingdienst de kwetsbare werknemers
van Temper zich niet gesterkt voelen om zelf een eventuele rechtszaak te starten?
Antwoord 7
De beslissing om een modelovereenkomst goed te keuren gebeurt met het oog op het geven
van voorwaardelijke zekerheid voor het werken buiten dienstbetrekking in het kader
van de loonheffingen. Belanghebbenden kunnen desgewenst een civiele procedure starten
waarbij de rechter toetst aan de hand van alle feiten en omstandigheden. Daarnaast
is er van overheidswege risicogericht, door middel van steekproeven of op andere wijze
toezicht of in de praktijk wordt gewerkt conform de modelovereenkomst en op de naleving
van fiscale, sociale zekerheids- en arbeidswetgeving.
Vraag 8
Om de onduidelijkheid over Temper weg te nemen, bent u bereid het inspectierapport
van de Inspectie SZW over Temper openbaar te maken?
Antwoord 8
In de Waadi is geregeld dat bepaalde inspectiegegevens openbaar kunnen worden gemaakt.
Die gegevens worden op www.inspectieresultatenszw.nl geplaatst. Het bedoelde inspectierapport heeft betrekking op de naleving van bepalingen
die aan een civiele rechter kunnen worden voorgelegd en maakt geen deel uit van de
inspectieresultaten die openbaar gemaakt kunnen worden.
Vraag 9
Indien Temper inderdaad als uitzendbureau moet worden aangemerkt, kunt u aangeven
of Temper zich ook heeft geregistreerd als uitzendbureau in Handelsregister? Zo nee,
klopt het dat, volgens de Wet Allocatie Arbeidskrachten Door Intermediairs (Waadi),
er een directe boete staat op het niet registreren als uitzendbureau in het Handelsregister?
En kunt u daarom aangeven of deze boete al is opgelegd bij Temper?
Antwoord 9
In de Waadi is geregeld dat onder andere uitzendbureaus als uitlener geregistreerd
moeten staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (artikel 7a Waadi).
Indien niet is voldaan aan deze registratieplicht, kan de Inspectie SZW nader onderzoek
doen. Als een overtreding wordt geconstateerd, kan conform de beleidsregel boeteoplegging
Waadi8 een boete worden opgelegd. Ik kan niet ingaan op individuele zaken of onderzoeken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.