Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Markuszower en Wilders over het bericht dat het financieel steunen van IS niet wordt bestraft
Vragen van de leden Markuszower en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat het financieel steunen van IS niet wordt bestraft (ingezonden 9 juli 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 augustus
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3668.
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de rechtbank Limburg vandaag Laarbi A. heeft vrijgesproken
van het financieren van terrorisme en van deelname aan een terroristische organisatie?1
Antwoord 1
Ik ben op de hoogte van de uitspraak van de rechtbank Limburg.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat Laarbi A.met zijn Stichting Babycare terrorisme heeft
gefinancierd en dat hij heeft deelgenomen aan IS of Jabhat al-Nusra? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Laarbi A. werd onder meer ervan verdacht dat hij samen met zijn Stichting Babycare
terrorisme heeft gefinancierd.
De twee verdachten in deze zaak zijn door de rechtbank Limburg vrijgesproken van het
financieren van terrorisme en van deelname aan een terroristische organisatie. Het
Openbaar Ministerie heeft via een persbericht medegedeeld hoger beroep te zullen instellen
tegen deze uitspraak van de rechtbank Limburg.2
Vraag 3
Deelt u de mening dat het op deze wijze steunen van IS iemand medeplichtig maakt aan
alle vreselijke gruweldaden die IS heeft gepleegd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals u weet, ga ik niet in op specifieke gevallen. In zijn algemeenheid is er sprake
van terrorismefinanciering als er sprake is van handelingen die tot doel hebben terroristische
activiteiten direct dan wel indirect mogelijk te maken.
Terrorismefinanciering is evenwel breder dan financiële steun alleen. Het gaat om
alle vormen van bijstand aan terroristische groeperingen of individuele personen met
terroristisch oogmerk. Daarbij is niet de herkomst van het geld (of de op geld waardeerbare
voorwerpen of middelen) relevant, maar het doel waarvoor het wordt gebruikt en door
wie het wordt gebruikt.
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom een Nederlandse rechter vindt dat het uitdelen van luiers
en babymelk in een gebied, dat wordt gecontroleerd door IS of Jabhat al-Nusra, mogelijk
moet zijn en waarom de aard van de uitgedeelde hulpgoederen wordt beschouwd als humanitaire
hulp en niet als het financieren van terrorisme? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De rechtbank Limburg heeft geoordeeld dat in deze zaak de verdachten moeten worden
vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De overwegingen die aan dit oordeel
ten grondslag liggen, staan in het vonnis. Het is niet aan mij als Minister van Justitie
en Veiligheid om een rechterlijke uitspraak toe te lichten.
Vraag 5, 6 en 7
Deelt u de mening dat deze uitspraak van deze D66-rechters te schandalig voor woorden
is en bent u bereid deze rechters bij de Hoge Raad aan te dragen voor ontslag wegens
ongeschiktheid voor het vervullen van het ambt? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid de wet te wijzigen zodat rechters in de toekomst makkelijker kunnen
worden ontslagen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid zo spoedig mogelijk een systeem van gekozen strafrechters in te voeren
omdat dit zal leiden tot een rechtvaardigere samenleving en meer veiligheid? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5, 6 en 7
Het is niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid om een oordeel te geven
over een uitspraak van een rechtbank. Het Openbaar Ministerie kan – als zij het niet
eens is met de inhoud van een rechterlijke uitspraak – daartegen hoger beroep (en
eventueel daarna cassatie) instellen. Er volgt dan een nieuwe behandeling van de zaak.
Het is aan rechters in hoger beroep om een juridisch oordeel te vellen over de uitspraak
van de rechtbank.
De inhoud van een rechterlijke uitspraak is geen reden voor ontslag van een rechter
en zou dat nooit mogen zijn. In Nederland kennen we een onafhankelijke rechterlijke
macht; dat betekent onder meer dat rechters niet worden gekozen en dat rechters niet
kunnen worden ontslagen als de inhoud van hun uitspraak partijen of anderen onwelgevallig
is. Daaraan zal ik niet tornen. Ik ben dan ook niet bereid om de wet te wijzigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.