Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Staaij en Stoffer over haatzaaien in (nieuwe) Palestijnse lesmethoden
Vragen van de leden Van der Staaij en Stoffer (beiden SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over haatzaaien in (nieuwe) Palestijnse lesmethoden (ingezonden 11 juni 2021).
Antwoord van Minister De Bruijn (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 26 augustus 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Schoolboeken Palestijnse Autoriteit opnieuw vol met haat»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de conclusie van het Institute for Monitoring Peace and Cultural
Tolerance in School Education (IMPACT-SE) dat de nieuwe Palestijnse schoolboeken nog
minder aansluiten bij de onderwijswaarden van de Verenigde Naties (VN) dan voorgaande
edities?
Antwoord 2
Het kabinet heeft kennisgenomen van de conclusies van IMPACT-SE, maar acht het passender
om zijn oordeel over Palestijnse schoolboeken te baseren op een grootschalig onderzoek
dat zojuist in opdracht van de EU is uitgevoerd door het Duitse Georg Eckert Instituut
(GEI) en dat een onafhankelijke basis biedt voor de beoordeling van de Palestijnse
schoolboeken.
Het onderzoek van het GEI wijst uit dat de schoolboeken tussen 2017 en 2019 een gemengd
beeld geven. Zij voldeden volgens GEI grotendeels aan de UNESCO normen. Echter, GEI
geeft ook aan ten aanzien van joden en Israël problematische passages gevonden te
hebben, met antisemitische inhoud in één leerboek. De schoolboeken geven uitdrukking
aan een narratief van verzet in de context van het Israëlisch-Palestijns conflict,
en laten een vijandbeeld zien ten aanzien van Israël.
De onderzoekers van GEI hebben ook gekeken naar de schoolboeken die in 2020 zijn uitgegeven
en concluderen dat daarin verbeteringen zijn aangebracht: antisemitische inhoud en
voorbeelden in exacte vakken die gebaseerd waren op het Israëlisch-Palestijns conflict
zijn veranderd of verwijderd.
Het kabinet verwelkomt de publicatie van het GEI. De bevindingen zijn reden tot zorg
en het kabinet steunt dan ook de inzet van de Europese Commissie – als opdrachtgever
van het onderzoek – om de dialoog hierover met de Palestijnse Autoriteit te intensiveren,
teneinde op korte termijn verdere hervormingen te realiseren. Het kabinet onderschrijft
het belang dat deze dialoog leidt tot verdere verbeteringen en verwijdering van de
problematische inhoud. Uiteraard zal het Kabinet zelf ook aandacht blijven vragen
voor dit onderwerp in de dialoog met de Palestijnse autoriteiten.
Vraag 3, 4, 5 en 6
Wat vindt u ervan dat leerlingen bij rekenoefeningen het aantal martelaren moeten
optellen, ook in relatie tot de onderwijswaarden van de VN?
Wat is uw mening over het feit dat bij opdrachten in aardrijkskunde- en geschiedenisboeken
geen ruimte bestaat voor Israël op de kaart, omdat het hele gebied tussen de Jordaan
en de Middellandse Zee wordt gezien als «Palestina»?
Hoe beoordeelt u het feit dat de Joodse geschiedenis wordt genegeerd en dat eerdere
alinea’s over het vredesproces zijn geschrapt uit de schoolboeken? In hoeverre draagt
dit bij aan vrede en verzoening?
Deelt u de zorg over het feit dat «Het Joodse volk in Palestina» in de nieuwe schoolboeken
is veranderd in «Zionistische Joden in Palestina», en dat de term «het Joodse volk»
is veranderd in «de Joden»? Beaamt u dat hiermee de legitimiteit van de Joden als
volk ondergraven wordt?
Antwoord 3, 4, 5 en 6
Nederland en de EU zijn van mening dat het aanzetten tot haat en geweld in het lesmateriaal
onacceptabel is. Binnen onderwijsmaterialen is geen plaats voor een oproep tot geweld
of haatzaaiende retoriek. Het kabinet acht het van groot belang dat dergelijke voorbeelden
door de Palestijnse Autoriteit zo snel mogelijk worden verwijderd en dat het hier
een strikte toetsing op blijft uitvoeren. Het kabinet is tevens van mening dat kennis
van elkaars leven en geschiedenis van belang is voor een klimaat waarin vrede mogelijk
is en blijft zich uiteraard inzetten om aanzetten tot haat of geweld tegen te gaan.
Vraag 7
Worden deze lesmethoden op enige wijze, direct dan wel via de VN, de EU of op andere
indirecte wijze, mede gefinancierd door de Nederlandse staat?
Antwoord 7
Nederland is geen bilaterale donor in de Palestijnse onderwijssector en draagt niet
bij aan de financiering van schoolboeken. Nederland ondersteunt Education Cannot Wait
(ECW), een internationaal initiatief voor onderwijs in humanitaire contexten, als
Trustfund gehuisvest bij UNICEF; ECW heeft ook programma’s in de Palestijnse Gebieden,
uitgevoerd door UNICEF en UNESCO. Uit navraag bleek dat het werk van UNICEF zich echter
niet richt op schoolboeken maar, in het kader van de COVID-19-respons, o.a. op het
verschaffen van tablets om online lessen te kunnen volgen en op psychosociale hulp
aan kinderen en ouders. UNESCO geeft daarnaast training aan onderwijzers en technische
staf in de onderwijssector en is evenmin betrokken bij het ontwikkelen van lesmaterialen.
De EU is wel een donor in de onderwijssector, vooral door een bijdrage aan de betalingen
van salarissen, maar draagt niet bij aan lesmateriaal.
Vraag 8
Wat is de stand van zaken ten aanzien van het tegengaan van haatzaaien en intolerantie
in door de UNRWA (mede-)gefinancierde Palestijnse lesmethoden?2
Antwoord 8
UNRWA, dat in de Palestijnse gebieden de schoolboeken van de Palestijnse Autoriteit
gebruikt, zoals het ook in Libanon, Syrië en Jordanië de nationale schoolboeken gebruikt,
toetst de boeken continu op problematische passages. Voor de gevallen waar lesmateriaal
niet met VN-waarden blijkt te stroken heeft UNRWA alternatieve instructiematerialen
ontwikkeld voor gebruik door de leraren in diens scholen. Het kabinet acht het van
groot belang dat UNRWA deze toetsing blijft uitvoeren en is tevens van mening dat
kennis van elkaars leven en geschiedenis van belang is voor een klimaat waarin vrede
mogelijk is.
UNRWA heeft voor haar online lesplatform (ten behoeve van het thuisonderwijs gedurende
de COVID-pandemie) een drielaagse controle ingesteld om te voorkomen dat problematische
passages uit de schoolboeken direct bij de leerlingen terechtkomen. Zie ook de antwoorden
op Kamervragen van de leden Stoffer en Ceder d.d. 15 juli 2021 met kenmerk 2021Z08073.3
Vraag 9
Wat is uw reactie op de bewering in het bericht «EU study finds incitement in Palestinian
textbooks, kept from public» waarin staat dat de Europese Commissie een rapport over
haatzaaien in lesmethoden van de Palestijnse Autoriteit onder de pet heeft gehouden?
Klopt die bewering? Zo nee, wat is er dan concreet met deze conclusies gedaan?4
Antwoord 9
De Europese Commissie heeft de studie op vrijdag 18 juni jl. openbaar gemaakt.
Vraag 10
Hoeveel euro aan Europese subsidies is van 2017 tot heden naar lesmethoden van de
Palestijnse Autoriteit gevloeid?
Antwoord 10
Zie antwoord op vraag 7. De EU is wel een donor in de onderwijssector, vooral door
een bijdrage aan de betalingen van salarissen, maar draagt niet bij aan lesmateriaal.
Vraag 11
In hoeverre voldeden deze lesmethoden aan de UNESCO-standaarden rondom vrede, tolerantie
en geweldloosheid, en hoe heeft de Europese Commissie dit bevorderd?
Antwoord 11
Zie antwoord op vraag 1 voor een appreciatie van de schoolboeken. De Europese Commissie
brengt het belang van goede lesmethoden die voldoen aan de UNESCO-standaarden regelmatig
op in de dialoog met de Palestijnse Autoriteit. Hierbij wordt mede gesproken over
beschuldigingen en bevindingen van anderen, en het belang van goed onderwijs voor
de Palestijnse staatsopbouw.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.